Uit de oude doos: Geen tranen om dood van Fortuyn
Er kwam na de moord een heksenjacht op gang tegen links en de media. Iedereen die Fortuyn ooit in de extreem-rechtse hoek had geplaatst, waar hij inderdaad thuishoorde,(1) zou hebben bijgedragen aan zijn “demonisering” en dus medeschuldig zijn aan zijn moord. Net als het begrip “politiek correct” is “demonisering” inmiddels een wapen om het bekritiseren van de hernieuwde opkomst van extreem-rechts onmogelijk te maken. Media ontvingen dreigbrieven en een aantal journalisten kreeg flinke klappen. Op diverse plekken op internet werd beweerd dat de media grotendeels in handen zouden zijn van “de joden”. In het rechts-populistische wereldbeeld leeft het idee van een grote “linkse” samenzwering van media, gevestigde politiek en gesubsidieerde buitenparlementaire actiegroepen. Het zou een samenzwering zijn tegen “het Nederlandse volk” om “criminelen en migranten” de hand boven het hoofd te houden. Fortuyn zou voor de machthebbers een gevaar hebben gevormd, en daarom zou men in “achterkamertjes” besloten hebben om hem te laten elimineren, zo werd wel gespeculeerd. “Melkert moordenaar”, was zodoende overal te horen, en: “Stop de linkse dictatuur”. Leefbaar Nederland-coryfeeën als Henk Westbroek en Fred Teeven en LPF-leiders als Mat Herben en Peter Langendam stookten dat vuurtje steeds weer op. “De kogel kwam van links” en “Links is schuldig aan de moord”, zeiden ze. “Links moet dood” en “Links gaat er aan” was ook te horen in de straten van Rotterdam. Er hing daar dagenlang een dreigende sfeer. “Wie niet mee klapt is een linkse” en “Wie links stemt is een moordenaar”. Vlak voor de verkiezingen deed advocaat Spong er nog snel een schepje bovenop door een rechtszaak aan te kondigen tegen journalisten, politici en actievoerders die Fortuyn “gedemoniseerd” zouden hebben.
Eric Krebbers in Geen tranen om dood van Fortuyn (Gebladerte Archief)