Uit de oude doos: Westfries Museum stelde “Eskimo-hand” tentoon
In 1993 bezocht de Groenlandse oud-ambassadeur Finn Lynge het Westfries Museum. Naast een Groenlandse kajak zag hij daar een stuk huid van een hand liggen. “Een arm met een hand! Dat roept diepe emoties op, omdat het iemand van mijn land is. Dat weet ik wel zeker. Ik zal dat moment nooit vergeten. Wat je dan voelt, is een plicht om die persoon weer terug te brengen naar de plek waar hij thuis hoort. In Groenland”, aldus Lynge. “De walvisvaarders hebben hem als een trofee meegenomen en in Hoorn gewoon opgezet. Als een dier. Dat is voor de mensen in Groenland echt een regelrechte belediging.” De resten bestaan uit enkele verdroogde stukken huid van een deel van de romp, het hoofd, een arm en een hand. In 1998 werden de resten van de “Eskimo” uitgestald op de tentoonstelling “Botje bij botje” in de Rotterdamse Kunsthal. Ewald Vanvugt was een van de samenstellers van die tentoonstelling. Hij is bekend door zijn vele uiterst kritische boeken over het Nederlandse kolonialisme, zoals bijvoorbeeld “Nestbevuilers” en “De maagd en de soldaat”. Vanvugt zag helemaal niets in het opsturen van de menselijke resten naar Groenland. “Van de slachtoffers van het kolonialisme worden in Europa duizenden schedels en andere resten bewaard. Sommigen beweren dat het niet kies is zoiets uit te stallen, meestal zonder de context te hebben gezien”, schreef hij in een stuk getiteld “Laat de botjes spreken”.
Eric Krebbers in Blut und Boden, of respect voor de doden? (Gebladerte Archief)