Veel steden getekend door segregatie
Stedelijke segregatie kent een lange geschiedenis. Het geografisch scheiden van het woongebied van de ene groep van dat van de andere groep gebeurt al vele eeuwen lang. Die scheiding komt niet toevallig tot stand en is evenmin vrijwillig verkozen, maar wordt vooral voortgebracht uit economische, politieke en racistische motieven. Apartheid en de getto’s voor Joden waren de extreme uitingen van een wereldwijd veel voorkomende werkelijkheid van segregatie.
Meer dan de helft van de mensheid woont inmiddels in steden. En bijna al die steden kennen segregatie. Carl Nightingale, schrijver van het boek “Segregation. A global history of divided cities”, onderzocht de geschiedenis en de drijvende krachten achter de verschillende vormen van stedelijke segregatie in de wereld.
Nightingale beschrijft dat er in de oudheid al een woonscheiding was tussen de religieuze klasse en de gewone sterveling. In vroege stedelijke gemeenschappen kwamen ook vormen van segregatie op om de macht en rijkdom van de elite te benadrukken. En al in de middeleeuwen hadden sommige Europese steden getto’s voor Joden. Na het ‘ontdekken’ van de werelden buiten Europa vestigden Europeanen handelsposten aan de kusten van Afrika, Azië en Zuid-Amerika. En ook in die nederzettingen zien we meteen tekenen van het opleggen van geografische grenzen tussen bevolkingsgroepen. Zo probeerden de Europese handelsmachten hun eigen handel te beschermen. Na verloop van tijd ontwikkelden de handelsposten zich tot steden waar Europeanen zich voor langere tijd en zelfs permanent vestigden, zoals in de Verenigde Staten en Zuid-Afrika.
Rassentheorieën
Begin 1700 creëerden de Britten in Zuid-India, eerst in Madras en later in Calcutta, de eerste stedelijke scheiding tussen witte en zwarte inwoners. Dat kreeg navolging, zoals bijvoorbeeld op Java waar de Nederlanders de Chinezen uitsloten van de witte leefgebieden. Het begrip “segregatie” werd voor het eerst gebruikt eind 1800, om de “raciale isolering” in Hongkong en Mumbai te omschrijven. Daarna nam de scheiding op basis van huidskleur een enorme vlucht elders in de wereld, zoals in Rabat, New Dehli, Buenos Aires, Rio de Janeiro en Johannesburg.
Het opleggen van geografische grenzen door “buitenstaanders” was zeker in de beginperiode van het kolonialisme niet vanzelfsprekend. De Europeanen waren in de minderheid. Het ging in eerste instantie ‘slechts’ om het veiligstellen van de handel. Daartoe hadden ze echter ook de lokale handelaren en bevolking nodig, maar alleen onder voor Europeanen gunstige voorwaarden natuurlijk. Van een totaal contact- en gebiedsverbod kon dan ook geen sprake zijn. Pas later, in de achttiende eeuw, kwamen daar theorieën bij kijken over de superioriteit van het Europese witte “ras” ten opzichte van de “primitieve zwarten”. Het zou volgens dat racistische gedachtegoed zelfs de taak zijn van het Europese “ras” om beschaving te brengen, bijvoorbeeld in de vorm van het christendom. Nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen op het gebied van ziekten, besmetting, hygiëne, waterzuivering en riolering versterkten de aanhangers van de rassenleer in hun denken dat hun leefwereld gescheiden diende te blijven van die van de zwarten. Immers, zwarten zouden met veel te veel mensen op elkaar leven, in smerige omstandigheden, en zouden ziekten verspreiden. Later deed de theorie intrede dat “volken” elk hun eigen tempo van vooruitgang kenden en dat zij zich het beste in hun eigen gebieden konden ontwikkelen, gescheiden van elkaar.
Deze theorie kreeg een breed draagvlak in Zuid-Afrika en dat leidde tot een van de belangrijkste pilaren van de apartheid: de “thuislanden”. Door de zwarte Zuid-Afrikanen toe te bedelen aan een reeks “thuislanden”, met hun onvruchtbare of grondstofarme grond, ontnam de witte regering hen hun Zuid-Afrikaanse nationaliteit. Zo werden ze buitenlanders in hun eigen geboorteland. Dat alles verliep uiteraard bloederig. De lokale bevolking, zowel de oorspronkelijke bewoners als ook andere niet-Europese bevolkingsgroepen die daarheen gemigreerd waren, pikten dat beleid niet.
Altijd en overal is er verzet geweest tegen het fysiek scheiden in stedelijke gebieden van bevolkingsgroepen op basis van hun vermeende “ras”. Uiteraard werd dat verzet op vele manieren onderdrukt: met bruut geweld door het leger, door zelf gevormde burgermilities als ook door “planologische maatregelen” zoals gedwongen verhuizing. Hele wijken werden ontruimd als ze lagen op een voor de witte bevolking gunstige plek. Economisch gunstig, bijvoorbeeld bij aanvoerwegen of een haven, maar ook klimatologisch gunstiger: als de omgeving prettiger en gezonder was voor de witte elite.
Emancipatie
De stedelijke segregatie van zwarte en witte inwoners van de Verenigde Staten begon feitelijk pas na de afschaffing van de slavernij. Net als elders in de wereld waar segregatie werd nagestreefd, mixten beide werelden zich toch vanwege de onderlinge afhankelijkheid. Voorheen woonden de slaven op het terrein van de slavenhouder. Op die manier kon hij hen het beste in de gaten houden en direct oproepen voor werk. De zogenaamde huisslaven betraden zelfs de privé-vertrekken van de witten. Na de afschaffing van de slavernij trokken veel zwarten naar de steden voor werk. Witte stadsbewoners zagen hen met lede ogen komen en stadsbestuurders voelden zich vaak “genoodzaakt” om bepaalde buurten te reserveren of zelfs te creëren voor witten.
Kapitalisme
Nightingale wijst het kapitalisme aan als een van de drijvende krachten achter segregatie. Niet overal werd door de nieuwe witte autoriteiten openlijk segregatie afgedwongen; in veel gevallen was het ‘simpelweg’ een gevolg van kapitalistische wetmatigheden. Door het speculeren met grondprijzen bepaalde “de markt” nu eenmaal waar bepaalde bevolkingsgroepen zich wel of niet een huis of bedrijf konden veroorloven. Dat zou dan niets met “ras” te maken hebben. Waar het dominante denken door en door kapitalistisch is, met de inherente nadruk op privé-eigendom, kon en kan dat in sommige gevallen gunstig uitpakken voor mensen die bedreigd worden met ontruiming. In de VS voerden vele zwarten in de rechtbank aan dat hun privé-bezit, hun woning of stuk grond niet afgenomen kon worden. Toch delfde de groep als geheel het onderspit in de twintigste eeuw, bijvoorbeeld in steden als Chicago waar de segregatie een enorme vlucht heeft genomen.
Nightingale toont in zijn boek overtuigend aan dat bepaalde bevolkingsgroepen niet vrijwillig “bij elkaar klitten”. Repressie, dwang, wetgeving en economische achterstelling als gevolg van racistische denkwijzen maken dat vele zwarte mensen in buurten wonen met een slechte infrastructuur, ondermaatse scholen en gezondheidsvoorzieningen, weinig ruimte en ongezonde leefomstandigheden. Het boek eindigt mooi met wat voorbeelden van niet-witte buurtgemeenschappen die de handen ineen hebben geslagen om hun gesegregeerde buurten te verbeteren. Dat kan niet bereikt worden zonder het opbouwen van eigen kracht en macht om tegenwicht te bieden aan de immer voortdurende segregatie.
“Segregation. A global history of divided cities”, Carl Nightingale. Uitgevery: The University of Chicago Press, € 34,99. ISBN: 9780226580746.
Ellen de Waard
Boeiend onderwerp. Maar ik kan je wel vertellen dat segregatie niet alleen een kwestie is van rassenscheiding. Alhoewel dat inderdaad ook wel meespeelt. Echter er is veel meer aan de hand. In mijn woonplaats bijvoorbeeld heb je “goede” en “slechte buurten”. In de goede buurten wonen mensen met de beter betaalde banen voornamelijk in het duurdere segment koophuizen. In de slechte buurten heb je voornamelijk de sociale woningbouw, inclusief anti-kraak woningen. Opvallend daarbij is dat er veel minima wonen, mensen met uitkeringen, allochtonen en dat ik steeds vaker werkkleding van de plaatselijke sociale werkplaats aan de waslijn zie hangen (dwangarbeid?).
Nooit gehoord van ‘white flight’?? Het staat iedereen vrij om te wonen waar men wilt. Men kan verhuizen naar de stad en de buurt die men leuk vindt. Als men een meerkleurige buurt leuk vindt, dan kun je daar lekker wonen. Meestal zoeken gelijkgestemde mensen elkaar op, vandaar de scheiding tussen culturen.
Overigens zie je in grote steden in Amerika en Europa ook een omgekeerde trend, namelijk dat DINKY’s (doube income, no kids), met name homo’s, zich juist in pauperbuurten vestigen, waardoor het hip wordt en de gekleurde bevolking wegtrekt omdat het te duur wordt.
“Het staat iedereen vrij om te wonen waar men wilt. Men kan verhuizen naar de stad en de buurt die men leuk vindt. Als men een meerkleurige buurt leuk vindt, dan kun je daar lekker wonen.”
Ik denk met de auteur van het boek dat het niet alleen een kwestie is van “leuk” vinden waar je woont, maar vooral ook van voldoende geld hebben en van racisme.
Als iedereen kon gaan wonen waar hij het leuk vond dan gingen er veel mensen verhuizen naar een villawijk hoor. Ik in elk geval wel haha. Kunnen gaan wonen waar je wilt is veelal een geldkwestie. Laten we daar gewoon eerlijk over zijn Jingfan!
“Nooit gehoord van ‘white flight’?? Het staat iedereen vrij om te wonen waar men wilt. Men kan verhuizen naar de stad en de buurt die men leuk vindt. Als men een meerkleurige buurt leuk vindt, dan kun je daar lekker wonen.”
De vrijheid om je te vestigen waar je wil is inderdaad verankerd in de Nederlandse en Europese grondwet als mede in het EVRM.
Als jij in die leuke buurt wil wonen, prima, dat mag. Maar heb jij de centjes er voor?
Het is een kwestie van geld. Om de paupers uit de leuke buurt te houden, bouw je in die leuke beurt alleen dure woningen en dan trekken de arme mensen vanzelf wel naar de goedkope, vaak nier zo’n leuke buurten.
Sterker, diverse gemeente hanteren al een beleid dat er geen sociale woningen meer gebouwd worden (of in ijltempo afgebroken worden om plaats te maken voor duurdere senioren woningen) en op die manier worden armen mensen vanzelf gedwongen om uit de gemeente te vertrekken.
Dus naast een kwestie van geld, is het dus ook politiek die bepaald waar een bepaalde groep mensen gaat wonen.
Klopt als een bus Paul. Alleen al in mijn woonplaats wordt er steeds meer sociale woningbouw gesloopt of anti-kraak. En vervolgens vervangen door dure koopwoningen of inderdaad dure seniorenwoningen. Wij minima weten gewoon niet meer waarheen we nog kunnen gaan verhuizen. Het wordt steeds meer een elitedorp hier. Het lijkt wel het Gooi.
@Carina:
Inderdaad, in het duurdere segment koopwoningen zul je veel VVD- en D66-stemmers tegenkomen. In de sociale woningbouw veelal SP en de PVV, waarbij de SP vooral onder uitkeringsgerechtigden en de PVV vooral onder werkenden met een laag inkomen. Ook veel werknemers met een WSW-dienstverband wonen veel in sociale woningbouw, omdat zij ook niet veel verdienen.
Kijk, je kunt natuurlijk wel in een minder gegoede buurt wonen, maar is het niet veel beter om de eigen buurt te verbeteren? Is een ‘leukere’ buurt altijd een duurdere buurt? Mij dunkt van niet.
Qua mensen is een duurdere buurt inderdaad niet altijd leuker dan een goedkopere buurt. Daarin heb je een punt. Echter wel als het gaat om het onderhoud van de woningen, meer ruimte en het comfort.
@Carina:
Mensen die in een duurdere buurt wonen, zijn vaak individualistisch en egoïstisch en stemmen vaak op de VVD of D66.