De smerige rol van de Nederlandse staat en wapenindustrie in de oorlog tegen vluchtelingen

Cover van het rapport.
Cover van het rapport.

Onlangs verscheen onder de titel “Oorlog aan de grenzen” de Nederlandse vertaling van het onderzoeksrapport “Border wars”, eerder al gepubliceerd door Stop Wapenhandel en Transnational Institute. In “Border wars” wordt beschreven hoe dezelfde Europese militaire industrie die wapens verkoopt aan landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, ook flinke winst maakt met de militarisering van de EU-buitengrenzen. In het vertaalde rapport is nog een nieuw deel toegevoegd over de smerige rol van de Nederlandse staat en bedrijven daarbij.

De afgelopen tien jaar heeft de Nederlandse regering voor ruim 1,7 miljard euro vergunningen afgegeven voor wapenexporten naar het Midden-Oosten en Noord-Afrika, zo blijkt uit “Oorlog aan de grenzen”. In 2011, het jaar van de Arabische Lente, lag de uitvoer van Nederlandse wapens naar die gebieden stevig onder vuur, nadat was gebleken dat in Bahrein en Egypte door de Nederlandse krijgsmacht afgestoten pantservoertuigen waren ingezet om burgeropstanden neer te slaan. De regering beloofde toen, onder druk van de Tweede Kamer en de publieke opinie, een strenger beleid te gaan voeren. Dat werd maar kort volgehouden. In 2012 en 2013 lag de uitvoer naar het Midden-Oosten en Noord-Afrika alweer boven de 100 miljoen euro, om in 2014 te stijgen naar bijna 380 miljoen euro. De toenemende export ging gelijk op met toenemend geweld in die gebieden, met de oorlogen in Syrië en Jemen als brandpunten. Volgens het rapport is het zeer waarschijnlijk dat door Nederland geleverde wapens worden ingezet in de oorlog in Jemen. Ook in 2015 bleef de Nederlandse wapenexport naar het Midden-Oosten en Noord-Afrika hoog: ruim 136 miljoen euro, bijna 17 procent van de totale wapenuitvoer. “Maar toch lijkt er enigszins een kentering gaande”, aldus het rapport, want er werden in totaal negen vergunningen geweigerd voor uitvoer en doorvoer naar de Verenigde Arabische Emiraten, Saoedi-Arabië en Qatar.

Grensbewaking

Van oudsher wordt de Nederlandse grensbewaking uitgevoerd door de marechaussee, een deel van de krijgsmacht. Daardoor heeft grensbewaking een structureel militair karakter, wat vluchtelingen en migranten aan den lijve ondervinden. In 2015 stelde een motie, die bleek te kunnen rekenen op een Kamermeerderheid, dat “niet voldoende gecontroleerde instroom ernstige veiligheidsrisico’s met zich meebrengt voor de Nederlandse samenleving, onder andere in de vorm van terroristische aanslagen”. Zo wordt “ongewenste” migratie onder het mom van terrorismebestrijding nog verder aan banden gelegd en nog meer verdacht gemaakt. In reactie op de motie liet minister Jeanine Hennis-Plasschaert van Defensie een paar maanden later weten dat de grensbewaking intensievere ondersteuning zou gaan krijgen van enige tientallen militairen van de landmacht en de luchtmacht. Terwijl mensen in het Midden-Oosten vanwege oorlog en ander geweld naar Europa proberen te vluchten, blijken Nederlandse militairen hier klaar te staan om de oorlog tegen vluchtelingen te verhevigen. Ook maakte de minister nog bekend dat bij deelname aan militaire missies in het Midden-Oosten en Noord-Afrika bekeken zal worden of die “migratiegevoeliger” gemaakt zouden kunnen worden, bijvoorbeeld door het trainen van “veiligheidsorganen voor betere grensbewaking”.

Het eerste halfjaar van 2016 nam Nederland als voorzitter van de EU het voortouw in nieuw beleid op het gebied van migratiebeheersing. Voormalig minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans speelt in zijn huidige functie van vice-voorzitter van de Europese Commissie een leidende rol in het ontwikkelen en verkopen van Europees grensbewakingsbeleid. “Hij richt zich daarbij ondubbelzinnig op één doel: het naar beneden krijgen van het aantal vluchtelingen dat Europa bereikt”, aldus het rapport. Zo is hij de hoofdverantwoordelijke voor het voorstel om Frontex om te zetten in een Europees Grens- en Kustwachtagentschap. Daarmee dreigt een verdere intensivering van de militarisering van de EU-buitengrenzen, wat door de jaren heen vele duizenden migranten en vluchtelingen het leven heeft gekost.

Training

De afgelopen anderhalf jaar hebben de Nederlandse marechaussee, krijgsmacht en justitie meer bijdragen geleverd aan Frontex-operaties dan voorheen. Zo neemt de marechaussee deel aan het European Border Guard Team voor grenssurveillance, grenscontrole, debriefen en screenen van mensen zonder verblijfsrecht en documentenonderzoek. Bovendien heeft staatssecretaris Klaas Dijkhoff van Justitie Border Security Teams ingesteld die in Frontex-verband werken aan het screenen, identificeren en registreren van vluchtelingen op de Griekse eilanden Chios en Lesbos. Daarnaast zit er in de Koningin Máximakazerne bij Badhoevedorp ook nog eens het Border Security Training Centre (BSTC), een officiële Frontex Partnership Academy, waar grenswachten les krijgen in grensbewaking en uitzettingen. Het BSTC is ook betrokken bij de door Frontex en enkele universiteiten opgezette European Joint Master’s in Strategic Border Management. Die opleiding, die onder meer wordt gegeven aan de Nederlandse Defensie Academie, richt zich op innovatie en technologie op het gebied van “grensmanagement”.

Ook uit andere ontwikkelingen die in het rapport worden beschreven, blijkt hoezeer de Nederlandse staat voorop loopt bij het vormgeven en uitbouwen van het Europese migratiebeheersingsbeleid. Ook wordt duidelijk dat flink wat Nederlandse bedrijven en instellingen grof geld verdienen aan de militarisering van de EU-buitengrenzen. Het rapport maakt goed inzichtelijk dat velen in Nederland dag in dag uit tijd, geld en menskracht steken in het aanwakkeren van de oorlog tegen vluchtelingen.

Harry Westerink