Tweede Kamer legt cordon sanitaire om anti-racisme beweging
Negentien jaar nadat de Belgische politieke partijen het racistische Vlaams Blok isoleerden heeft nu ook de Nederlandse politiek eindelijk een cordon sanitaire gelegd. Om de anti-racisme beweging wel te verstaan. Van links tot rechts hebben alle partijen hun deelname ingetrokken aan de anti-racisme manifestatie van zaterdag 22 maart in Amsterdam.
Eerder boden de partijen al massaal hun hulp aan Wilders aan om zijn film te kunnen vertonen. Ze vonden dat de staat eigenlijk de noodzakelijke beveiliging moest betalen en dat zijn haatfilm best in de Tweede Kamer vertoond zou kunnen worden. Ook namen de partijen collectief afstand van Doekle Terpstra’s oproep tot een beweging tegen Wilders en voor politiek fatsoen. Wilders moest niet op straat, maar in de Tweede Kamer bestreden worden. Maar dat laatste gebeurt nauwelijks. In tegendeel, toen SP-leider Marijnissen bij wijze van uitzondering eens zijn mond opentrok, namen veel andere parlementsleden direct afstand van zijn woorden.
Terwijl de steun van buiten de Tweede Kamer voor de manifestatie van 22 maart groeit als kool, hebben nu alle parlementsleden die eerder hun medewerking hadden toegezegd alweer afgebeld. De manifestatie zou “ophitserig” zijn (Khadija Arib, PvdA) en “tegen een persoon, en niet over ideeën gaan” (Agnes Kant, SP). Waarom een protest tegen een film die nog door niemand gezien is (Femke Halsema, GroenLinks)? Allemaal goedkope uitvluchten. De manifestatie is niet alleen tegen Wilders en zijn film, maar tegen racisme in het algemeen. En daar is Wilders momenteel inderdaad de belangrijkste exponent van.
Het lijkt erop dat alle partijen bang zijn om kiezers te verliezen als ze afstand van Wilders ideeën nemen. Bovendien willen ze graag de regie in handen houden, en de opkomst van een beweging van onderop koste wat kost tegengaan. Reden te meer om zaterdag 22 maart massaal af te reizen naar Amsterdam.