Soweto Opstand 1976: eenzijdige internationale solidariteit
Biko en Sobukwe waren van mening dat witte Zuid-Afrikanen vooral aan de slag moesten in hun eigen witte gemeenschappen, in plaats van zich te bemoeien met de strijd van zwarte mensen. Frank B. Wilderson III schreef dat witte linkse mensen weigerden “to go against the concreteness of their communities, their own families, and themselves, rather than against the abstraction of ’the system’.” Ze wierpen zich op het marxisme en zwarte arbeidersstrijd, maar verzaakten de witte arbeidersklasse te organiseren tegen het kapitalisme en racisme. De kerken in Nederland vonden het ook moeilijk hun witte positie op te geven. Ze lagen onder vuur van de zwarte gemeenschap in Zuid-Afrika: “We are sick and tired of those white Messiahs who martyr themselves abroad by talking about the suffering of the black people”. In Nederland bleek deze kritiek aan dovemansoren gericht. De christelijke anti-apartheidsorganisatie KAIROS hield de kerken voor om voor het ANC te kiezen, want het PAC vond men “te exclusief zwart”. Biko schreef over de rol van witte mensen: “Not only have they kicked the black man; they have also told him how to react to that kick”. Door witte mensen gedomineerde solidariteit loopt uit op het beheersen van de zwarte reactie op witte onderdrukking. De KZA-terechtwijzing van de toen pas opgerichte “Vereniging van Zuid-Afrikanen in ballingschap” (SAIE) is een illustratie daarvan. SAIE had de Synode van de Hervormde Kerk gevraagd steun te geven aan de gehele Zuid-Afrikaanse bevrijdingsbeweging, dus ook aan het PAC en BCM. Dat zinde het KZA niet. Zij schreven in maart 1978: “Wij beginnen enigszins ongerust te worden over sommige van jullie activiteiten, zoals het schrijven aan de Synode van de Hervormde Kerk van 10 februari j.l. Wij vragen ons af of jullie je realiseren welke consequenties jullie opstelling heeft voor de steun vanuit Nederland aan de bevrijdingsstrijd van Zuid-Afrika”. De brief vervolgt met het rechtvaardigen van de exclusieve steun aan het ANC. Het KZA verwijt SAIE “miskenning van politieke realiteiten” en “stemmingmakerij” tegen hun keuze voor steun aan het ANC. SAIE zou “de bevrijdingsstrijd als geheel ernstig in gevaar” brengen. De brief eindigt: “Wij verzoeken jullie dringend de negatieve consequenties van jullie opstelling goed onder ogen te zien”. SAIE antwoordde het KZA: “…het is uiterst arrogant van jullie om te insinueren dat mensen die de kogels van de fascistische politie hebben getrotseerd en die een tijd hebben doorgebracht in de Zuid-Afrikaanse gevangenissen vanwege hun politieke betrokkenheid lichtvaardig omspringen met opvattingen over de nationale bevrijdingsstrijd in ons land. Jullie paternalistische taal is niet alleen beledigend, maar ook duidelijk racistisch, want jullie matigen je aan dat de strijd waarin wij betrokken zijn te ingewikkeld is om door zwarten begrepen te worden”.
Marjan Boelsma in Soweto Opstand 1976: Eenzijdige internationale solidariteit (tegenhetvergeten)