Racisme in kerkelijk liedboek van 2013
Het lied Jeruzalem, mijn vaderstad is eigenlijk een vertaling van een Engelse hymne uit de zestiende eeuw. Het lied is een lofzang op de heilige stad Jeruzalem die aan het einde der tijden haar poorten opent voor de verdrukten en de vernederden. De strofe met “negers met loftrompetten en Joden met sterren” was door Barnard bedoeld als een navertelling van de oorspronkelijke tekst waarin het gaat om gezegende heiligen. Willem Barnard probeerde zo de eeuwen te overbruggen en het lied dichter bij de tijdgeest te brengen. Waarschijnlijk met de beste bedoelingen heeft hij hij zich hier bediend van beelden en woorden waarvan je – zeker tegen het licht van het felle anti-racisme debat – niet anders kunt dan concluderen dat we hiervan af moeten. Dit soort liederen kun je gewoon niet meer zingen. De metaforen en woordkeuze van Willem Barnard verraden iets over de tijd waarin hij het lied schreef. De tekst staat niet op zichzelf. Zo verspreidde de katholieke kerk in het kader van Wereld-missiedag in 1960 een gebedsprentje met daarop “Gebed van een neger”. “Negerdichter” – het staat er echt – Zack Gilbert bad hier: “Ik ben best tevreden met mijn zwarte snuit (…) maar als ik naar de hemel ga Heer Jezus (…) geef me dan een mager wit gezicht. Twee keer de hel is wel een beetje veel.” Ook in dit gedicht gaat het om het herstel van lijden en verhoging van vernederden. Maar een bezoekje aan Jeruzalem is niet genoeg. Een witte huid en zacht sluik haar is het vrome ideaal.
Tom Mikkers in De negers met hun loftrompet – graag uit het nieuwe liedboek (Nieuwwij)