Rwanda als Ter Apel: hoe politici vluchtelingen verder willen terroriseren
Soms liggen gepaste boze woorden over de zoveelste nieuwste wanplannen van de rijken en machtigen voor het oprapen. Soms zijn de plannen echter zo wanstaltig kwaadaardi dat woorden van boosheid en verachting tekort schieten. Dat geldt voor wat ik hieronder ga bespreken: het onzalige plan om asielverzoeken van vluchtelingen niet in Nederland te behandelen, en betreffende vluchtelingen dus ook niet in Nederland op te vangen, maar in Rwanda. Hiertoe zou men dan met Denemarken, dat al bezig is met dit project, gaan samenwerken. Als in de onderstaande bespreking van deze ellende allerhande scheldwoorden vrijwel ontbreken, is dat dus niet omdat de woede er niet is. Het is meer omdat de ijzige furie die ik voel voor deze voornemens om vluchtelingen het leven zuur te maken, de immense verachting die ik voel voor degenen die zoiets bedenken, vormgeven en als ze de kans krijgen nog gaan uitvoeren ook, beter tot iets beters kan leiden dan tot een onbeheerste scheldpartij. Beter een paar dingen zo kalm mogelijk op een rijtje zetten, onderweg naar een enkele noodzakelijke conclusie. Het wordt een relatief lang verhaal.
1. Het wanplan zelf
Het plan (1) komt van JA21, de fascistenclub van Joost Eerdmans en Annabel Nanninga. Via een motie van die partij, gesteund door het hele rechtse en extreem-rechtse zootje, FvD, PVV, BBB, Groep Van Haga, SGP en niet te vergeten Pim F… uhhh Pieter Omzigt (de namen veranderen, het circus blijft) en vanuit het regeringskamp door CDA en VVD, vroeg een meerderheid in de Tweede Kamer het kabinet om eens te polsen bij Denemarken over de mogelijkheid van samenwerking over vluchtelingenopvang. Denemarken, bekend om een “restrictief asielbeleid” – bureaucratentaal voor zo min mogelijk vluchtelingen opvangen onder zo akelig mogelijke omstandigheden – is al bezig om opvang buiten het land zelf geregeld te krijgen. De NOS: “Het Deense parlement nam in 2021 de wet aan om het aantal asielverzoeken door de afschrikwekkende werking te verlagen.” Het staat er echt. Mensen moeten dus bang gemaakt worden, zodat ze wegblijven. “Als je asiel aanvraagt in Denemarken, weet je dat je naar een land buiten Europa wordt gestuurd”, zegt een woordvoerder van de sociaal-democratische regeringspartij. “Dus we hopen dat mensen stoppen met asiel aanvragen in Denemarken.” Daar hebben ze – in Denemarken maar niet alleen daar – dus tegenwoordig sociaal-democraten voor: om kwetsbare mensen te ontmoedigen, angst aan te jagen, bij voorbaat van hoopvol perspectief te beroven.
Nederland wil aan zoiets graag meedoen. Afschrikking van mensen in nood, zodat ze niet hier naartoe komen om bescherming tegen vervolging te vinden, hoort immers tot de kern van het kabinetsbeleid. Zulke afschrikking staat bij “de oppositie” – lees: de verzamelde halve, driekwart en hele fascisten van de hierboven genoemde clubs die de haat verder opstoken – helemaal bovenaan de politieke agenda. De timing van dit alles valt op. Pas een week geleden zette de Raad van State een streep door het voornemen van staatssecretaris Van der Burg van Justitie en Veiligheid om het recht op gezinshereniging voor statushouders (vluchtelingen waarvan de asielaanvraag is toegekend) in te perken. Dat plan was ook bedoeld om de “toestroom” – let op de woordkeus, met de suggestie dat het hier een soort gevaarlijk natuurverschijnsel betreft – af te remmen. Dat mag nu even niet, en in ieder geval het openlijk rechtse deel van het kabinet omarmt nu dus een ander afschrikkingsplan.
De hele taal en gedachtegang staat haaks op waar asielrecht ooit voor is verzonnen. Asielrecht was ooit een manier om mensen in nood te helpen, hen veiligheid en zekerheid te bieden. De eerste vraag daarbij was niet: ben jij wel echt in nood? Of kunnen we een mooie reden vinden om je terug te sturen? De eerste vraag was: hoe helpen we jou snel en goed? Ook dat aloude asielrecht was niet onbeperkt, ook in de eerdere benadering werd niet iedereen ‘zomaar’ binnengelaten en opgevangen. Vrijheid van migratie erkent feitelijk geen enkele staat, hetgeen op zichzelf alleen al reden is om elke staat als zodanig te bestrijden, want die vrijheid is fundamenteel. Maar ook van de ingeperkte versie ervan die we “asielrecht” noemen, is vrijwel niets meer over. Vluchtelingen worden niet meer benaderd als mensen in nood zolang het tegendeel heel nadrukkelijk is gebleken. Vluchtelingen worden benaderd als profiteurs die geweigerd en teruggestuurd horen te worden totdat het tegendeel is bewezen. Vluchtelingen zijn wat de Nederlandse gevestigde politiek – de regering, de hele oppositionele rechterflank, maar ook gevestigd links – betreft, geen mensen meer met waardigheid die respect verdienen, maar vooral een last voor de Nederlandse maatschappij, ongeveer zoals de eikenprocessierups periodiek overlast veroorzaakt. Daar past het afschrikkingsverhaal in.
Om te werken als afschrikking, moet de opvang dus tamelijk akelig zijn. En als het idee is dat opvang in een niet-Europees land afschrikwekkend moet zijn, dan moet het in dat land dus nog wat akeliger toegaan dan in de opvang in Denemarken – of Nederland. Het moet nog angstaanjagender zijn dan de niet-opvang zoals die van overheidswege gedesorganiseerd is in Ter Apel, waar vorig jaar mensen buiten het azc mochten verrekken in regen en onhygiënische omstandigheden, waarbij het hulpverleners ook nog eens verboden werd om de vluchtelingen daar van adequate tenten te voorzien. Liever dat mensen verregenen, in de modder zitten en ziek worden, dan dat geüniformeerde kampbewakers niet kunnen zien wat de vluchtelingen in hun tenten allemaal aan het doen zijn. Of het tentenverbod echt te maken had met zelfs die soort van veiligheid, is ook nog de vraag. Het is ook mogelijk dat het gezag de ellende zelf zo afschrikwekkend mogelijk wilde maken, in de hoop dat beelden ervan op sociale media ook Syrië en Afghanistan zouden bereiken, met als boodschap: kom niet naar Nederland! Afschrikkende werking, nietwaar?
Welnu, als opvang in een “niet-Europees land” voor afschrikking in deze geest moet helpen zorgen, dan moet de opvang er daar nog kanslozer en akeliger uitzien dan in Ter Apel. Het kan dus maar beter een tamelijk akelige politiestaat zijn. Tegelijk moet de reputatie van die politiestaat ook weer niet zo beroerd zijn dat zelfs het CDA meteen zegt: maar dit kan zo niet. Daarnaast zullen Denemarken en Nederland waarschijnlijk geen asielverzoeken gaan behandelen via een kamp in Rusland, Iran of Myanmar. Dat loopt te veel in de gaten. Gelukkig voor de hardvochtigheidsfanaten die over asielopvang gaan – het hele-en-halve-fascistenzootje dat ik noemde, VVD en CDA, staatssecretaris van asielzaken Van der Burg niet in de laatste plaats – zijn er politiestaten genoeg met een minder kwaadaardige reputatie. Een van die landen is Rwanda. Met dat land wil Denemarken dus zaken doen, en Nederland doet kennelijk graag mee. Dat de Britse regering iets soortgelijks al eens probeerde, en daarvoor door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zo hard op de vingers werd getikt dat het vooralsnog niet doorging, is blijkbaar ook geen obstakel meer. Kennelijk is het Nederlandse asielbeleid de schaamte wat mensenrechten betreft allang voorbij. Een obstakel voor dit wanplan zullen we zelf moeten zijn: solidaire mensen die nee zeggen en nee doen tegen dit weerzinwekkende voornemen.
Rwanda: geschiedenis van genocide
Rwanda dus. Dat land zou een bak geld krijgen om vluchtelingen die in Denemarken of Nederland asiel hopen te krijgen, op te vangen. In dat land zou de behandeling van de aanvraag plaatsvinden, en in dat land moeten de vluchtelingen dus wachten. Nederland en Denemarken besteden hun opvangplicht – geregeld bij wet en verdrag – dan dus uit. Om vluchtelingen af te schrikken en asielaanvragen te ontmoedigen. Nederland en Denemarken zeggen: je bent in nood? Okay, dan zorgen wij voor wat extra nood, zodat je je twee keer bedenkt voordat je ons om asiel vraagt. Dat is het idee. Dit is een vorm van long distance staatsterreur, waarbij Rwanda tegen betaling als onderaannemer van Deense en Nederlandse onderdrukkers opereert.
Rwanda is uitermate geschikt voor deze afschrikkingstaak. Dat land wordt bestuurd door een autoritair regime met een soort van eeuwige president aan het hoofd die regeert als de dictator die hij feitelijk ook is. Zijn naam is Paul Kagane, en hij regeert al sinds 2000 maar was al jaren daarvoor de sterke man in het land. Rwanda heeft een geschiedenis vol verschrikkingen die het des te ongelofelijker maakt dat Nederland en Denemarken juist dit land hebben uitverkoren als ingehuurd opvangfiliaal. Laten we die geschiedenis eens kort doornemen.(2)
Voordat het kolonialisme de Centraal-Afrikaanse regio, waar Rwanda ligt, bereikte en onderwierp, functioneerde daar een agrarische maatschappij waarin een elite van veehouders een bevolking van akkerbouwers domineerde. Niet alle veehouders hoorden bij de elite. Niet alle akkerbouwers waren arm. Maar het verschil in sociale positie was goed zichtbaar. De veehouders stonden bekend als Tutsi’s. De akkerbouwers werden als Hutu’s aangeduid. Het verschil was voornamelijk sociaal, en niet etnisch. Het ging primair om rijk en arm, niet om verschil in taal, cultuur of godsdienst.
Toen kwam het kolonialisme,. En in dit gebied betekende dat: Duitsland en België als koloniale mogendheid. Na 1914 nam België de rol van Duitsland in het gebied over. Naast de Belgische Kongo – weet je wel, koning Leopold, zijn rubberslavernij en 10 miljoen doden als gevolg – lag Ruanda-Burundi. Het latere Rwanda is daarvan de noordelijke helft.
Koloniale machthebbers zagen Hutu’s en Tutsi’s. De koloniale machthebbers en hun ideologen – vaak katholieke geestelijken – duidden het verschil tussen die twee groepen wel als etnisch. Ze hadden in hun hoofd de inherent racistische classificatie van mensen in rassen, en pasten die toe op Rwanda en Burundi. Zo bedachten koloniale ambtenaren en pseudowetenschappers dat Tutsi’s een soort meerderwaardig volk waren, en Hutu’s inferieure mensen. Waar het koloniale bestuur assistentie vanuit de inheemse bevolking zocht, ambtenaren wilde opleiden om bij dat bestuur te helpen en dergelijke, rekruteerde dat bestuur Tutsi’s. Het was een giftig en geraffineerd spel van verdeel en heers. De tegenstelling tussen de twee bevolkingsgroepen werd er door aangescherpt, Tutsi’s werden aangemoedigd op Hutu’s neer te kijken, Hutu’s werden in de positie geduwd dat ze vooral hun Tutsi-bazen haatten, waarmee het koloniale bewind zelf buiten schot bleef. Het verschil tussen de bevolkingsgroepen werd ook administratief afgedwongen: vanaf 1935 stond op verplichte identiteitskaarten of iemand Hutu was, Tutsi of Twa, een derde bevolkingsgroep van slechts enkele procenten, steeds verder naar de marge geduwd. Lidmaatschap van een van de bevolkingsgroepen lag daarmee vast.
Na de Tweede Wereldoorlog begon onder Tutsi-intellectuelen het gevoel te ontstaan dat ze niet alleen meer waard waren dan hun Hutu-buren. Ze begonnen zich ook te realiseren dat ze die Hutu-buren er best zelf onder konden houden zonder de Belgische koloniale overheersing. Onder Tutsi’s ontstond een nationalisme dat neerkeek op Hutu’s maar ook de Belgische heerschappij begon te bedreigen. In Burundi gebeurde iets soortgelijks. Maar de uitkomst was totaal anders. In Burundi nam tijdens de dekolonisatie een Tutsi-elite grotendeels de macht over. Oppositie uit Hutu-kringen werd vaak genadeloos afgestraft en met grootschalige massamoorden beantwoord waarvan in 1972 vele tienduizenden Hutu’s het slachtoffer werden. In Rwanda ging aan de dekolonisatie een snelle koerswijziging van het Belgische koloniale bestuur vooraf. Dat realiseerde zich dat het, door Tutsi’s zo nadrukkelijk voor te trekken, een zelfbewustzijn had aangewakkerd dat zich tegen het Belgische gezag begon te keren. In reactie daarop ging het koloniale bestuur nu juist Hutu’s opleidingskansen en positieverbetering bieden.
Toen Rwanda onafhankelijk werd, was de spanning tussen de twee bevolkingsgroepen al groot. Kort voor de onafhankelijkheid, in 1959, vond een omwenteling plaats waarin de Tutsi-elite hardhandig opzij werd geschoven en door Hutu-politici werd vervangen. Toen Rwanda onafhankelijk werd in 1962, waren het Hutu-politici die domineerden. Ze stelden een autoritair bewind in en marginaliseerden zoveel mogelijk de Tutsi-bevolking. Etnische haat tussen Tutsi’s en Hutu’s was in zowel Burundi als Rwanda doordringend. Maar waar in Burundi dus Tutsi’s overheersten, daar heerste in Rwanda een Hutu-elite. Daar had de Hutu-meerderheid trouwens weinig plezier van, die meerderheid bestond uit nog altijd arme akkerbouwers. Maar het idee dat ze nu tot de dominante groep behoorden, lijmde deze akkerbouwers als het ware ideologisch vast aan het bewind. Zo werkt etnisch nationalisme en racisme, allebei dus importproducten van koloniale makelij.
Rwanda draaide op agrarische export, en het ging hier vooral om koffie. De economie schommelde veelal wegens schommelingen in de wereldmarktprijzen voor die koffie. Recessie betekende onvrede en protest. Dat was deels gericht op meer vrijheid, meer zeggenschap, meer democratie en sociale verbeteringen. Maar gezien de erfenis van etnische tegenstellingen en haat, was oppositie heel makkelijk om te buigen tot etnische mobilisatie van onderdrukte Tutsi’s versus overheersende Hutu’s. Andersom was het niet al te moeilijk voor het Hutu-bewind om oppositie van welke aard dan ook te framen als een Tutsi-streven om hun vroegere dominantie te herstellen.
In de hoofdstad ontstond in de jaren negentig een democratische oppositiebeweging waarin etniciteit geen hoofdrol speelde, een beweging die naar links neigde. Op het platteland kwam een gewapende beweging op waarin wel Tutsi-strevingen naar machtsherstel merkbaar waren. Het regime kwam onder zodanige druk te staan dat het zich tot onderhandelen genoodzaakt zag. Maar vanuit het regime waren er ook al krachten in de weer om elke oppositie niet alleen te framen als Tutsi-revanchisme, maar ook om de complete Tutsi-bevolking tot doelwit te maken van onderdrukking. Radio Television Libre de Milles Collines zond onophoudelijk anti-Tutsi-haatpropaganda uit. Een partij, de CDR, streefde openlijk etnische zuivering van Tutsi’s na. Deze club zat in de regering. Milities, waaronder de Interahambwe, bereidden zich voor op slachtpartijen. Maar officieel was de regering nog steeds in voor een politieke, via onderhandelingen bereikte regeling.
In april 1994 vloog president Habyarimana voor een regionale conferentie naar Dar Es-Salaam, Tanzania. Op de terugweg, bij de landing in Kigali, werd zijn vliegtuig door een raket neergehaald. Habyarimana kwam om, net als de Burundese president die ook aan boord was, en een aantal anderen. Wie precies het vliegtuig neer heeft laten halen staat niet vast, maar een van de verdachten is Paul Kagame, destijds een functionaris binnen het Rwandees Patriottisch Front (RPF). Inderdaad, de huidige president.
Een dag na deze aanslag begon het systematische moorden. Soldaten en agenten in Kigali maakten oppositiefiguren af, Hutu zowel als Tutsi. Hutu-milities, vaak ook met machetes bewapende dorpsbewoners, begonnen Tutsi’s te vermoorden waar ze die maar konden vinden. Het moorden ging honderd dagen door en kostte het leven van rond de 800.000 mensen in wat terecht een genocide is genoemd. Deze massamoorden gingen gepaard met verkrachtingen, waarvan naar schatting tussen de kwart en de half miljoen vrouwen slachtoffer werden. Van de Tutsi’s was na het eind van de genocide volgens een bron twee derde om het leven gebracht. Ook vele duizenden Twa hadden de genocide niet overleefd, al waren die niet het primaire doelwit ervan.
Intussen rukte het RPF snel op naar de hoofdstad om het desintegrerende regime te verdrijven. Op 4 juli veroverde het RPF de hoofdstad, en tegen het eind van de maand was het hele land onder RPF-controle. Interahambwe en regime-restanten namen de wijk naar het naburige Zaïre, tegenwoordig Democratische Republiek Congo (DRC, in Engelstalige nieuwsbronnen) geheten, en namen daar deel aan een volstrekt onoverzichtelijke burgeroorlog die af en aan nog steeds voortduurt.
Rwanda: politiestaat
De huidige president is dus de RPF-commandant van destijds, Paul Kagame. Dat RPF voerde na haar machtsovername een formeel democratisch bestuur in. Maar het domineerde de politieke verhoudingen volstrekt, en dat doet het nog steeds. In 2000 werd Kagame tot president gekozen. In 2015 werd de grondwettelijke bepaling waarmee een president slechts twee ambtstermijnen mocht hebben, geschrapt. In 2017 brachten verkiezingen hem voor de derde keer dat presidentschap, met een vorstelijke 98,79 procent van de stemmen, voor wie bereid is dat te geloven. Grondwettelijk gezien kan hij tot 2034 aanblijven.
Het RPF-bestuur is autoritair, maar niet op alle punten even slecht. Iets gaat er overduidelijk goed. De armoede neemt af. De verwachting is dat Rwanda in 2035 officieel aangemerkt kan worden als Middle Income Country. Een meerderheid van parlementsleden is vrouw.(3) Ik ken een land waar ze dat niet kunnen nazeggen. Het bestuur functioneert er volgens Transparancy International niet overdreven corrupt.(4) Positief is ook dat de etnische aanduiding op identiteitskaarten is afgeschaft, positief is dat de nadruk op etnische herkomst sowieso naar de achtergrond is gegaan. Het is een feit dat het RPF een eind aan de genocide maakte.
Het is ook een feit dat dit RPF destijds zelf massamoorden pleegde, met enkele tienduizenden slachtoffers. En het is meer dan aannemelijk dat de verwijzing naar het genocidale verleden een wapen is waarmee de huidige machthebbers critici de mond snoeren: die worden weggezet als “genocide-ontkenners”. Zo is intussen Michelle Wrong op sociale media weggezet. Zij is de schrijfster van een kritisch boek over Kagame, getiteld “Do Not Disturb”. In dat boek maakt ze aannemelijk dat die Kagame een tamelijk hardvochtige tiran is, en dat er aan diens handen al vanaf het begin van zijn loopbaan bloed kleeft.(5) Naar het land van die hardvochtige tiran willen Nederland en Denemarken dus vluchtelingen deporteren om door de gewapende beambten van die tiran te worden bewaakt.
Het bewind van Kagame is behoorlijk repressief. Er is een groeiende lijst van opponenten en dissidenten die op raadselachtige en verdachte wijze om het leven kwamen of verdwenen, soms in Rwanda zelf, maar ook in andere landen: Zuid-Afrika en Mozambique. Op 18 januari overkwam kritisch journalist Ntwali John Williams iets fataals: hij werd doodgereden. Ongeluk? Twee weken na het ongeluk was er nog geen politierapport, geen foto van de gebeurtenissen, geen exacte locatie van het voorval bekend. Gezien de staat van dienst van het bewind ziet het er eerder uit als een moord.(6) Intussen is de chauffeur van het voertuig waarmee Williams is doodgereden veroordeeld tot een boete van 920 dollar wegens “onvrijwillige doodslag”.(7) Geloof wat je wilt.
Dan is er ook nog de bijzonder kwalijke rol die het Rwandese regime speelde en blijft spelen in buurland Congo, de al genoemde DRC. Daar waren dus de moordenaarsbendes van de Interahambwe en de restanten van het genocidale eerdere regime heen gevlucht. Daar waren vervolgens ook weer Rwandese troepen heen gegaan om deze bewegingen te bestrijden. Maar ze verkregen daarmee ook invloed in een grondstoffenrijke regio en werden partij in een reeks bloedige oorlogen, met honderdduizenden slachtoffers en onbeschrijfelijke verschrikkingen. Vandaag de dag ondersteunt Rwanda naar alle waarschijnlijkheid M23, een rebellenbeweging in Oost-Congo; er zouden zelfs Rwandese militairen zij aan zij met M23 meevechten. Opvallend is de etnische basis: veelal Tutsi’s in Congo. Dat het RPF oorspronkelijk opgezet is door Tutsi-vluchtelingen en hun nakomelingen en uitgerekend een andere uit Tutsi’s bestaande groep steunt, zal niet helemaal toeval zijn.
Doel van dit alles? “Rwanda is er herhaaldelijk van beschuldigd dat het M23 sinds haar oprichting meer dan een decennium geleden steunt en dat het de militie gebruikt als een plaatsvervangend leger om macht uit te oefenen, territorium te pakken te krijgen, waardevolle natuurlijke hulpbronnen te exploiteren en historische vijanden te bestrijden”, leggen Jason Burke en Ignatius Ssuuna in The Guardian uit.(8) Die “historische vijanden” zijn dan Hutu’s in de regio. Zo is er de beweging FDRL die met de regering van Congo samenwerkt en is gevormd uit Hutu’s – na de genocide van 1994. Intussen steunt Oeganda ook M23, net als Rwanda. En er is ook nog een andere gewapende groepering aanwezig: 20.000 VN-militairen. Heel behulpzaam, toekijken terwijl de volgende explosie van massamoorden elk moment kan uitbreken, met Rwanda als deelnemer en profiteur. “Het jarenlange conflict tussen de regering van de DRC en de M23-rebellen, naar verluidt van brandstof voorzien door Kagame door steun te verlenen aan de gewapende groep, heeft wijdverbreide honger veroorzaakt en meer dan twee miljoen mensen ontheemd”, aldus Tafi Mhaka op Aljazeera.(9)
Een Nederlands-Deense misdaad in de maak
Rwanda. Een politiestaat dus, een regime dat dissidenten opsluit, mishandelt en dodelijk helpt verdwijnen. Een grondstoffenroofstaat bovendien, die oorlogen helpt opstoken en grondstoffen gewapenderhand achteroverdrukt. En tegelijk een land dat goed ligt bij westerse staten – goed genoeg om er een Commonwealth-conferentie te houden,(10) en ook best geschikt om vluchtelingenopvang aan uit te besteden. Waar zouden die door Rwanda achterovergedrukte kostbare grondstoffen trouwens naar toe gaan als Rwanda ze winstgevend probeert te exporteren? Of moeten we geloven dat de heilige Kagame zelf leeft op een dieet van diamanten?
Terug naar Nederland, waar politici dus serieus overwegen om vluchtelingen door die Rwandese politiestaat te laten opvangen. Onderdrukking wordt uitbesteed: in plaats van – of parallel aan – de modderpoelen van Ter Apel komt een soort concentratiekamp in Kigali of daaromtrent. Natuurlijk gaat Nederland beloven dat het toeziet op correcte behandeling. Natuurlijk zullen media daar op toezien… de eerste drie weken. Binnen een half jaar zullen we echter berichten tegenkomen over mishandeling, misbruik, hoge sterfte onder vluchtelingen die aan de goede zorgen van Neerlands favoriete politiestaat zijn toevertrouwd. De Kamermeerderheid zal dan wellicht enkele krokodillentranen produceren en nader onderzoek instellen. Of misschien ook wel niet, want afschrikking is deze politici wel wat mensonwaardige omstandigheden waard.
Bij alle boosheid die terecht op hoofden van Rwandese machthebbers behoort te belanden: dit wrede asielplan, dit afschrikkingsbeleid is een Nederlands-Deense coproductie in de maak, en daarmee een Nederlands-Deense misdaad-in-wording. Deze misdaad roept om verzet. De verantwoordelijken voor die misdaad hebben namen en functies, en horen een rekening voor hun misdaden te krijgen gepresenteerd.
Peter Storm
(Maker van het weblog Egel.)
Noten
- “Kamermeerderheid wil asielzoekers opvangen buiten Europa, bijvoorbeeld in Rwanda“, NOS, 14 februari 2023,
- Ik heb voor de historie van Rwanda gebruik gemaakt van Wikipedia-artikelen, in het bijzonder van “Rwanda“, en van “Rwanda genocide“, Daarnaast heb ik een beroep gedaan op mijn geheugen, want ik heb destijds de ontwikkelingen op basis van beschikbare media geprobeerd te volgen, en er ook wel over gelezen. De Wikipedia-stukken heb ik geraadpleegd op 15 februari 2023.
- Peter Beaumont “‘We choose good guys and bad guys’: beneath the myth of ‘model’ Rwanda“, The Guardian, 19 maart 2021,
- Caroline Kimeu, “Suspicious death” of Rwandan Journalist prompts call for investigation“, The Guardian, 31 januari 2023,
- “Rwandan court fines speeding driver $920over death of campaigning journalist“, The Guardian, 7 februari 2023,
- Tafi Mhaka, “Kagame’s achievements should not blind us to his tyranny“, Aljazeera, 9 februari 2023,
- “Rwanda“, paragraaf ‘Politics and government’, (gecheckt op 15 februari 2023)
- Jason Burke & Ignatius Ssuuna, “Renewed fighting in DRC raises fears of chaotic proxy conflict“, The Guardian, 12 december 2022,
- Tafi Mhaka, “Kagame’s achievements should not blind us to his tyranny“, Aljazeera, 9 februari 2023,
10. Michela Wong, “Rwanda is a brutal, repressive regime. Holding the Commonwealth summit there is a sham“, The Guardian, 22 juni 2022,