Succes in strijd tegen uitsluiting van illegaal gemaakte kinderen
Het Kinderrechtenverdrag lijkt zich steeds meer te ontpoppen tot een nuttig wapen in de moeizame strijd tegen de maatschappelijke uitsluiting van kinderen zonder verblijfsrecht. Defence for Children en andere mensenrechtenorganisaties eisen dat de overheid illegaal gemaakte kinderen en hun ouders voldoende onderdak en zorg geeft. Maar ondanks toenemende druk blijven de verantwoordelijke ministers dat tot nu toe weigeren.
Op 7 juli nam het Comité van Ministers van de Raad van Europa een resolutie aan waarin de Nederlandse regering werd opgeroepen om illegaal gemaakte kinderen niet op straat te zetten. Eerder al had het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR) een klacht daarover van Defence for Children gegrond verklaard. Ook het Haagse gerechtshof besliste dat de overheid kinderen zonder papieren onderdak moet geven. Daarbij oordeelde de rechter overigens wel dat de overheid de ouders van die kinderen op straat mag gooien. De toenmalige minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin bleef echter halsstarrig weigeren om de uitsluitingsregels opzij te zetten.
Coalitie
Dat was voor de coalitie “Geen kind op straat” aanleiding om de regering op te roepen om deze schending van de kinderrechten te beëindigen. Amnesty International, Defence for Children, INLIA, Kerk in Actie, stichting LOS, stichting Kinderpostzegels, de Raad van Kerken, UNICEF, en VluchtelingenWerk nemen aan dat samenwerkingsverband deel. In oktober bracht de coalitie een notitie uit over de opvang van afgewezen gezinnen. Ook stelde men een petitie op tegen het dakloos maken. Het is de vraag hoe vaak de overheid nog op de vingers moet worden getikt en hoeveel druk er nog moet worden uitgeoefend, voordat men gezinnen zonder papieren onderdak gaat geven. Het is in elk geval wel duidelijk dat de overheid door de toepassing van het Kinderrechtenverdrag wat meer in het defensief is geraakt. Maar de huidige minister van Immigratie en Asiel Gerd Leers lijkt de keiharde lijn van zijn partijgenoot Hirsch Ballin onverminderd te willen voortzetten.
Op 30 november presenteerde de PvdA-Tweede Kamerfractie bij de begrotingsbehandeling immigratie en asiel de initiatiefnota “Altijd onderdak voor kinderen”. De voorstellen daarin komen in grote lijnen overeen met de wensen van de coalitie “Geen kind op straat”. Als ouders zelf niet kunnen zorgen voor basale voorzieningen omdat ze geen verblijfsrecht hebben, dan moet de overheid bijspringen, aldus de nota. De coalitie vindt het wel “een punt van zorg” dat de PvdA aan opvang door de overheid de voorwaarde verbindt dat de ouders actief moeten meewerken aan terugkeer naar het land van herkomst. “Het recht op onderdak voor kinderen met hun ouders staat los van de vreemdelingrechtelijke problemen die de overheid heeft met die ouders”, aldus de coalitie. Maar men blijkt best mee te willen denken met de overheid over hoe kinderen zonder verblijfsrecht zo goed mogelijk uitgezet kunnen worden zonder hen op straat te gooien of gevangen te zetten. Volgens de coalitie leert de praktijk dat “andere methoden effectiever kunnen leiden tot medewerking aan terugkeer”. Gelukkig bekritiseert men wel dat de PvdA-nota geen oog heeft voor afgewezen migrantengezinnen zonder asielachtergrond, hoewel die ook op straat kunnen komen te staan.
Hoofdpijn
Het gevecht voor kinderrechten is ook op andere fronten in volle gang. De Centrale Raad van Beroep – de hoogste rechter in zaken over sociale zekerheid – oordeelde in een uitspraak van 20 oktober dat kinderen die hulp nodig hebben, moeten kunnen rekenen op extra inzet van de overheid, ongeacht hun verblijfsstatus. Niet helpen tast “de menselijke waardigheid” van het kind aan en dat mag niet, aldus de rechter. De zaak ging over een jongen zonder verblijfsvergunning die wegens een gedragsstoornis extra steun nodig heeft om zijn lessen binnen het speciaal onderwijs te kunnen volgen. Die hulp werd geweigerd omdat hij niet is verzekerd. Toch moet hij volgens de rechter worden geholpen, onder meer op grond van het Kinderrechtenverdrag. De advocaten van de jongen, Else Cerezo-Weijsenfeld en Pim Fischer, noemen de uitspraak “een heuse doorbraak. Vanaf nu zal de rechter steeds het Kinderrechtenverdrag als uitgangspunt moeten nemen bij alle toetsen over het recht op privé- en familieleven. Dat betekent dat het verdrag niet gemakkelijk meer gepasseerd kan worden.” Het Haarlemse advocatenkantoor Fischer boekte al vaker succes met rechtszaken tegen de uitsluiting van mensen zonder papieren. In april beloofde de toenmalige minister van Jeugd en Gezin André Rouvoet overigens nog aan Defence for Children dat gehandicapte kinderen zonder papieren op geen enkele manier achtergesteld mogen worden in de toegang tot zorg en onderwijs. Het is niet verbazingwekkend dat dat toch gebeurt, want de maatschappelijke uitsluiting van mensen zonder papieren is sinds de jaren 90 van de vorige eeuw steeds meer geperfectioneerd en geaccepteerd.
Het Kinderrechtenverdrag wordt overigens ook ingezet in de strijd tegen de schandalige vrijheidsberoving van illegaal gemaakte kinderen en jongeren. De Amsterdamse rechtbank besliste in een uitspraak van 13 oktober dat alleenstaande minderjarige vluchtelingen en migranten die net in Nederland zijn aangekomen, niet mogen worden opgesloten. De rechters gingen met eigen ogen kijken hoe het eraan toe gaat in aanmeldcentrum Schiphol, waar ook minderjarigen gevangen kunnen worden gezet. In deze zaak had een opgesloten alleenstaand 17-jarig meisje om vrijlating gevraagd. Het aanmeldcentrum is volstrekt ongeschikt voor verblijf van minderjarigen. Het meisje stelde dat het hele centrum voelt als een gevangenis. In de verblijfsruimte is het lawaaiig en ze kon nergens tot rust komen of zich afzonderen. Ze kreeg allergische reacties van het eten en er was voor kinderen niets te doen. Ze vond het moeilijk om de toiletten – met open ruimten onder en boven de deuren – te delen met volwassenen. Door de vele moeilijkheden kreeg ze erge hoofdpijn. De coalitie “Kinderen horen niet in vreemdelingenbewaring” pleit er onder het motto “Geen kind in de cel” al jaren voor om te stoppen met het opsluiten van kinderen zonder papieren. Kinderen die zonder ouders zijn gevlucht, zijn zelfs driedubbel kwetsbaar: als kind, als kind zonder ouders, en als vluchteling of migrant.
Harry Westerink