“Verwar het niet met afwezigheid. Over politieke stiltes”
Wie de toekomst vermoedt, bepaalt het heden. Zo leerde ik nadenken over een tijdstheorie. Het klonk logisch. Ik moet er vaak aan denken als ik iets van Eva Meijer lees. Zij geeft de wereld van heden en van de toekomst op een bijzondere manier vorm in haar boeken. Jong en oud, we maken ons allemaal zorgen over de toekomst. Voorspellingen zijn er te over. Eva Meijer toont vele scenario’s in de wereld van straks en dus ook in die van nu. Als filosofe, kunstenares met vele vormen van expressie (schrijven, tekenen, muziek maken, wetenschappelijk onderzoek van mensen en andere dieren) geeft ze rijke beelden via haar boeken. Gaat dit over politiek? Zeker wel, want er zijn steeds keuzes te maken. Steeds zijn er handvatten mogelijk voor een democratisch en rechtvaardig bestaan.
Het boek van haar dat ik onlangs las, heet “Verwar het niet met afwezigheid. Over politieke stiltes”. Dat is een dun boekje over politieke monologen, dialogen en over vele soorten van politieke stiltes. Alles legt ze langs de toetssteen om een rechtvaardige samenleving te bevorderen.
In de Nederlandse politiek wordt taal instrumenteel gebruikt. Er worden boodschappen gelanceerd. Die zijn bedoeld om een meerderheid van stemmen te halen bij politieke besluitvorming. Met hun boodschappen scoren politici ook voor zichzelf of voor de partij. Het werkt helaas verschralend voor de democratische gemeenschap. Mensen hebben gelijke rechten, maar de zeggenschap wordt vooral bepaald door de heersende macht. Andere delen van de bevolking met dezelfde rechten, zoals vrouwen, mensen van kleur, mensen met bepaalde beperkingen, trans mensen en kinderen hebben minder aanzien dan de oude groep. Deze mensen worden door die oude macht minder serieus genomen. Zulke machtsverhoudingen zijn taai, zegt Meijer.
Er wordt ook aan “silencing” gedaan (dit woord heeft geen Nederlandse vertaling). Dat is ook een vorm van stilte, namelijk van uitsluiting. Iemand wordt het woord ontnomen. De uitspraken van die personen of groep worden sowieso niet serieus genomen en betwijfeld. De zeggingskracht wordt ondermijnd door de partijen met macht. Vaak gebeurt dat structureel bij bepaalde mensen en groepen. Er zijn vele voorbeelden.
De politiek filosoof Iris Young onderscheidt twee modellen van democratie. De aggregatieve en de deliberatieve democratie. Het eerste model hoort bij de instrumentele aanpak. Het werkt als een optelsom van mensen met individuele belangen. Politiek is dan een strategie om te winnen via samenspel en door te overtuigen. Die strategie wordt in Nederland veel toegepast. Ze sluit aan bij belangrijke waarden, schrijft Iris Young. Ze beschermt tegen tirannie en promoot bepaalde groepsbelangen.
Het tweede model, de deliberatieve democratie, heeft deze voordelen ook, maar dan zonder die instrumentele insteek. Het gaat om gesprekken voeren met elkaar. Om politieke besluiten te nemen die het resultaat zijn van eerlijke en redelijke discussies tussen mensen. De vele perspectieven in een samenleving hebben woorden nodig. Dan verandert de beweging van eigenbelang naar interesse in de ander. Er is begrip voor de ander. Dat is niet hetzelfde als harmonie. Begrip laat juist zien dat je anders bent. Als je precies hetzelfde bent, dan is er gelijkheid of overeenstemming. De samenleving heeft echter een veelheid aan opvattingen. Daaruit kunnen processen voortkomen waarin inzichten groeien, kennis zich ontwikkelt en nieuwe veranderingen ontstaan. De filosoof Jürgen Habermas wordt door Iris Young genoemd als bijdrager aan dat proces. Het feminisme en het dekoloniale gedachtegoed laten echter zien dat er meer nodig is.
Open gesprekken worden nog belemmerd als ongelijkheid volop aanwezig is. Meijer noemt een aantal verbeteringen om die ongelijkheid in de gesprekken tegen te gaan. Het zijn mogelijkheden om voorbij een status quo te komen. Debatten bijvoorbeeld met vaste ingrediënten als Groeten, Verhalen vertellen en Retorische gebruiken (zoals politica Marianne Thieme, Partij voor de Dieren na elke bijdrage in de Tweede Kamer zei: “Voorts ben ik van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie”). Meijer werkt dit helder uit. Niet dat alles daarmee wordt opgelost. Maar zo krijgen de gesprekken wel meer lading. De ander wordt op waarde geschat. Er volgen mogelijke, nieuwe perspectieven. Ook systeemveranderingen kunnen helpen. Een systeemverandering begin je bijvoorbeeld door letterlijk locaties in kaart te brengen waar de gesprekken plaatsvinden; in de gemeenteraad, op straat, in de media, in de weilanden. Stel dat het vee een stem zou krijgen?
Bij de democratie hoort ook stilte. Luisteren is net zo belangrijk als praten. De socioloog Sally Jones noemt stilte in Japan onderdeel van de collectivistische cultuur daar. Het uitgangspunt is het bij elkaar horen. De bekendste betekenis van stilte gaat over waarachtigheid. Stilte is dan een deugd. Stilte is geen obstakel voor begrip, maar juist voorwaarde voor het uiten van gevoelens. Jones vergelijkt het met de VS. Daar is een andere cultuur; een meer individualistische. In de VS zijn veel woorden nodig om boodschappen en informatie aan elkaar door te geven. Daar is volgens haar minder groepsbewustzijn. Er is meer aandacht voor individuen. Goede redenaars zijn gewild.
Stilte kan ook een vorm van verzet zijn. Het is belangrijk om in te schatten wat voor stilte bedoeld wordt. Daar helpt dit boekje van Meijer ook bij. (Het verkleinwoord “boekje” is niet laatdunkend bedoeld. Het is juist bijzonder wat er in 108 pagina’s allemaal is uitgewerkt.) Filosoof en schrijver Leanne Simpson beschrijft stilte als weigering. Ze haalt de geschiedenis op van een bewoner uit Curve Lake in Ontario in Canada. Een waterrijk gebied met veel eilanden. Een van de inheemse bewoners heeft genoeg van de koloniale bezetters. Hij trekt zich terug op een eiland. De kennis van zijn voorouders kan hij inzetten voor zijn voortbestaan. Zoals zorg voor voedsel en gebruik van speciale kruiden als geneesmiddelen. Hij houdt zijn eigen taal en neemt alle kennis die hij heeft verworven van zijn voorouders, ook met zich mee. Het is verzet, maar dat hoeft hier niet op vechten uit te draaien. Weigeren is hier een legitieme actie. De koloniale overheersers erkennen niet zijn manier van leven en het kennissysteem. De stilte van de weigering is hier geen zwaktebod, maar een veelomvattende politieke daad. Het eiland draagt nu zijn naam. Simpson gebruikt het voorbeeld om na te denken over verzet, weerstand en weigering.
Taalfilosoof Alessandra Tanesini ziet stiltereacties op de vele informatie in onze tijd. Mensen worden gedwongen om veel te delen. Bijvoorbeeld via de Belastingdienst en via bedrijven. Veel stiltes ontstaan als verzet. Activisten, scholieren en kunstenaars brengen problemen onder de aandacht met bijvoorbeeld een sit-in. Ze laten zich niet lenen voor een echo van allerlei instituten.
Een deel van dit soort protesten is vooral een taalhandeling zonder woorden. De taalfilosoof John Searle schreef daar veel over. Je hebt ook gebarentaal en geschreven taal. Er zijn ook stiltes die expliciet iets uitdrukken. Studenten houden zich bijvoorbeeld bij zo’n actie doof voor opdrachten van docenten. Ook zijn er onopvallende stiltes die zich herhalen en zo aan betekenis winnen. Stiltes zijn ambigu (dubbelzinnig). Ze brengen een betekenis over en reageren tegelijkertijd op iets anders. De regering, een bedrijf of een andere actor eist iets, maar krijgt stilte.
Tanesini herkent verschillende families van dit soort stiltes. De eerste familie geeft expres geen antwoord. Ze zwijgt bijvoorbeeld over de namen van mede-activisten. De tweede familie weigert lange tijd om aan te schuiven aan een overlegtafel. Dit om juist gemarginaliseerde stemmen aandacht te geven. De derde familie wil aandacht door stiltes te organiseren op een opvallende plek. Stilteprotesten op de drukke, lawaaierige Dam. Bijvoorbeeld tegen stierengevechten. Die protesten helpen soms groepen die doorgaans niet geloofd worden. Kraken is ook een ambigue manier van verzet. Het kan verschillende betekenissen hebben, of een mix zijn van die betekenissen, zoals een aanklacht tegen het kapitaal en het gebrek aan woonruimten. Het is een manier om binnen machtsverhoudingen toch verweer te bieden. Maar dat is niet altijd succesvol.
Kinderen en niet-menselijke dieren hebben vaak posities in de marges van een discours. Protesten van kinderen zijn vaak tweeledig. Ze voeren discussies over klimaat, maar ook over hun eigen positie. Volwassenen denken dat zij de jongeren kunnen representeren. Dat is een misverstand. Kinderen hebben een eigen perspectief op samenleven en op hun eigen leven. De jeugd kan iets onder de aandacht brengen wat nu onder stiltes verborgen ligt. Zie klimaat en rechtvaardigheid. Kinderen zijn géén mini-volwassenen. Ze hebben hun eigen manieren om naar de wereld te kijken. De filosoof en ethicus John Wall pleit voor kinderisme. Volwassenen dienen bereid te zijn om kinderen mee te laten praten. En om open te luisteren. Kinderen leven in een mal vol verwachtingen van volwassenen. Er is dan ook verzet met stiltes en taal.
Bij de machtsverhoudingen spelen onder meer gender en klasse een rol. Zwijgen kan effectief zijn, als de vaardigheid van debatteren veel vraagt. Andere manieren van verzet bij kinderen en jongeren zijn liegen of grappen maken die de werkelijkheid vertroebelen. John Wall pleit voor erkenning van het “actorschap” van kinderen. Sociale veranderingen vragen altijd dialoog. Door het luisteren van de volwassenen kan er iets veranderen. De lens van het kinderisme is belangrijk. Het gaat om inclusief doordenken over de betekenis van zorg, ook in instellingen.
Naar een alternatief voor kapitalisme. Wat zijn onze vooruitzichten? Eerst luisteren als verzet tegen de huidige toekomst. Dat kan in verschillende politieke functies. Als onderdeel van het gesprek. Als noodzaak om te luisteren-naar-een-toekomst-die-er-nog-niet-is. De gevolgen van het kapitalisme zijn overal zichtbaar. Eén belofte van het kapitalisme is geweest dat er werk is voor iedereen en daarmee ook bestaanszekerheid voor iedereen. Maar die belofte is gebroken. Het kapitalisme maakt veel kapot van de natuurlijke wereld. De antropoloog Anna Tsing houdt zich er ook mee bezig. “We zijn er erger aan toe dan ooit”, schrijft ze. “Ieders bestaanszekerheid staat op het spel.” Ze volgt de levens van paddenstoelenplukkers en van de productieketens van bepaalde paddenstoelen. De matsutake is een populair soort in Japan. Ze is het eerste leven dat weer verschijnt na de atoombom en de verschrikkingen in Hiroshima. De wortels van paddenstoel en boom groeien samen. De boom ontwikkelt speciale wortels voor de schimmel. Ze hebben elkaar nodig. De paddenstoel krijgt koolhydraten van de boom, en de boom krijgt water en voedingsstoffen van de paddenstoel. De schimmels weven een enorm web door de bodem van het bos heen. Sommige noemen dit het “wood wide web”, naar analogie van het “world wide web”. De schimmels in de bodem verbinden zich met vele en diverse bomen.
Volgens Tsing is er sprake van een failliet systeem. De matsutake groeit ook in China en inmiddels zelfs in Oregon in het noordwesten van de VS. In dat laatste gebied heeft de matsutake een gedaantewisseling gekregen tot geurig luxeproduct. De betekenis van de paddenstoelen verandert en de status ervan ook. Tsing beschrijft de mensen rondom de matsutake, zoals nomaden, Aziaten en oorlogsveteranen en daklozen in de VS. Onder hen zijn veel mensen uit oorlogsgebieden die hun draai niet kunnen vinden. Geloof in vooruitgang is als een set oogkleppen, zegt Tsing. We kunnen niet meer geloven in de mythe van gelijkheid of economische groei. Maar er zijn nog steeds mogelijkheden voor een nieuw begin. Ook hier past het om beter te gaan luisteren.
Stilte heeft iets geheimzinnigs, iets onbekends. Juist dat kan een belofte inhouden. Wie stil is en luistert, hoort nieuwe dingen. Filosoof Hannah Arendt kent de toekomst als iets onvoorspelbaars. Dat koppelt ze aan iets nieuws. Als mensen van elkaar verschillen en in de publieke ruimte stappen, juist dan kan er iets nieuws ontstaan. Die pluraliteit is volgens haar voorwaarde om politiek te kunnen handelen. De filosoof Jacques Rancière kijkt weer anders naar het nieuwe. Hij noemt dit “het democratische moment”. Een groep is buitengesloten en doet ineens mee als politieke actor, spreekt de taal van de macht en eist een plek op in het politieke bestel. Een voorbeeld is de activiste Rosa Parks, die weigert om achterin de bus te zitten. Ze eist als zwarte vrouw haar plek op voorin. Die plek is tot dan toe alleen voor witte mensen gereserveerd. Ook Olympe de Gouges realiseerde haar democratische moment. Ze schreef in 1791 een pamflet over vrouwenrechten.
Iets nieuws kan groeien. Door luisteren kan iets nieuws ontstaan, door zwijgen worden andere stemmen hoorbaar. Meijer constateert dat spreken een andere toekomst teweeg kan brengen. En stilte kan dat ook!! In de stilte ligt een ander soort wijsheid dan in taal. Meijer zet nog eens op een rij hoe je kan leren om stiltes in kaart te brengen, wat voor houding je aanneemt bij het luisteren, wat de status is van de gesprekken, welke culturele machtsverhoudingen er zijn, enzovoorts. Ook de structuren kunnen veel zeggen. Is er sprake van tot zwijgen brengen (silencing)? Hoe is de kwaliteit van de deliberatie? Op allerlei politieke, sociale en culturele niveaus zijn er ruimten om de stiltes te onderzoeken, te bestrijden of te koesteren.
Het is op dit moment belangrijk om meer over stiltes uit te leggen dan over spreken. Ook de laatste vier bladzijden van dit boekje bevatten nog veel wijsheid. Het gaat nog steeds over mogelijkheden van veranderen, een schuilplaats creëren, vrijheid inhoud geven en recht tot spreken oppakken. Dat laatste met nadruk op het levensbelang. Daar schrijft Audre Lorde over. Zie de link onder deze recensie. Ze is in haar leven hoogleraar geweest, dichter, schrijver en een revolutionaire zwarte lesbische feministe van Caraïbisch-Amerikaanse afkomst. Ze heeft zowel poëzie als proza gepubliceerd en heeft veel meegegeven in de politiek in pacifistische, feministische en burgerrechtenbewegingen. Ook in Nederland is ze zeer gewaardeerd. Haar boek “Sister Outsider” is in het Nederlands vertaald. “Haar zusters van Dipsaus zorgen voor de uitgave”, schrijft programmamaakster en auteur Anousha Nzume in het voorwoord. Mij lijkt dat ook een prachtige vorm van verzet tegen de genoemde silencing.
Niet-menselijke dieren zijn ook gebaat bij verzet. Misschien hebben ze nu meer plezier van recht op zwijgen dan op spreken. Maar het ene hangt wel samen met het andere. Hoeveel foto’s zijn er nodig op Twitter van de enorme hoeveelheid dieren die dagelijks geslacht worden?
Het gaat om betere politiek. Het is nu zeer karig vanuit rechtvaardigheid gezien en vanuit het besef wat politiek kan zijn. Meer en beter stil zijn, houdt ook in dat we ons meer en beter uitspreken, zegt Meijer. Ga niet alleen boodschappen uitwisselen. Met elkaar spreken kan alles veranderen.
“Verwar het niet met afwezigheid. Over politieke stiltes”, Eva Meijer. Uitgeverij: Cossee, € 17,00, ISBN: 9789464520262.
Conne Blaauw
Enkele interessante links zijn nog:
- Niet de verschillen tussen mensen verlammen ons, maar ons zwijgen over onrechtvaardigheden in de maatschappij, schrijft de Caraïbisch-Amerikaanse feministe Audre Lorde in 1984. Nu, bijna 37 jaar later, is er een nieuwe Nederlandse vertaling van haar essaybundel “Sister Outsider”.
- In religie en cultuur is stilte vanzelfsprekend. Denk aan meditatie, zwijgende monniken of aan de componist John Cage, die een pianist 4 minuten en 33 seconden geen noot laat spelen. De Duitse auteur Heinrich Böll schreef een schitterend verhaal over een radiotechnicus die de stilte uit interviews knipt om er thuis naar te luisteren. In de politiek zit dat anders. Daar wordt stilte begrepen als instemming: wie zwijgt stemt toe. Of zelfs als zwakte, de ander is omvergepraat.
- Stilte is een dankbaar filosofisch thema. Zo verscheen eind vorig jaar “Hoe luidt de stilte?” van Virginie Platteau, schreef Rebecca Solnit in “De moeder aller vragen” (2017) over het onderwerp vanuit feministisch perspectief, en publiceerde René ten Bos “Stilte, geste, stem” (2011). Stilte, zo blijkt steeds, is een meerduidig iets. Die doet zich voor als negatief – de afwezigheid van geluid -, maar zoals Meijers’ titel duidelijk maakt is dat te makkelijk gedacht. Verwar het niet met afwezigheid, stilte is op zichzelf iets.