De standaardinstelling is ook een instelling
Onze hersenen hebben de neiging om zaken uit te filteren die ons geen nieuwe informatie bieden. Als je in een bakkerij werkt, ruik je na een kwartier de heerlijke versgebakkenbroodgeur niet meer. Als je je bevindt in een restaurant waar tientallen mensen geanimeerde gesprekken voeren, verworden die gesprekken tot geroezemoes zodat je je kunt concentreren op je eigen gesprek. Als de meest voorkomende vogel in je straat de merel is, kun je je niet herinneren wanneer je voor het laatst een merel zag.
Met de standaardinstellingen in onze maatschappij is het weinig anders. Er doet zich alleen iets vreemds voor.
Een bakkerijmedewerker wordt niet boos als een klant opmerkt dat het in de bakkerij naar brood ruikt. Ze ontkent ook niet dat het naar brood ruikt, ook al neemt ze het zelf niet waar. Je gesprekspartner in het restaurant raakt niet geïrriteerd als je wijst op iets wat je net per ongeluk opving uit het gesprek van de buren. Hij vertelt je ook niet dat je je vergist omdat hij het zelf niet hoorde. Je gaat niet schelden als je een nieuw feitje leest over die vogelsoort die je zo vaak ziet dat ‘ie je niet meer opvalt en evenmin weiger je de nieuwe informatie te aanvaarden omdat je denkt dat je alles al weet over merels omdat je ze toevallig overal ziet.
Hoe anders is dat wanneer mensen proberen duidelijk te maken dat de standaardinstellingen in onze maatschappij ook gewoon onderwerp van gesprek kunnen zijn en dat het nuttig is ze te analyseren.
Mensen worden boos wanneer Gloria Wekker een boek schrijft over witte Nederlanders als etnische categorie, maar spreken gerust in algemeenheden over allochtonen of Marokkanen. Mensen zien zichzelf als “gewone, normale Nederlander”, maar vragen gerust aan iemand die zwart is waar diegene eigenlijk vandaan komt en accepteren “Almelo” dan niet als geldig antwoord.
Mensen worden boos als ze worden benoemd als behorend tot de categorie neurotypische personen, maar spreken gerust in algemeenheden over autisten of verwarde mannen. Mensen zien zichzelf als “normaal”, maar vragen gerust aan iemand met autisme of ze de film “Rain man” ook gezien hebben.
Mensen worden boos als ze worden benoemd als behorend tot de categorie cisgender personen, maar spreken gerust in algemeenheden over transmensen. Mensen zien zichzelf als “normaal”, maar vragen gerust aan een transpersoon wat er tussen diens benen zit.
Kennelijk mogen we mensen die afwijken van de norm wél in een hokje stoppen, als een homogene groep beschouwen, ter verantwoording roepen, om intieme details vragen, maar voelen we ons ongemakkelijk wanneer de rollen worden omgedraaid en wij worden bevraagd over de zaken in ons leven die we als “normaal” beschouwen. Als je de standaardwaarden tot onderwerp van gesprek maakt, krijg je te horen dat je “zelf een racist bent” of “moet ophouden met hokjesdenken”.
Als je iets positiefs zou moeten destilleren uit het steeds maar weer erop gewezen worden dat je afwijkt, is het dat het je dwingt om over jezelf en je positie in de maatschappij na te denken. Dat niet te hoeven doen, is een luxe, maar pertinent weigeren het te doen, is armoe.
Boosvrouw
(Verscheen eerder op haar gelijknamige weblog)
Ja boos vrouw, je signaleert zaken die gebeuren. Maar de vraag is of de intentie waarmee deze reacties gebeuren kwaadaardig zijn. In de voorbeelden die je de Revu laat passeren, zie ik meer gevangen zitten in een eigen denkkader, dan kwade opzet om anderen te vernederen. Dat de reacties zoals beschreven bij de personen die deze reacties ontvangen gevoelig liggen kan ik inkomen. Maar om het neer te zetten als een dader slachtoffer verhaal gaat me wat ver. En meer nog,wat draagt het ten positieve bij om de horizon van betrokkenen te verbreden?
Zijn Zowel het vermeende “slachtoffer” als de vermeende “dader” erbij gebaad om deze litanie van je opgesomd te horen? Wat draagt het bij aan hun beider bewustzijn ten positieve?
Je analyse deugd maar de toon waarin je je tekst vervat, verwordt tot een aanklacht die m.i. Niet bijdraagt tot verruiming van onderlinge openheid en begrip. Binnen het streven naar goede menselijke verhoudingen is er iets anders nodig dan polariserende schilderingen van “verschil in belevingswereld”.
We maken ons allemaal wel “schuldig” aan het beperkt inzien van de realiteit van de ander, maar dit neem je niet weg door met een sneer te wijzen op deze beperktheid. Ieder reageert vanuit zijn eigen referentie kader dit beseffen en daar mededogen voor opbrengen heeft denk ik veel meer effect ten goede, wat dan gevraagd is. Elkaar hiervan met humor en tact op de hoogte brengen, waardoor de goede intenties overeind blijven, is denk ik van veel meer waarde .
Je hoeft geen kwade intenties te hebben om schade te berokkenen. Als ik per ongeluk op jouw tenen ga staan, heb ik daar ook geen kwade bedoelingen mee, maar het doet daarom nog niet minder pijn. Mensen kunnen met de beste bedoelingen vreselijk leed veroorzaken. Ik vind intenties dan ook nagenoeg irrelevant.
Als ik ongevraagd aan de haren van een zwarte vrouw zit en zij wijst mij erop dat dit een door racisme ingegeven, ontmenselijkende handeling is die haar en vrijwel alle andere vrouwen met kroeshaar meerdere keren per week overkomt, dan kan ik roepen dat ik het helemaal niet verkeerd bedoelde, maar ik kan ook besluiten meer te leren over haar perspectief en die handeling voortaan niet meer verrichten. Dat is hoe je dat gebrek aan inzicht in andermans perspectief oplost.
Fuck ‘humor en tact’. Mensen luisteren meestal niet als je zulke dingen ‘met humor en tact’ aankaart. Je kunt het duizend keer ‘met humor en tact’ aankaarten en als je dan de duizendeneerste keer pissig wordt, dan ben je een zure feminist.