Solidariteit met Pussy Riot
Nog steeds houdt de langdurige opsluiting van drie leden van de radicale punkband Pussy Riot de gemoederen flink bezig. De Russische staat heeft met het proces tegen de drie jonge vrouwen niet alleen enkele felle critici van Poetins bewind langdurig van bewegingsvrijheid beroofd. Het heeft ook een golf van kritiek over zich afgeroepen – kritiek die echter lang niet allemaal de vrijheid en gerechtigheid dient waar Pussy Riot voor staat.
Drie soorten steunbetuigingen aan Pussy Riot laten zich onderscheiden. Er is het standpunt van allerlei westerse politici, van de Britse premier tot en met de Nederlandse minister van buitenlandse zaken. Zij noemen de straf disproportioneel, te zwaar dus. Hypocriet en halfslachtig zijn de woorden die dit oproept. Hypocriet omdat Westerse staten zelf helemaal niet te beroerd zijn om lui die ze als lastposten ervaren, op te pakken, voor de rechter te slepen en flink lang achter slot en grendel te zetten. In Engeland is iemand kortgeleden veroordeeld omdat die tijdens de rellen van vorig jaar een winkel waarvan de ruit kapotgeslagen was– niet door hemzelf – binnenging en een lik aan een ijsje nam. Straf: achttien maanden. De premier van een land waar dat soort straffen voor dit soort ‘vergrijpen’ worden uitgedeeld, kan het woord ‘disproportioneel’ niet in de mond nemen zonder totaal ongeloofwaardig te zijn. Het is ook een halfslachtig antwoord. Er zit geen afkeuring van het straffen van Pussy Riot zelf in, alleen een kanttekening bij de lengte van de straf.
Er is een tweede, op zichzelf gewoon zinnig standpunt: Pussy Riot deed aan vrije meningsuiting, op een wat confronterende manier. Pussy Riot hoort op die basis – de verdediging van de vrijheid van meningsuiting – verdedigd te worden. Dit is de houding van Amnesty International, dit is de houding waarmee een petitie op onder meer Lowlands de ronde deed. Het idee is simpel: je hoeft het niet met alles wat Pussy Riot zegt eens te zijn, om toch te vinden dat ze het straffeloos moeten kunnen zeggen. Deze verdediging van uitingsvrijheid is waardevol, is in essentie oprecht, en schamperheid jegens deze stellingname uit radicale hoek is niet op zijn plaats. Kritische reflectie op de beperktheid ervan echter wel.
Geestverwantschap
Er is gelukkig een derde vorm van steunbetuiging aan Pussy Riot: steun uit geestverwantschap, bondgenootschappelijke steun. Dat zien we bijvoorbeeld in de actie die op initiatief van de Haagse Autonomen afgelopen vrijdag bij de Russische ambassade plaatsvond. Die trok veertig deelnemers, hetgeen ik voor een actie uit radicale hoek op een doordeweekse dag heel behoorlijk vind. “De strijd van Pussy Riot is duidelijk meer dan een strijd voor vrije meningsuiting alleen. Het is een totaalstrijd tegen kapitalisme, religie, conventionele moraal, ongelijkheid en het gehele zakelijke staatsbestel”, aldus het verslag van de actie. Op die basis verklaren de makers van het actieverslag zich solidair: “Net als wij strijdt Pussy Riot voor een wereld zonder uitbuiting. We are all Pussy Riot!” Van groot belang is hierin het expliciete verzet tegen vrouwenonderdrukking. Radicalisme, feminisme, anti-kapitalisme gaan hier samen met een door en door anti-autoritaire houding. In die houding volhardt Pussy Riot ook in gevangenschap. “Wat ik met zekerheid kan zeggen, is dat we nog steeds als een gek verandering willen in Rusland – naar linkse, anti-autoritaire ideeën”, aldus Yekaterina Samutchevitsj, één van de drie, in The Guardian.
Het is precies dat radicalisme dat ook in Rusland zelf weerstand oproept. Logisch! Anarchisten en aanverwante anti-autoritaire revolutionairen roepen niet alleen de weerstand van de staat op, maar ook van gezagsgetrouwe burgers. Zelfs veel deelnemers aan de protesten tegen Poetin vinden dat Pussy Riot veel te ver gaat. Kritiek op Poetins bewind is niet automatisch hetzelfde als afrekenen met rechtse en autoritaire houdingen waar dat bewind op leunt en waar Pussy Riot een frontale aanval op heeft geopend. Precies dat radicalisme proberen conservatieve commentatoren te gebruiken om de steun aan Pussy Riot te ondermijnen en in diskrediet te brengen. Een voorbeeld daarvan zien we in een opiniestuk van Ruslanddeskundige Vadim Nikitin in de New York Times, dat intussen ook in de Volkskrant is verschenen. Zijn redenering is dat het westen beter geen misplaatste steun aan de band kan geven. Pussy Riot is immers erg gevaarlijk, ook voor het westen zelf. “Wat Pussy Riot nastreeft, is namelijk net zo afschrikwekkend, uitdagend en bedreigend voor de gevestigde orde in Rusland als in het westen: bevrijd zijn van patriarchaat, kapitalisme, religie, conventionele moraal en het hele systeem van de corporatieve staat.” Nikitin vermoedt dat 99 procent van de mensen die nu in reguliere media voor Pussy Riot opkomen, beslist niet zo ver willen gaan, ziet daar een tegenstrijdigheid en noemt steun daarom “schijnheilig”. Waar het westerse politici betreft die zich nu Pussy Riot-supporters betonen, heeft Nikitin gelijk: die gebruiken Pussy Riot tegen Poetin, en doen dat uit eigen machtsbelang. En inderdaad, Pussy Riot brengt een soort radicalisme tot uiting dat westerse machthebbers net zo goed uitdaagt. Dat vindt Nikitin erg eng, maar dat zegt iets over zijn eigen voorkeur en hoeft ons verder niet van de wijs te brengen.
Waar hij zich keert tegen het steunen van Pussy Riot uit respect voor vrijheid van meningsuiting, is zijn aanval echter misplaatst: ik steun als anarchist soms ook mensen die religieus zijn, en om die reden zijn vervolgd zonder dat ze iemand enige schade met hun geloof hebben berokkend. Vrijheid is er niet alleen voor mensen die denken als ikzelf. Waarom zou een liberaal niet kunnen zeggen: ik vind dat Pussy Riot hun meningen moeten kunnen ventileren, ook al zijn het niet mijn meningen? Opkomen voor vrije meningsuitingen is precies dat ene punt waarin liberalen en democraten wél iets zinnigs zeggen, en raakvlakken met bijvoorbeeld anarchisten kunnen vinden. Daar is op zichzelf niets hypocriets aan.
Tegelijk kunnen we als radicalen de tirade van Nikitin ook handig gebruiken. Hij wil mensen bang maken voor het radicalisme van Pussy Riot – maar maakt door erop te wijzen dat radicalisme ook bij talloze mensen bekend die dat tot nu toe niet wisten. Zijn bangmakerij kan mensen afschrikken. Zijn bangmakerij kan echter ook mensen nieuwsgierig maken, en daarmee kan het gedachtegoed dat hem zo’n angst aanjaagt juist wijdere verspreiding vinden. Het is aan radicalen, anarchisten en dergelijken om die wijdere verspreiding kracht bij te zetten. Precies ook dat maakt de actie van de Haagse Autonomen, die in die richting gaat, een hele goede actie. Meer in deze geest is zeer welkom.
Peter Storm
Maker van het weblog Rooieravotr.