Uit verkiezingsuitslag blijkt noodzaak van buitenparlementair radicaal-links verzet
Op 9 juni mochten we met z’n allen weer de gang naar het stembureau maken. Over de uitslag kon je vantevoren enkel speculeren. Maar een ding stond al vast: er was in elk geval weinig om vrolijk van te worden. Het was te verwachten dat rechts en extreem-rechts flink gingen scoren, maar dat de VVD van Mark Rutte de grootste is geworden en dat de extreem-rechtse PVV van Geert Wilders als derde eindigde met maar liefst 24 zetels is een grote domper. Verder is het CDA er flink op achteruit gegaan, en heeft de PvdA een klein verlies geleden. De SP kreeg harde klappen. Tenslotte hebben GroenLinks en D66 er een aantal zetels bij gekregen.
Het is duidelijk dat er een enorme ruk naar rechts is gemaakt. Gezien de winst van de VVD is die partij aan zet bij het formeren van een kabinet. En kijkend naar het VVD-verkiezingsprogramma belooft dat alleen maar ellende. De komende jaren zullen in het teken staan van forse aanvallen op de armen, migranten, werklozen en arbeiders. Op dit moment wordt er gesproken over de mogelijkheid van een kabinet met daarin VVD, PVV en CDA. Dat zou dan het meest rechtse kabinet zijn dat Nederland in jaren heeft gekend. Een vooruitzicht waar we niet op zitten te wachten. Maar de onderhandelingen zijn nog gaande. Het blijft voorlopig nog onduidelijk of Wilders of Cohen het schoothondje van Rutte mag spelen. Want hoewel velen terecht opgelucht zullen reageren als de PVV niet zal meedoen aan het kabinet, geeft ook het meest besproken alternatief, Paars Plus, weinig reden tot juichen.
Doorbraak heeft de afgelopen maanden de pijlen vooral gericht op Wilders, de aanvoerder van het nationalistische gezwam. Dat hij flink gescoord heeft, baart ons grote zorgen. De officiële reacties op zijn overwinning zijn volstrekt idioot. Er komen felicitaties uit allerlei hoeken (met als hoogtepunt PvdA-leider Cohen die zijn aanhang zonodig moest vragen of men even wilde ophouden met het boegeroep over de verkiezingsuitslag). De negatieve reacties zijn opvallend gematigd van toon. Als ergens anders in de EU een partij wint met een racistisch programma dat stelselmatig een deel van de bevolking wil wegzetten en uitsluiten, dan hebben de meeste kranten en opiniemakers in Nederland weinig moeite met te zeggen waar het op staat: “Extreem-rechtse partij wint verkiezingen in land X”. Maar als het opeens om het kouwe kikkerlandje gaat waar wij in wonen, dan is de toon heel anders. Vrijwel niemand in de politiek en de publieke opinie durft de PVV te betitelen als wat de partij toch echt is: extreem-rechts, met een heleboel verwerpelijke nationalistische, racistische en conservatieve standpunten. Bovendien mogen we het ‘sociale’ programma van de PVV niet vergeten, zoals haar AOW-standpunt. Dat befaamde breekpunt werd een dag na de verkiezingen opeens tot ontbreekpunt gemaakt. “Nuance”, noemen ze dat. Maar volgens ons is dat in gewone mensentaal kiezersbedrog.
Verder is het te bizar voor woorden dat zoveel mensen in tijden van crisis kiezen voor rechts. Sterker nog, de partij die het kapitalisme zowat verafgoodt, is de grootste geworden. Zo kan de VVD meteen de basis leggen voor de volgende crisis. Misschien levert de partij wel een minister van Financiën, die na een aantal jaren regeren kan gaan werken bij een bank die de overheid tegen die tijd weer uit het slop mag trekken, omdat het kapitalisme in haar volgende crisis terecht is gekomen.
Het is een en al ellende dat er de komende jaren aan staat te komen. Als radicaal-links zijn we de laatste jaren steeds kleiner geworden en verder gemarginaliseerd. Gecombineerd met een tsunami van vrije markt-fundamentalisme, nationalisme en racisme maakt dat de strijd bepaald niet makkelijk. Het maakt ons soms verdrietig, geïrriteerd, gefrustreerd, en ja, vaak genoeg domweg woedend. Maar juist in deze tijden is het belangrijk dat we beseffen dat onze strijd harder nodig is dan ooit. Juist in deze tijden, waarin zovelen door rechtse politici worden aangemerkt als minderwaardig, ongewenst of onaangepast en keihard worden aangevallen, juist nu is het belangrijk dat we allemaal samen zij aan zij staan om terug te vechten. Arbeiders, en dan vooral zij die het toch al niet breed hebben, werklozen, bewoners van “achterstandswijken”, ouderen, jongeren en migranten. Juist in deze tijden waarin bezuiningen ons hard zullen raken, is solidariteit belangrijk met degenen die de klappen van het kapitalisme op mogen vangen. Juist in deze tijden waarin het racisme steeds normaler en geïnstitutionaliseerder raakt, is het belangrijk dat wij ons verzetten tegen het nationalistische gezwam onder aanvoering van Wilders, gevolgd door de rest van de parlementaire politiek.
Op de werkvloer, bij uitkeringsinstanties, in de wijken en op de straten moeten we verzet organiseren. Dat zal geen gemakkelijke opgave zijn. Maar we moeten ons daar zeker niet door laten tegenhouden. Het is belangrijk dat we altijd kritisch naar onszelf blijven, en onze eigen praktijk en analyse verder blijven ontwikkelen. Naar een radicaal-links tegengeluid, en niet enkel tegen de bezuinigingen en de racistische ellende die ons de komende jaren te wachten staat. Maar vooral naar een geheel andere samenleving, zonder kapitalisme, racisme en patriarchaat!
André Robben