“Samen strijden en de eisen van de vluchtelingen centraal zetten”
Het was druk gisteren, tijdens de geslaagde open dag van het Haagse Vluchthuis, de door vluchtelingen in gebruik genomen Sacramentskerk. Zo’n tweehonderd mensen kwamen in de loop van de dag hun solidariteit betuigen en kregen een boeiend programma voorgeschoteld, met foto’s, films, poëzie en discussie. Tijdens een vraaggesprek met twee vluchtelingen bleek de betrokkenheid van de bezoekers bij de voortgang van de strijd groot te zijn. Twee Doorbraak-activisten hielden voor een publiek van vluchtelingen en bezoekers het onderstaande praatje.
Ik ben Mariët van Bommel. En ik ben Harry Westerink. Wij zijn leden van de landelijke organisatie Doorbraak. Doorbraak is een strijdorganisatie die zich van onderop organiseert tegen onrechtvaardigheid in de samenleving. Zo houden we ons onder andere bezig met de crisis en de bezuinigingen die de overheid op ons allen loslaat. En ook steunen we de strijd van jullie, de vluchtelingen die hier in deze kerk zitten. Deze strijd is broodnodig, en voor die strijd is ieders steun ook noodzakelijk. We zijn gevraagd om hier een praatje te houden. Aan de hand van vragen en antwoorden zullen we ingaan op de positie van vluchtelingen, het beleid dat daarvoor verantwoordelijk is en de strijd tegen dat beleid.
Waar zijn we nu?
We zijn nu in een gebouw dat vroeger overduidelijk heeft gediend als een kerk. Als we om ons heen kijken, dan zien we spullen en voorwerpen die ons duidelijk maken dat dit een huis van God is geweest, van de christelijke God, wel te verstaan. Zo hebben we bijvoorbeeld een gekruisigde Jezus ergens op de grond zien liggen. Het is dus een godshuis geweest. Let wel: geweest. Want de laatste vier jaar heeft het leeg gestaan. Het stond al lang leeg toen tientallen vluchtelingen in september 2012 begonnen om in de buitenlucht tenten neer te zetten vlakbij station Den Haag Centraal. Dat deden ze onder de naam “Recht op bestaan”. En nu zijn ze hier, nu wonen jullie, de Recht op bestaan-vluchtelingen, hier. Sinds 12 januari van dit jaar hebben jullie dit gebouw in gebruik genomen. Jullie verblijven hier dag en nacht. Nu is het geen godshuis meer, maar een Vluchthuis. En het staat nu niet meer leeg, maar het is vol met mensen, met bewoners en bezoekers. De voormalige kerk is nu het centrum van de strijd van vluchtelingen voor een beter leven. En het is tegelijk een vorm van opvang die jullie, de vluchtelingen, zelf hebben georganiseerd, in samenwerking met ondersteuners.
Waarom zijn de vluchtelingen hier?
Ze zijn hier omdat ze ergens moeten zijn. Dat lijkt een waarheid als koe. Maar zo vanzelfsprekend is het voor vluchtelingen niet om ergens te zijn. Ze zijn hier omdat ze niet daar kunnen zijn, daar in hun landen van herkomst. Die landen zijn onveilig. Daar wordt oorlog gevoerd, daar is geweld aan de orde van de dag. Er is ook veel armoede en gebrek aan vrijheid. Veel vluchtelingen in het Vluchthuis komen uit Irak, waar elke dag bomaanslagen zijn. In de Vluchtkerk, de gekraakte kerk in Amsterdam, verblijven veel Somaliërs. In dat land woedt al meer dan twintig jaar een burgeroorlog. Somalië is volgens mensenrechtenorganisaties een van de gevaarlijkste landen ter wereld. Hier in Den Haag zijn ook vluchtelingen uit Iran, waar demonstraties met geweld worden neergeslagen, en vluchtelingen uit Afghanistan op de vlucht voor de Taliban. En zo zijn er nog veel meer nationaliteiten onder de vluchtelingen. Wat ze gemeen hebben, is dat ze allemaal zijn gevlucht naar Nederland. Hier hebben ze gevraagd om asiel, om erkenning dat ze vluchteling zijn. En jullie, de vluchtelingen hier in het Vluchthuis, jullie zijn hier omdat jullie geen huis hebben en dakloos zijn geworden. Het is hartstikke belangrijk om zo samen onderdak te hebben. Op straat, in je eentje of verspreid door het land, kunnen jullie veel moeilijker bouwen aan je eigen zelforganisatie. Door samen in een gebouw te zitten kunnen jullie gezamenlijk aandacht vragen voor de problemen in jullie levens. Jullie kunnen gezamenlijk voor elkaar opkomen en collectief eisen stellen richting de overheid. En daarnaast geeft het natuurlijk ook veel steun om met lotgenoten bij elkaar te zijn.
Krijgen vluchtelingen dan geen opvang van de overheid?
Al deze vluchtelingen, en ook velen die hier niet zijn, krijgen geen opvang, geen eten, geen kleren, geen geld van de overheid. Hun vraag om asiel is afgewezen, waarna ze dakloos, rechteloos en illegaal zijn gemaakt. Uit het asielzoekerscentrum waar ze verbleven zijn ze letterlijk met hun koffer op straat gezet. Velen zijn maandenlang in een gevangenis opgesloten, omdat ze geen verblijfspapieren hebben. Ze moeten van de overheid het land uit. Voor mensen van buiten de EU, voor mensen uit Azië, Afrika en Latijns-Amerika, is het heel lastig om hier verblijfsrecht te krijgen. Alleen degenen die de Nederlandse overheid zelf graag wil hebben, kunnen tamelijk gemakkelijk een verblijfsvergunning krijgen. Het gaat dan bijvoorbeeld om hoogopgeleide expats die voor hun specialistische kennis door bedrijven worden aangetrokken, en om erg rijke migranten. Als in een bepaalde arbeidssector goedkope arbeidskrachten nodig zijn, dan zijn die wel welkom, in elk geval tijdelijk. Net zoals in het verleden, in de jaren 60, het geval was met “de gastarbeiders”, zoals ze toen werden genoemd. Voor alle anderen, of ze nu vluchteling zijn, of uit liefde met een ander willen samenleven, of op zoek zijn naar werk, voor al die mensen is het erg moeilijk om van de overheid toestemming te krijgen om hier te blijven. Hoewel zij het juist heel hard nodig hebben om hier te kunnen leven. Dat beleid, dat sommigen toelaat en de meesten afwijst, dat noemen we migratiebeheersing. Zo probeert de overheid zoveel mogelijk controle op de migratie uit te oefenen.
De afgelopen twintig jaar heeft de overheid de mogelijkheden voor asiel steeds meer dichtgetimmerd. Terwijl vluchtelingen vaak hals over kop uit hun land van herkomst moeten vertrekken en alles moeten achterlaten, komen ze hier in een bureaucratische mallemolen terecht waarin hun asielaanvraag moet worden onderbouwd met persoonlijke papieren, met allerlei bewijzen. Die papieren hebben ze vaak niet kunnen meenemen, of ze bestaan simpelweg niet, omdat de overheidsadministratie van hun land van herkomst die niet verleent. De IND, de overheidsdienst die over de vluchtelingen beslist, is al jaren een afwijzingsmachine. Alleen bewijzen die het individuele vluchtverhaal van de vluchtelingen ondersteunen, tellen nog voor de Nederlandse overheid, niet de situatie in het land waar ze vandaan komen. Ondanks oorlogen, blind geweld, hongersnood en extreme armoede in de herkomstlanden, zet de overheid vluchtelingen zwaar onder druk om Nederland te verlaten. Omdat ze geen verblijfsvergunning hebben, worden ze door de overheid uitgesloten van alle overheidsvoorzieningen. Bovendien mogen ze hier ook niet werken. Dat is al heel lang het beleid.
Maar hoe kunnen de vluchtelingen hier dan overleven?
Dat is inderdaad heel moeilijk. Je kunt zeggen dat alle illegaal gemaakte mensen een voortdurende strijd moeten voeren voor hun eigen bestaan. Elke dag is er onzekerheid. Waar te slapen, wat te eten, hoe aan geld te komen? Het leven is voor mensen zonder verblijfsrecht keihard. Maar deze mensen moeten overleven. Daarvoor strijden ze. Ze hebben de moed en de kracht gehad om te vluchten uit hun land en de gevaarlijke reis naar Europa te maken. En hier hebben ze maanden doorgebracht in asielzoekerscentra, wachtend en hopend op een positief antwoord van de overheid. Ze werden afgewezen, illegaal gemaakt, op straat gegooid, maar toch houden ze het vol, ondanks alles. Ze moeten ook wel, ze hebben geen keuze. Sommigen leven al jaren op straat. Anderen zwerven van logeeradres naar logeeradres, afhankelijk van de liefdadigheid en welwillendheid van anderen. Weer anderen kunnen zich mondjesmaat onderhouden met zwart werk. Hun hele leven is een en al overlevingsstrijd, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Maar ze willen hier blijven, ondanks al hun moeilijkheden. Ze kunnen en willen niet worden uitgezet. Ze willen hier kunnen leven. Daar, in hun landen van herkomst, lopen ze gevaar. Er is daar geen menswaardig bestaan op te bouwen, er is daar geen veiligheid voor hen. Nogal wat vluchtelingen worden ook helemaal niet meer erkend door het land waar ze vandaan komen. Zij zitten helemaal klem en zijn tussen wal en schip gevallen, want er is geen plek op de wereld waar ze volgens de autoriteiten zouden mogen zijn. Maar ook dat feit is niet voldoende om in Nederland verblijfsrecht te krijgen. De overheid negeert hun gevoelens en hun rechten als mensen. Het is zelfs de bedoeling van de overheid om het deze mensen en alle anderen zonder verblijfsrecht zo moeilijk mogelijk te maken, in de hoop dat ze dan uit eigen beweging weggaan. Dat heet met een verhullende term “ontmoedigingsbeleid”. Wij noemen dat liever uithongeringspolitiek. Door hen de mogelijkheid op een enigszins normaal leven af te pakken, probeert de overheid hen te dwingen om Nederland te verlaten. De vluchtelingen, ook jullie in het Vluchthuis, die pikken dat niet. Ze zeggen: wij zijn ook mensen, en wij hebben recht om te bestaan. De overheid mag dat niet langer ontkennen.
Maar waarom zijn de vluchtelingen dan hier, in deze kerk?
De vluchtelingen die nu in het Vluchthuis wonen, hebben eerder samen met ondersteuners het tentenkamp “Recht op bestaan” opgezet, uit protest tegen het keiharde beleid van migratiebeheersing. Het ging om een actiekamp, waar vanuit ook demonstraties werden gehouden, flyeracties in de stad werden gedaan en eisen werden overhandigd aan politici. Maar in december 2012 heeft de gemeente Den Haag hun tentenkamp ontruimd. Nadat de overheid hen dus eerst uit asielzoekerscentra heeft gegooid, hebben de politie en de Mobiele Eenheid ook nog eens hun protestkamp afgebroken. Zo probeerde men dus hun overlevingsstrijd onmogelijk te maken. Maar de vluchtelingen, jullie dus, zijn nog steeds hier in Den Haag. Jullie kunnen moeilijk op de maan gaan leven, nietwaar? Met jullie strijd hebben jullie in elk geval een resultaat geboekt. Jullie tenten zijn weliswaar met de grond gelijk gemaakt, maar jullie hebben daarna deze kerk in gebruik genomen. Dit gebouw, dit onderdak, de mogelijkheid om hier te zijn en te wonen, hebben jullie door strijd afgedwongen. Dat hebben jullie zelf voor elkaar gekregen, ondanks de voortdurende tegenwerking door de overheid. Dit onderdak is niet aan jullie gegeven, nee, jullie hebben het genomen. Want huizen en gebouwen zijn bedoeld om in te wonen, en lege huizen en gebouwen moeten weer bewoond en gebruikt worden. De vluchtelingen verblijven in deze kerk, omdat ze volgens de regels van de overheid zijn uitgesloten van het onderdak dat Nederlanders meestal wel hebben. En omdat hun tentenkamp eerder werd vernietigd door de overheid. De vluchtelingen moeten toch ergens heen. Daarom zijn ze hier.
Waarom moeten de vluchtelingen worden ondersteund?
Dakloze vluchtelingen protesteren met tentenkampen sinds eind 2011 tegen het keiharde beleid. Er zijn al tentenkampen geweest bij Ter Apel, Zwolle, Den Bosch, Sellingen, en laatst dus in Den Haag en Amsterdam. In Amsterdam zitten nu zo’n 120 vluchtelingen in een kerk die ze begin december 2012 in gebruik hebben genomen. Het is zeker niet de eerste of de laatste keer dat vluchtelingen en migranten zonder papieren protesteren tegen de uithongeringspolitiek. Al jaren geleden voerden groepen arbeidsmigranten actie voor verblijfsrecht, en ook vluchtelingen uit allerlei landen. In feite kun je stellen dat alle mensen zonder verblijfsrecht dag in dag uit aan het strijden zijn voor een menswaardig bestaan, alleen al door hier te zijn en te proberen te overleven, tegen de verdrukking in. In tentenkampen en nu in het Vluchthuis en de Vluchtkerk voeren de vluchtelingen die strijd met elkaar. Ze hebben een gezamenlijk belang. Ze staan samen sterk en kunnen samen een vuist maken. Maar andere mensen kunnen en mogen de vluchtelingen niet alleen laten. Wij en veel anderen willen de vluchtelingen steunen, moreel en materieel. Het is heel belangrijk voor de strijd van de vluchtelingen dat anderen hun solidariteit tonen, hun betrokkenheid en hun medeleven. Iedereen vult dat op zijn of haar manier in. Maar samen moeten we achter de vluchtelingen staan, naast de vluchtelingen.
Achter of naast de vluchtelingen staan, wat betekent dat?
Het is belangrijk, zeker ook in deze tijd, dat mensen in een kwetsbare positie elkaar ondersteunen en ook steun van anderen krijgen. Het is noodzakelijk dat vluchtelingen met elkaar de strijd aangaan voor een beter leven en een betere toekomst. Wie hen wil ondersteunen en werkelijk solidair wil zijn, moet goed luisteren naar wat de vluchtelingen willen. Degenen van ons die niet illegaal zijn gemaakt, dienen uit te gaan van de wensen, verlangens en eisen van de vluchtelingen zelf. Die moeten centraal staan, daar moet het om draaien.
Wat willen de vluchtelingen dan?
Dat is al vaak tot uitdrukking gebracht door de vluchtelingen, ook vandaag. De vluchtelingen zijn heel goed in staat om hun eigen eisen op te stellen. Om hun eigen behoeften onder woorden te brengen. Wij kunnen alleen herhalen wat ze zelf zeggen. De vluchtelingen willen respect. Ze willen erkenning als vluchteling. Ze willen verblijfsrecht, onderdak, inkomen, een leefbaar bestaan. Die verlangens zijn doodnormaal. Dat willen we toch allemaal? Op deze planeet leven zoveel mensen en zijn er zoveel vluchtelingen. We streven allemaal naar geluk en voorspoed in onze levens. Laten we dus met elkaar de verlangens van de vluchtelingen ondersteunen. Laten we ons daar hard voor maken. Laten we ook begrijpen wat de vluchtelingen juist niet willen. Wat ze niet willen, en ook dat hebben ze vaak naar voren gebracht, is tijdelijke opvang in afwachting van terugkeer naar hun land van herkomst. Want ze willen niet terugkeren, en kunnen dat vaak ook niet. De strijd is dus gericht op een verblijf hier, op het recht om hier te zijn. Wij vinden niet dat de vluchtelingen op een verkeerd deel van de planeet terecht zijn gekomen. Nee, ze mogen hier zijn. Alleen al omdat Nederlanders ook op deze planeet mogen zijn. Nederlanders mogen niet alleen in Nederland zijn, maar ook in andere delen van de wereld. Dat zou dan ook voor de vluchtelingen moeten gelden. Een leven in veiligheid, met voldoende bestaanszekerheid, behoort niet een uitzonderingsgeval te zijn. Dat behoort niet alleen maar te zijn voorbehouden aan Nederlanders of aan mensen met een hoog inkomen. Iedereen heeft daar recht op. Iedereen heeft het recht op een menswaardig bestaan. Laten we dat bestaan voor de vluchtelingen daarom mogelijk maken, met elkaar, hier in dit land, hier in deze stad.
Hoe kunnen we dat menswaardige bestaan mogelijk maken?
De vluchtelingen hebben materiële en morele steun nodig. Beide vormen van steun zijn belangrijk en hard nodig. Iedereen die wat kan missen, kan daar een bijdrage aan leveren. Bijvoorbeeld door spullen te geven, door levensmiddelen aan te bieden, of door geld over te maken. Op de website van de Recht op bestaan-vluchtelingen vind je onder het kopje “Help mee!” een lijst van spullen die de vluchtelingen goed kunnen gebruiken. Daar vind je ook het rekeningnummer waar je geld naartoe kan overmaken. En we moeten samen zichtbaar maken dat de steun voor de strijd van de vluchtelingen groot is, in de hele samenleving. Als de vluchtelingen een demonstratie organiseren, zoals op 23 maart in Amsterdam, sluit je dan aan. Laat ook jouw stem horen. Op de site van Doorbraak vind je een steunverklaring voor de vluchtelingen die je kunt invullen en opsturen. Het is van groot belang dat ook meer organisaties die steunverklaring gaan onderschrijven. In je eigen omgeving, op je werk, in je buurt, op school, bij je familie en vrienden, overal kun je op zoek gaan naar meer steun voor de vluchtelingen. Met z’n allen moeten we proberen om het maatschappelijke draagvlak voor de vluchtelingen te vergroten. We zijn al met velen, maar we moeten nog in aantal en in kracht groeien. Het zal flinke moeite kosten om de druk op de parlementaire politiek zo groot te maken dat beleidsmakers zich gedwongen zien om het veel te strenge beleid te herzien. Daar hebben we vele duizenden, tienduizenden, honderdduizenden mensen voor nodig. Samen hebben we de verantwoordelijkheid om het protest tegen het beleid van migratiebeheersing te verbreden en te verdiepen. Daarbij dienen we altijd in het oog te houden dat de eisen van de vluchtelingen centraal moeten blijven staan. Dus: onderdak en verblijfsrecht, dus geen terugkeer. De vluchtelingen hebben de moed en de kracht gehad om de strijd op te pakken via tentenkampen. De mensen onder ons die verblijfsrecht hebben, die Nederlander zijn, kunnen niet langer langs de zijlijn blijven staan. We moeten meedoen, ieder vanuit zijn of haar eigen achtergrond, met zijn of haar middelen en mogelijkheden. Want er is nog steeds een wereld te winnen!
Harry Westerink
Mariët van Bommel