“Regie over het eigen leven” via dwangarbeid?

Wethouder Jan-Jaap de Haan: nieuwe inspiratie door dwangarbeid.

Afgelopen donderdag besprak de Leidse gemeenteraadscommissie Werk en Financiën een discussienota van de SP en de PvdA over reïntegratie. Wie had gehoopt op een verbetering van de situatie van de dwangarbeiders, die kwam na aanschouwing van het enigszins surrealistische toneelstuk bedrogen uit.

In hun nota hadden de twee partijen aangedrongen op een discussie zonder wethouder Jan-Jaap de Haan, maar die moest er van de andere partijen kennelijk toch bij zijn. Het was een weinig verheffende vertoning waarbij de meeste raadsleden overigens hun kaken stijf op elkaar hielden om elke discussie over het gevoerde beleid te laten doodbloeden. Dat leidde zo tot een vrijwel nutteloze woordenwisseling tussen de wethouder en de raadsleden van de twee partijen.

Af en toe kwamen raadsleden van de VVD en het uiterst rechtse Leefbaar Leiden er tussendoor om te kunnen hetzen tegen werklozen in het algemeen en het kritische SP/PvdA-onderzoeksrapport, waar de discussienota een gevolg van was, in het bijzonder. Leefbaar Leiden-raadslid Daan Sloos: “Dus als de stad straks ondergesneeuwd raakt, mogen we werklozen niet eens vragen om sneeuw te schuiven?” Volgens zijn VVD-collega Maarten Dirkse was er geen enkel bewijs van misstanden en ging het in het rapport slechts om “verdachtmakingen”. Er valt veel kritiek te leveren op de SP en PvdA, en die levert Doorbraak dan ook ongezouten, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ze het ook bepaald niet makkelijk hebben in de verder bijzonder rechtse en werklozenvijandige Leidse gemeenteraad. Hun enige steun kwam van GroenLinks, dat zich van het begin af aan tegen de dwangarbeid heeft uitgesproken. In tegenstelling tot de twee partijen zelf overigens.

Vertrouwenspersoon

Op een zeer beperkt aantal punten kregen de twee partijen hun zin. Zo beloofde de wethouder dat er een vertrouwenspersoon komt voor de dwangarbeiders. Daar kunnen ze dan aankloppen bij individueel machtsmisbruik van medewerkers van het dwangarbeidcentrum DZB. De wethouder suggereerde wel dat problemen, als ze er al zijn, voornamelijk tussen werklozen onderling zouden spelen. Dirkse vond zo’n speciale vertrouwenspersoon sowieso onnodig en bovendien “stigmatiserend”. Waarom daar een aparte vertrouwenspersoon voor werklozen instellen, zo vroeg de VVD-er zich af. Merkwaardig argument van een raadslid van een partij die van het stigmatiseren van werklozen bijna een dagtaak gemaakt heeft. Maar goed, de man leek echt blij dat hij eindelijk een manier had gevonden om zelf eens te kunnen ageren tegen ‘stigmatiseren’.

De wethouder was echter onvermurwbaar. Ook al was uit zijn eigen interne onderzoek gebleken dat er helemaal geen problemen waren, toch moeten alle klachten serieus genomen worden. Ook klachten die op misverstanden berusten. Want, zo voegde hij er fijntjes aan toe, de soms wat “stoere” methoden van de DZB-medewerkers om de “werknemers” te “motiveren” zouden soms ten onrechte als “intimiderend” ervaren kunnen worden. Waarbij niet alleen zijn eufemistische taal opviel, maar ook zijn woordgebruik. “Werknemers”? Als de wethouder de dwangarbeiders als “werknemers” betitelt, dan dient hij hen ook het minimumloon te betalen. Doet hij dat niet, dan overtreedt hij de wet.

Assessment

In hun ‘debat’ met de wethouder pleitten de twee partijen niet tegen dwangarbeid, maar feitelijk alleen voor een “evaluatie” van de dwangarbeiders na twee weken werken. Daarbij zou dan bekeken kunnen worden of het productiewerk nog langer “nodig” is. PvdA-raadslid Anna van den Boogaard zei dat hoogopgeleiden – zoals zijzelf, denkt de toeschouwer dan – en anderen van wie de capaciteiten al snel duidelijk zijn, daarna misschien vrijgesteld konden worden. Zo’n “sluitende aanpak”, met een “snelle analyse” en een “snel beslistraject”, zou werklozen “helderheid” en “zekerheid” geven, zei ze. En dan zou ook best kunnen blijken dat de werklozen de volle zes weken moeten doorwerken, verzekerde ze de wethouder. SP-raadslid Louk Rademaker was het daar helemaal mee eens.

Daar had De Haan geen boodschap aan. Die zes weken hebben we niet voor niets gekozen, zei hij. Een kortere periode zou “professioneel onhaalbaar zijn”. Die zes weken zijn nodig om de werklozen voldoende te kunnen observeren tijdens hun werkzaamheden, om te zien of ze snel werken, hoe ze zich verhouden tot hun collega’s, hoe ze communiceren, of ze een leidende rol op zich nemen, en ga zo maar door. Zulke kennis hebben we ook nodig van hoogopgeleiden. Die zitten ook niet voor niets zonder werk, “dat kan bijvoorbeeld liggen aan hun omgangsvormen”. Luisterend naar De Haan zou men haast gaan denken dat er sinds 2008 een enorme epidemie heeft plaatsgevonden, waardoor tientallen miljoenen mensen in Europa psychisch in de war zijn geraakt en daardoor werkloos zijn geworden, en dat die nu allemaal door gemeenten via observatie, disciplinering en hulpverlening weer acceptabel gemaakt moeten worden voor de bazen.

Leren

“Het is goed om groei te zien”, ging De Haan verder. Die zes weken worden gebruikt om de werklozen “te laten nadenken: wat wil ik nou met m’n leven”. Ze doen “nieuwe inspiratie op en leren nieuwe vaardigheden. Ze ontdekken dat ze iets kunnen, bijvoorbeeld taakverdelen.” Wij “helpen hen de regie over het eigen leven weer op te pakken”. Zo proberen de beleidsmakers de dwangarbeid dus te verkopen. Het zijn mooie woorden die bijna doen denken aan een therapeutische setting, maar er is wellicht net iets teveel goedgelovigheid nodig om in het verhaal te trappen dat een zes weken durend programma van disciplinering en onderwerping zal leiden tot het in handen nemen van de “regie over het eigen leven”.

“Het gaat er uiteindelijk om dat wij wat leren van de werkloze en hij van ons”, zo zei de wethouder in modieus jargon. De formulering suggereert een zekere gelijkwaardigheid die er in werkelijkheid natuurlijk helemaal niet is. De leiding van het centrum leert hoe de werkloze in elkaar zit en hoe hij het beste te disciplineren valt, en de werkloze leert gehoorzaam te zijn aan de bewakers op de werkvloer. Feitelijk leert het dwangarbeidcentrum ten koste van de werkloze. Door het gewiekste gebruik van het begrip “leren”, lijkt het alsof er informatie uitgewisseld wordt, maar feitelijk gaat de informatie maar één kant op: richting de leiding van het centrum. Wat in de omgekeerde richting gaat, is beïnvloeding van gedrag en denken.

Zekerheid

Althans, dat is natuurlijk de bedoeling van de wethouder en alle andere betrokkenen van dit disciplineringsapparaat. In de dagelijkse praktijk leren de dwangarbeiders natuurlijk ook hoe ze de leiding kunnen beïnvloeden en om de tuin kunnen leiden. In sommige gevallen wisselen ze die informatie onderling uit. Dit proces, wat je tegen-leren zou kunnen noemen, of leren-van-onderop, zou aan de basis kunnen liggen van een tegenmacht op de werkvloer. Maar dan moet het wel gerichter en gezamenlijker worden. Dat is nu nog moeilijk voorstelbaar, maar dat is uiteindelijk gewoon een kwestie van organiseren.

Met hun voorstel van het “assessment” na twee weken wilden de PvdA en de SP de onzekerheid wegnemen bij de werklozen die maar niet weten waar ze aan toe zijn. Maar de wethouder zei dat de verplichte zes weken hen juist vastigheid en zekerheid geven. Zo weten ze aan het begin precies waar ze aan toe zijn, zo beweerde hij gehaaid. Wel wilde hij het werk meer “diversifiëren”, dat wil zeggen meer soorten werk binnenhalen voor de werklozen.

Surrealisme

Het bijwonen van de commissievergadering had iets surrealistisch. Het leek erop dat de meeste raadsleden geen idee hadden van de realiteit zoals die bestaat in het dwangarbeidcentrum. Waarom praten over twee of zes weken dwangarbeid terwijl velen in de praktijk vele maanden langer gratis kippenwieltjes maken voor slachterijen? Waarschijnlijk weten de meesten toch zo ongeveer wel wat er gaande is, al was het maar via het dossier van Doorbraak over het centrum, maar vinden ze het prima gaan zo.

Ook kreeg de toeschouwer het idee dat geen van de raadsleden ooit met een Leidse dwangarbeider gesproken had. Sterker nog: soms leken ze ter plekke naar behoefte zelf een dwangarbeider te verzinnen. Dirkse beweerde bijvoorbeeld een heuse werkloze te hebben gesproken die teleurgesteld was dat het productiewerk al na zes weken afgelopen was, en die wel drie maanden gratis had willen werken. Die ene dwangarbeider was kennelijk toevallig precies de mening van de VVD-er toegedaan. De wethouder had op zijn beurt een onderzoek gehouden onder 56 van zijn gratis “werknemers” en die waren allemaal tevreden en enthousiast, zo vertelde hij.

Het is jammer dat alleen raadsleden mogen spreken op zo’n vergadering, want anders had de aanwezige beveiliger van het stadhuis, die de volksvertegenwoordigers en hun publiek naar de vergaderzaal leidde, wel een boekje kunnen opendoen. De man was een bekende van de aanwezige Doorbrakers, een collega-werkloze die al sinds januari gratis voor de gemeente werkt. Eerst ruim een half jaar schroefjes inpakken in het dwangarbeidcentrum en nu alweer vijf weken gratis beveiliger. Hij hoopt vanaf volgend jaar januari betaald te gaan worden.

Eric Krebbers