Sociale opstanden in Frankrijk (deel 2)

Frankrijk kent momenteel sociale bewegingen zonder precedent. Zoals nu is het nog nooit geweest. Miljoenen demonstranten gingen in het hele land de straat op, niet alleen in Parijs. Een dergelijke protestbeweging is de afgelopen dertig jaar niet voorgekomen.

De kracht van de beweging is dat alle vakbonden zich voor het verzet verenigd hebben op een gemeenschappelijke verklaring. In de protestbeweging worden niet alleen gepensioneerden gemobiliseerd, de deelnemers zijn van alle generaties. De protesten richten zich met name op het hervormingsplan over de pensioenen van president Macron, waarbij de leeftijd waarop je met pensioen gaat, wordt verhoogd van 62 jaar naar 64 jaar. Maar achter de acties komen vele andere dingen naar voren, zoals arbeidsvoorwaarden in de bedrijven, de hoogte van de lonen nu met de inflatie en meer in zijn algemeenheid de arbeidsomstandigheden.

De regering Macron lijkt door de protestbewegingen in grote moeilijkheden te komen, maar wil niet wijken. De acties van de Fransen gaan dus door. Op 7 maart gingen drie miljoen Fransen de straat op in driehonderd grotere plaatsen en in veel steden was het aantal demonstranten groter dan het aantal inwoners, omdat ook mensen uit omliggende dorpen en regio’s naar de demonstraties gingen. In Parijs gingen 500.000 demonstranten de straat op. De grote kracht van de beweging is de eenheid van de vakbonden, waarbij ook arbeiders in actie kwamen die niet aan vakbonden gebonden waren. De mobilisatie van jongeren valt nog een beetje tegen, maar er is goede hoop dat ook die in het verloop van de acties de straat op zullen gaan.

Blokkades

Maar demonstraties alleen zijn niet voldoende om Macron op de knieën te dwingen. Daarom ontwikkelen de vakbonden een politiek van blokkades en stakingen, waarbij het doel is om het hele land periodiek lam te leggen door het sluiten van bepaalde sleutelsectoren. Bij deze strategie stuiten de vakbonden echter op diverse moeilijkheden. Het is de vraag of de stakingsbereidheid zo groot blijft als die nu is. De Franse vakbonden hebben geen uitgebreide stakingskassen zoals in andere landen, en de arbeiders hebben – zeker nu met een inflatie van 20 procent – geen geld om de staking lang vol te houden. Een tweede moeilijkheid is dat de stakers en de vakbonden nu de publieke opinie mee hebben, maar wanneer de blokkades lang duren, bijvoorbeeld van het openbaar vervoer, kan de steun van het publiek wel eens afnemen. Maar de acties van 7 maart waren een succes. Het openbaar vervoer lag grotendeels plat, scholen waren dicht, op veel plaatsen werd er geen vuilnis opgehaald en vrachtwagenchauffeurs staakten. Bij de olieraffinaderijen van Esso en TotalEnergies werd de levering en de productie van brandstof verstoord en is de stroomvoorziening getroffen. Verder waren er wegblokkades en een treinstaking.

Hoe zit het met de besluitvorming in het parlement? Macron heeft geen meerderheid in het parlement. De oppositie onder leiding van Melanchon probeert het wetgevingsproces te saboteren door in de senaat meer dan tweeduizend amendementen in te dienen bij het wetsvoorstel over de pensioenen. Die moeten allemaal één voor één worden behandeld. En over al die amendementen moet ook één voor één worden gestemd. Dat zou tot grote vertragingen leiden. Macron heeft aangekondigd dat als het parlement de wet op de pensioenshervorming, die overigens al hier en daar is gewijzigd, niet aanneemt, hij een artikel uit de grondwet erbij gaat slepen, paragraaf 94-3 genoemd, waarbij de president een wetsvoorstel kan doorzetten zonder een meerderheid in het parlement. De amendementen van de oppositie hoeven dan niet behandeld te worden. Voor de rest is de linkse oppositie verdeeld. Nu in deze tijden is eenheid buiten de nu bestaande eenheid van de vakbonden ver te zoeken. In een verslag van de acties in Frankrijk meldde Michel Rousseau, die deelneemt aan het Europese netwerk van de Euromarsen: in Frankrijk zijn sinds 1905 geen eenheidsfronten meer geweest tussen de civiele maatschappij, de vakbonden en de politieke partijen.

Ondertussen houdt de extreem-rechtse Rassemblement National van Marine Le Pen zich stil. Ze hebben wel aangekondigd tegen de pensioenshervormingen te zullen stemmen, maar hebben verder weinig activiteiten op dit gebied ontplooid. Ze hebben waarschijnlijk de stille hoop dat als het tot nieuwe verkiezingen mocht komen, de partij stevig van de nu bestaande onrust en de verdeeldheid van links kan profiteren.

Vakbondsmacht

Macron wil het besluitvormingsproces voltooien en hij wil op 16 maart gaan stemmen over het hervormingsplan, ook als er verder geen discussie in het parlement is geweest. De vakbonden hebben dus nog maar korte tijd om nieuwe acties te organiseren. Men heeft de bevolking opgeroepen om op 15 maart deel te nemen aan nieuwe acties. De vakbonden willen Frankrijk dan helemaal lam leggen. Zoals gezegd, als er niets meer functioneert, kan de bevolking zich (gedeeltelijk) tegen de actievoerders gaan keren. Het zal moeilijk zijn voor de vakbonden om de mensen bij de les te houden, want nog steeds heeft maar een gedeelte van de bevolking zich in vakbonden georganiseerd. Er zijn wel gedachten of de vakbonden als antwoord de organisatie van de productie gedeeltelijk kunnen overnemen tijdens de stakingen en blokkades, waarbij bijvoorbeeld in het openbaar vervoer de dienstregeling in eigen beheer wordt genomen en op peil gehouden. Dit wordt echter algemeen niet als een reële mogelijkheid gezien. Je zou het voor heel Frankrijk moeten organiseren, en de organisatiestructuur van de kapitalistische economie is veranderd. Daardoor is dit vanuit vakbondsmacht organiseren moeilijk. De macht is niet langer gebaseerd op grote groepen arbeiders, die in zeer grote fabrieken samenwerkten. Vroeger zei men: als Renault niest, is heel Frankrijk verkouden, maar dat is niet meer. Er zijn geen grote centra van vakbondsmacht meer, alles is geïndividualiseerd, geprivatiseerd in flexibele productieketens van relatief kleine bedrijven waar mensen met losse contracten werken.

Gezien de massale en overtuigende afwijzing van de pensioenwet door de bevolking van Frankrijk is het waarschijnlijk dat ook na het aannemen van de wet de acties blijven doorgaan. Velen zijn bereid, ondanks de financiële beperkingen waarmee ze te maken hebben, om stakingen voor onbepaalde tijd te organiseren. Maar het gevaar bestaat ook dat ze door het complex van moeilijkheden die dit in het dagelijks leven met zich meebrengt, bakzeil halen en zeggen: “er is toch niets tegen te doen”. Maar het is waarschijnlijk dat nieuwe protestacties op gang komen tegen de moeilijkheden in het dagelijks leven, zoals de gevolgen van de inflatie. Het zal in Frankrijk nog lang onrustig blijven. Belangrijk is ook hoe de ontwikkelingen in andere Europese landen zullen zijn. Vooralsnog lijken de ontwikkelingen in Frankrijk geen inspiratiebron om ook in andere landen iets op te zetten, zoals in 1997 het geval was.

Piet van der Lende

(Uitwerking van de rapportage van Michel Rousseau in een vergadering van het Europese netwerk van de Euromarsen, eerder verschenen op de site van de Bijstandsbond.)