Schule der Arbeitslosen

Boekcover.
In de roman “Schule der Arbeitslosen” schetst auteur Joachim Zelter een toekomstscenario van een sollicitatiekamp voor werklozen die elke seconde van hun leven moeten opgeven om die ene baan te vinden die toch niet bestaat. Een toekomstscenario, maar uiteraard geïnspireerd door de huidige, alledaagse realiteit.

Werklozen die om 3 uur ’s nachts door hun reïntegratietrainer wakker worden gemaakt om een sollicitatiegesprek te oefenen. Een tv-serie met de titel “Job Attack” waarin werkzoekenden elkaar bijna afmaken om hun gedrevenheid te laten zien. Mensen die de rouwadvertenties in de krant uitknippen op zoek naar iemand die misschien naast kinderen ook een baan heeft achtergelaten. Het klinkt allemaal een beetje overdreven, en dat is het ook. Want het zijn voorbeelden van een schrikbeeld dat Joachim Zelter ons voorhoudt van een wereld waarin arbeidswaan en werkdwang zonder werk nog verder zijn doorgeslagen dan nu al het geval is. Zoals vaker met dit soort toekomstscenario’s is de kern zeer duidelijk herkenbaar.

Sollicitatiekamp

De Schule der Arbeitslosen is een soort sollicitatiekamp voor werklozen in het Duitsland van 2016. Mensen met een uitkering worden gedwongen zich “vrijwillig” op te geven voor de “kans” om enkele maanden lang veraf van familie en vrienden continu naar banen te zoeken. Een deel gaat onder dwang, een deel is er zelfs blij mee, krijgt weer hoop in een land waar de werkloosheidscijfers dagelijks stijgen. In het kamp worden de werklozen, door middel van hersenspoeling, straffen en beloning tot de perfecte sollicitanten omgevormd: cv’s worden verzonnen, oude identiteiten worden vernietigd, nieuwe identiteiten aangeleerd. Het is een wereld waarin een mens zonder werk niet alleen waardeloos is, maar eigenlijk al geen mens meer.

De school is een totale institutie, gebaseerd op Engelstalige, management-achtige slogans: “Work is freedom”, “Freedom is work”, “A new life”, “Careless talk costs jobs”, en “Time to get up”. De werklozen worden vernederd, naar de psycholoog gestuurd, tegen elkaar opgehitst, aan elkaar gekoppeld in de Weekend Suite, en ze moeten zich vooral volledig overgeven aan hun trainer en de school. In die zin lijkt de school op een opeenstapeling en combinatie van alle reeds bestaande reïntegratietrajecten en scholingsprogramma’s die voor sommigen van ons maar al te bekend zijn. Net als veel echte trainings- en sollicitatieprogramma’s zijn de “lessen” soms zo tragisch en vernederend dat zij al bijna weer grappig zijn. Zoals bijvoorbeeld een les waarin de werklozen een graf moeten graven waarin zij hun “oude ik” moeten begraven, op weg naar “a new life”.

Ideologie

Het verhaal neemt ons mee in de ervaring van de werklozen op de school. Voor een deel zijn ze zodanig teleurgesteld in hun eigen leven en identiteit dat ze helemaal in de ideologie van hun trainer, Fest, meegaan. De meesten zijn zo vaak vernederd en afgekeurd dat ze niets meer durven te zeggen. Slechts een enkeling, Karla, droomt van een leven zonder arbeidsdwang en doet niet mee met de sollicitatierage, juist op het moment dat er een reële baan in het vooruitzicht wordt gesteld. Ze verzet zich door niets te doen, door niets meer te zeggen, door niet meer te solliciteren. Op onbegrip van trainer en medewerklozen volgt repressie, isolatie en psychologische druk. Maar ze houdt het vol en wordt de heldin van de roman. Een heldin echter in een wereld zonder plek voor helden, want ook zij bereikt niets. Ze kan niet opboksen tegen de alomvattende ideologie van werk, werk, werk.

De roman is dan ook geen verhaal van hoop en verzet, maar een waarschuwing. Een waarschuwing over een ontwikkeling waar we ons nu tegen moeten verzetten om te voorkomen dat het zo ver komt als in het boek. De maatregelen die nu al in Nederland en andere landen tegen werklozen (en in het verlengde ook tegen werkenden) worden ingezet, van dwangarbeid tot uitkeringskorting, zijn tenslotte al erg genoeg. Zelter illustreert op een zeer scherpe manier waar het uiteindelijk allemaal toe kan leiden. Hij laat niet alleen zien hoe de repressie steeds meer geperfectioneerd wordt, maar ook hoe de slachtoffers van het werkloosheidsbeleid compleet weerloos zijn overgeleverd aan een samenleving die geen waarde meer ziet in de “onproductieve” mens. Zo is de sterkste kant van het verhaal eigenlijk de consequent doorgetrokken weergave van de diepgewortelde afkeer tegen de werklozen, zoals door trainer Fest in een monoloog samengevat:

“Zelfs als dit land het geld van de hele wereld had, zou er niets veranderen aan de behandeling van werklozen. Men zou er op alle manieren voor zorgen dat zij nooit aan hun situatie zouden kunnen wennen. Men zou de realiteit van hun situatie benadrukken: dat ze werkloos zijn en verder niets. En dat werkloosheid niet acceptabel is, onnatuurlijk, asociaal en onmenselijk. Werkloos blijft werkloos. Geen ander woord is hier geoorloofd, alleen maar werkloos. Niet lezen, niet dromen, niet praten – maar werkloos. Dat is een mens waaraan alles ontbreekt. Net als een mens zonder voet, zonder ogen, zonder hoofd. Zonder vrienden, zonder hart en zonder verstand.”

Aan het eind van het boek trekt Zelter deze redenering verder door dan men verwacht. Na een moment van opluchting volgt de keiharde conclusie. Een conclusie die de absurditeit en onmenselijkheid van deze religie van werkloosheidsbestrijding in een keer helemaal blootlegt.

“Schule der Arbeitslosen”, Joachim Zelter. Uitgeverij: Klöpfer & Meyer, € 19,90. ISBN: 9783937667713.

Gregor Eglitz