Rechter beslist: kinderen afpakken en moeder op straat gooien
De ene mensenrechtenschending bestrijden door de andere toe te passen. Zo moet een recente uitspraak van het Haagse gerechtshof worden opgevat. Een afgewezen Angolese vluchtelinge en moeder van drie kinderen had een kort geding tegen de Nederlandse staat aangespannen. De overheid dreigde hen namelijk uit het asielzoekerscentrum in Ter Apel te zetten.
Het hof heeft nu beslist dat de kinderen op grond van internationale mensenrechtenverdragen niet dakloos mogen worden gemaakt. Maar de moeder wel, omdat ze niet zou willen meewerken aan terugkeer naar Angola. Blijkbaar vindt het hof dat de mensenrechten niet voor ouders gelden, alleen voor hun kinderen. De kinderen mogen in het centrum blijven totdat voor hen huisvesting en geld voor levensonderhoud is geregeld. De moeder wordt op straat gegooid. Ze krijgt geen onderdak en geen inkomen meer. De staat pakt haar kinderen af en wil haar deporteren. Een grof schandaal.
Het hof erkent het recht van de kinderen op onderdak en inkomen, maar het schendt tegelijk hun recht en dat van hun moeder op een gezinsleven. De weigering van de moeder om terug te keren naar Angola kan de kinderen niet worden aangerekend, aldus de rechter. Maar die beslissing mag ook de moeder zelf niet worden aangerekend. Ze handelt immers vanuit haar plicht als ouder om voor haar kinderen te zorgen en hen op te laten groeien in een veilige omgeving met een toekomstperspectief. Daarom moet ze hier blijven. Het hof straft haar voor die beslissing door haar te veroordelen tot een rechteloos, zwervend en uiterst armoedig bestaan.
Het moet de staat worden aangerekend dat vluchtelingen worden afgewezen en daarna voor de onmogelijke keuze komen te staan tussen een onveilig en armoedig bestaan in eigen land of in Nederland. Vluchtelingen mogen er niet verantwoordelijk voor worden gemaakt dat ze moeten kiezen tussen twee kwaden. Maar minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin zet het mes op hun keel en dwingt hen tot deportatie naar landen vol geweld en armoede.
Harry Westerink