“Vandaag vrij, altijd vrij”: poëzie van Anton de Kom heruitgegeven
Onlangs verscheen een heruitgave van de gedichten van Anton de Kom (1898-1945), anti-koloniale activist, anti-fascistische verzetsheld en auteur van “Wij slaven van Suriname”, de beroemde aanklacht tegen racisme, uitbuiting en koloniale overheersing. De Kom is in 2020 toegevoegd aan de Canon van Nederland, als eerste Surinaams-Nederlandse persoon. De gedichten van De Kom werden eerder al, in 1969, onder de titel “Strijden ga ik” in een kleine oplage uitgegeven door de Stichting tot behoud en stimulatie van Surinaamse Kunst, Kultuur en Wetenschap. Onder de titel “Vandaag vrij, altijd vrij” zijn de gedichten opnieuw uitgegeven, in het jaar waarin wordt herdacht dat de daadwerkelijke afschaffing van de slavernij pas in 1873 plaatsvond, nu 150 jaar geleden.
Sinds een paar jaar is er onder invloed van de dekoloniseringsbeweging hernieuwde aandacht voor De Kom. Er is een nieuwe editie verschenen van “Wij slaven van Suriname”, met onder meer een beschouwing van Black Archives-medewerker Mitchell Esajas, de sprookjesachtige vertellingen van De Kom over de spin Anansi zijn ook opnieuw uitgegeven, onder de titel “Anangsieh tories”, en nu kunnen bovendien zijn gedichten weer volop worden gelezen. Jonge generaties ontdekken het werk van De Kom, oudere generaties waarderen het en “Nederland kan niet meer om zijn stem heen”, zoals Babs Gons schrijft in haar voorwoord bij “Vandaag vrij, altijd vrij”.
Dat was in het verleden wel anders. In de inleiding van de eerste uitgave van de gedichtenbundel valt namelijk te lezen: “Dit is een eerste poging tot eerherstel van deze grote Surinamer, die als een der eersten van onze eeuw gestreden heeft voor een rechtvaardige sociale orde in een vrij Suriname. De officiële geschiedschrijving doet deze grote Surinamer af met het etiket ‘communistische opruier’, zodat er tot op heden nog grote onbekendheid heerst bij ons volk over de enorme verdiensten van De Kom.” Dat was in 1969. In aanloop naar de slavernijherdenking op 1 juli van dit jaar wordt eens te meer duidelijk dat het tij is gekeerd. Het kabinet heeft onlangs officieel excuses aangeboden aan de nazaten van De Kom, die zelf de zoon was van een slaafgemaakte. Het werd ook wel tijd voor eerherstel. Bijna een eeuw geleden werd De Kom als staatsgevaarlijk bestempeld en zonder vorm van proces opgesloten en verbannen. Inmiddels wordt De Kom met een straatnaam, een standbeeld en een gedenksteen geëerd in de openbare ruimte van Amsterdam, en komt er binnenkort een leerstoel aan de Vrije Universiteit die zijn naam draagt.
Opstand
Terug naar de poëzie van De Kom. “Deze gedichten zijn strijdvaardig, het zijn protestmarsen, het zijn demonstraties, gebalde vuisten, aanklachten”, aldus Gons in haar voorwoord bij de heruitgave. “Ze kleden het koloniale systeem uit tot op het bot, zoals ooit zijn voorouders werden tentoongesteld. Met weinig en zorgvuldig gekozen woorden schetst hij ons een beeld van de wreedheid van het systeem en geeft hij stem aan de vele tegenstrijdigheden die er onderdeel van waren.”
De titel van de bundel komt uit het gedicht “De marrons”, dat de vrijheid bezingt van voormalige slaafgemaakten die waren gevlucht uit de plantagewerkkampen en die in opstand waren gekomen tegen het koloniale systeem:
Gisteren was ik een der slaven van blanken heer
Vandaag vrij, altijd vrij
Niet lang zei men, verdoemde ruggen
En alles is nu van mij, van mij
Bossen, lucht, bloemen en planten, van mij
Voor mij, hoort gij, voor mij, voor mij!
Mijn rug draagt dikke gedroogde striemen
Ze kronkelen als slangen om en om en om
Mijn borst heeft nog ‘t merk
De naam van de verwaten blanke
Thans adem ik vrijheid.
Het bos, de maan en de sterren zijn voor ons
Voor ons, luistert voor ons, voor ons!
Ik heb een vrouw, ik vond haar in ‘t woud.
Ze heeft wollig zwart en kroesend haar
Een rode lendendoek die haar schone lichaam siert.
Geen ketenen aan benen of haar hart
Gebroken boeien van slaaf of smart
Want woud, moeras en wild zijn voor haar
Voor haar, hoort ge, voor haar
Eerdaags komt een klein, mollig zwartje nog
Met kleine handjes, melktandjes, ebbenhouten kleur
En als hij met een vlugge kikker speelt
Tussen leliën, lianen, kreupelhout vol geur
Krijgt hij van mij een speer, een pijl en boog
Dan zijn oerbos, lucht, bloemen en de zon voor hem
Voor hem, voor hem, hoort ge, voor hem!
“Deze gedichten gooien je overhoop, want ze doen pijn”, aldus Gons. “Ze pakken je bij je nekvel, ze prikken, schuren, ze breken je open. Geen beeldspraak om de wreedheid te verbloemen, geen stijlmiddel om de pijn te sussen. Wat ook pijnlijk is, is dat ze toentertijd nauwelijks gehoord zijn, noch in Suriname, noch in Nederland, noch door de ex-kolonialen, noch door de nazaten van slaafgemaakten, marrons en contractarbeiders.” Maar de tijden veranderen, en vandaag de dag wordt de anti-koloniale aanklacht van De Kom overal gehoord, en wordt zijn strijd tegen onrecht en uitbuiting in alle hoeken en gaten van de samenleving voortgezet door zoveel andere nazaten van slaafgemaakten.
“Vandaag vrij, altijd vrij”, Anton de Kom. Uitgeverij: Atlas Contact, € 21,99. ISBN: 9789025474737.
Harry Westerink