Rijke landen weigeren migrantenrechten te erkennen
Twintig jaar geleden nam de VN het Internationaal Verdrag ter Bescherming van de Rechten van alle Arbeidsmigranten en hun Familieleden (IVBRAF) aan. Inmiddels hebben 44 landen dit verdrag bekrachtigd, maar daar zit geen enkel Europees of Noord-Amerikaans land bij. Rijke westerse staten met hun politiek van migratiebeheersing weigeren tot nu toe halsstarrig om het verdrag te ondertekenen. Mensenrechten-, migranten- en arbeidersorganisaties proberen om die landen over de streep te trekken.
De VN schat het aantal mensen dat ooit naar een ander land is gemigreerd wereldwijd op 214 miljoen. Het aantal interne migranten – mensen die in een ander deel van hun eigen land zijn gaan wonen – bedraagt 740 miljoen. In totaal is volgens deze cijfers dus 1 op de 6 mensen een migrant. Naar schatting 50 miljoen van hen hebben geen verblijfsrecht. Onder de 44 landen die het IVBRAF hebben ondertekend, bevinden zich vooral landen met veel burgers overzee, zoals Sri Lanka, de Filipijnen, Turkije, Egypte, Algerije, Marokko, Ghana en Mexico. In de rijke landen leven zo’n 215 miljoen mensen die afkomstig zijn uit dergelijke arme landen.
Volgens het IVBRAF mogen bazen arbeidsmigranten niet zwaarder uitbuiten dan andere arbeiders, en moeten overheden de mensenrechten van migranten respecteren. Het verdrag blijkt een steun in de rug voor de internationale campagne van domestic workers, die het hebben aangegrepen om hun eis van respect en erkenning kracht bij te zetten. Van groot belang daarbij is dat het verdrag ook een aantal basisrechten van migranten zonder verblijfsrecht erkent, waaronder arbeidsrechten. Dat vormt ongetwijfeld een van de hoofdredenen waarom de EU-landen bepaald niet staan te springen om het verdrag te ondertekenen.
Maar voor migranten zijn internationale garanties voor hun rechten heel erg welkom. Zeker in Europa met zijn keiharde migratiebeleid. In de EU en in Nederland worden migranten met en vooral zonder papieren namelijk steeds meer gecriminaliseerd en uitgesloten. Volgens VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon mag de illegale verblijfsstatus van veel migranten “er niet toe leiden dat hun menselijke waardigheid of hun rechten worden geschonden”. Toch is dat nu juist wat er dag in dag uit in heel Europa plaatsvindt.
In Nederland maken organisaties als Amnesty International, Defence for Children, FNV en EMCEMO zich sterk voor ondertekening van het verdrag. Dat zal nog een zware dobber worden, gezien het uiterst rechtse karakter van het kabinet Bruin I. Minister van Immigratie en Asiel Gerd Leers lapt mensenrechtenverdragen liever aan zijn laars dan dat hij die ondertekent. Bruin I zou dat soort verdragen zelfs graag willen opzeggen, als men daartoe voldoende macht zou hebben.
Internationaal heeft de druk op de rijke landen om het verdrag te ratificeren ook nog geen succes gehad, ondanks een stevige lobbycampagne van de VN, de Europese Economische en Sociale Raad, het Europees Verbond van Vakverenigingen en het Europees Parlement. Dat toont aan hoezeer de regeringen van de rijke landen gekant zijn tegen elke eventuele verbetering in de positie van arbeidsmigranten, juist omdat ze de vrijheid willen hebben en houden om die positie steeds verder te kunnen verslechteren.
Harry Westerink