Somalische en Iraakse vluchtelingen blijven zich verzetten
Afgelopen vrijdag werden zo’n 20 Somalische vluchtelingen voor het uitzetcentrum in Ter Apel opgepakt. Een dag eerder hield de politie tientallen Iraakse vluchtelingen aan voor het IND-kantoor in Zwolle. De overheid probeert het protest van de vluchtelingen tegen het keiharde migratiebeleid met allerlei middelen te breken. Gisteren zijn zo’n 15 Irakezen in de buurt van het gemeentehuis van Sellingen een nieuw tentenkamp begonnen, dat met een demonstratievergunning aan strenge voorwaarden wordt onderworpen.
Het massale tentenkamp dat bijna 400 vluchtelingen in mei 2012 voor het uitzetcentrum in Ter Apel van de grond wisten te krijgen, heeft de overheid de stuipen op het lijf gejaagd. In allerijl heeft de gemeente Vlagtwedde, waar Ter Apel en Sellingen onder vallen, de juridische trukendoos opengetrokken om dat soort grootschalige acties en de daarmee gepaard gaande maatschappelijke steun zoveel mogelijk te dwarsbomen. Daartoe werd de gemeente onder druk gezet door minister Gerd Leers en zijn handlangers, die een zich uitbreidende opstand onder afgewezen vluchtelingen en groeiende solidariteit onder de bevolking kunnen missen als een kiespijn. De gemeente heeft het de vluchtelingen daarom verboden om zonder toestemming tenten op te zetten in de buurt van het uitzetcentrum. Door dat verbod werden de Somaliërs getroffen die zich vrijdag met dekens en slaapzakken warm hielden in de berm van de provinciale weg N366, terwijl het verkeer voortraasde. Met deze actie eisten ze onderdak in een gewoon azc en verblijfsrecht. Volgens de gemeente was ter plekke de verkeersveiligheid in gevaar, waarna de rechter het protest verbood en de vluchtelingen werden opgepakt. Vanzelfsprekend maakt de overheid zich geen zorgen over de veiligheid van illegaal gemaakte en uitgesloten mensen. In de ogen van Leers en zijn bende hebben de vluchtelingen geen probleem, maar zijn ze een probleem.
Tijdens overleg met de advocaat van de vluchtelingen bood de gemeente Vlagtwedde vrijdag het evenemententerrein achter het gemeentehuis van Sellingen aan als plek om een nieuw tentenkamp op te slaan. Een aantal vluchtelingen ging daarmee akkoord, waardoor nu inmiddels zo’n 10 tenten op dat terrein staan. Zo kunnen ze de actie van vrijdag dus toch nog vervolgen, maar dan wel onder flink beperkende voorwaarden, gezien de demonstratievergunning die de gemeente inmiddels heeft afgegeven. Slechts 15 tenten (“verblijfsconstructies” in het jargon van de gemeente-ambtenaren) zijn toegestaan, en per tent mogen er maar 4 mensen worden ondergebracht. Ook geldt er een maximum aantal van 60 vluchtelingen. Bovendien eist de gemeente dat de tentenkampactie op 14 september weer wordt beëindigd. Nu de overheid een demonstratievergunning op grond van de Wet Openbare Manifestaties niet kan weigeren, probeert men met strikte regels de protestacties van de vluchtelingen onder controle te brengen. Daarbij streven Leers en zijn ambtenaren ernaar om de in 2011 begonnen opstand van Somaliërs en Irakezen zoveel mogelijk in te dammen en dood te laten bloeden.
Ook begin augustus, bij de actie voor het IND-kantoor in Den Bosch, bleek dat overheidsbureaucraten niet zijn te vertrouwen. Net als nu protesteerden de vluchtelingen toen tegen het gevangenisachtige regime van “de vrijheidsbeperkende locaties” (vbl) waar ze verblijven, met name tegen de dagelijkse meldplicht. Ze willen onderdak in een gewoon azc, omdat ze niet kunnen worden gedeporteerd en daarom ook niet in een uitzetcentrum horen te zijn. De autoriteiten beloofden hen toen dat er een oplossing zou komen. Maar ze werden voor de gek gehouden, want een enorme politiemacht bracht hen terug naar diverse vbl’s, onder dreiging van “straf”. In de vbl Vught gingen de vluchtelingen door met protesteren en lieten ze weten dat ze weer de straat op zouden gaan, om opnieuw te gaan demonstreren. Daarna werd het centrum omsingeld door zo’n 200 politie-agenten, op last van de burgemeester die de vluchtelingen daarmee wederrechtelijk van hun vrijheid beroofde. Omdat ze zaten opgesloten en geen kant op konden, moesten ze zich noodgedwongen wel laten vervoeren naar andere centra met een vbl-regime. Zo zijn de manieren van de staat, als rechteloos gemaakte mensen in opstand komen. Maar de Somaliërs, Irakezen en andere Vluchtelingen Op Straat-activisten laten zich niet gemakkelijk klein krijgen, zo is de afgelopen maanden gebleken. Solidariteit met hun zware strijd blijft dan ook hard nodig.
Harry Westerink