Vierduizend Turkse nationalisten probeerden Armeniërs in Almelo te intimideren

Ugur Çete, een van de initiatiefnemers van het ultra-nationalistische protest.
Ugur Çete, een van de initiatiefnemers van het ultra-nationalistische protest.

Op 2 juni kwamen naar schatting vierduizend Turkse nationalisten naar Almelo om te protesteren tegen een nieuw monument ter nagedachtenis van de Armeense genocide. Het monument was onthuld op 24 april, de dag dat de genocide in 1915 begon, en staat op het privéterrein van de Armeense Apostolische Kerk. Ontkenning van de massamoord is een van de hoekstenen van de Turkse staatsideologie.

Nationalistische en fundamentalistische organisaties hadden het protest georganiseerd. Er deden demonstranten mee van het extreem-rechtse Grijze Wolven-platform Turkse Federatie Nederland (TFN), de stichting Turks Islamitisch Culturele Federatie (TICF) en van de Europese tak van premier Erdogans fundamentalistische AK-partij, de Unie van Europese Turkse Democraten (UETD). Ook de achterban van Milli Görüs was aanwezig, net als een flink aantal Azerische Grijze Wolven. Het lijkt erop dat de Turkse consul-generaal een aantal organisaties opgedragen heeft om mee te doen aan het protest, en de moskeeën van Diyanet zouden gratis bussen hebben geregeld. Diyanet is het Turkse staatsorgaan voor religieuze zaken.

Provocatie

Het Armeense monument in Almelo.
Het Armeense monument in Almelo.

De organisatoren van het protest eisten officieel dat het woordje genocide van het monument wordt afgehaald, maar veel demonstranten wilden het hele monument weg hebben. “Wij willen geen haatzaaiend monument”, stond op spandoeken, alsof de Armeniërs en niet de nationalisten en fundamentalisten haat zaaien en onderdrukken. De Armeniërs zouden het monument volgens hen alleen geplaatst hebben “om sociale en maatschappelijke onrust te veroorzaken in ons land”. Het Almelose gemeenteraadslid van Turkse afkomst Ugur Çete was een van de initiatiefnemers van de demonstratie. Hij noemde het monument maar liefst “een provocatie tegen 1,5 miljard moslims wereldwijd”.

Het protest op 2 juni.
Het protest op 2 juni.

Volgens de website Ravage werden er bij het protest teksten gescandeerd als “Karabach zal het graf van de Armeniër worden”. Met “Karabach” wordt gedoeld op Nagorno-Karabach, een regio in de Kaukasus die formeel tot Azerbeidzjan behoort maar die onder Armeense invloed staat. Ook was er op het protest een Mehter Takimi-band met oude Ottomaanse uniformen en muziek. Uniformen dus van het leger dat de genocide pleegde.

Gedenkteken voor Turken

Haatprofessor Kemal Cicek.
Haatprofessor Kemal Cicek.

Çete kwam overigens eerder zelf met plannen om in Almelo juist een gedenkteken te plaatsen voor Turkse slachtoffers die gemaakt zouden zijn door Armeniërs. Ook organiseerde hij drie jaar geleden een discussiebijeenkomst over de Armeense genocide. Hij nodigde toen zo’n honderdvijftig Twentse bestuurders uit, maar er kwamen slechts drie Almelose raadsleden opdagen: Gerwin Kamphuis van Lokaal Kansrijk Almelo (LKA) en Ruud Borgman en Nazan Kirkagaç van de PvdA. Op de bijeenkomst sprak onder meer de Turkse professor Kemal Cicek, die uiteraard ontkende dat er een genocide heeft plaatsgevonden. Volgens hem waren de Armeniërs de eigenlijke agressoren, waren er helemaal niet zoveel mensen omgekomen in 1915 en was er al helemaal geen sprake van genocide. Kortom, hij debiteerde de vaak gebruikte nationalistische retoriek om genocide te ontkennen of te bagatelliseren.

Nogmaals 2 juni.
Nogmaals 2 juni.

Hoewel het inmiddels bijna honderd jaar geleden is, wil de Turkse staat nu pas schoorvoetend toegeven dat er een deportatie van Armeniërs heeft plaatsgevonden. Daarbij wordt wel benadrukt dat die destijds “noodzakelijk” zou zijn geweest. Nog steeds weigert men echter te erkennen dat dat ging om een daad die onderdeel uitmaakte van een vooropgezet plan om het Anatolische grondgebied te zuiveren van de eeuwige last van die christelijke Armeniërs. In de ogen van de Turkse staat is het uit huis halen van honderdduizenden mensen en hen met geweld en onder dwang duizenden kilometers laten lopen naar een Syrisch woestijngebied en hen onderweg laten sterven van de honger, ziekte of door aanvallen en verkrachtingen door criminele benden geen daad van genocide, maar simpelweg een noodzakelijke oorlogsmaatregel.

Hoeksteen

Die politiek van ontkenning is zeker niet nieuw binnen het Turks nationalistische politieke discours. Denk aan het decennia lang ontkennen van het bestaan van de Koerden. Sinds de oprichting van de Turkse staat in 1923 hebben er veel massamoorden plaatsgevonden en de politiek van ontkenning heeft tot doel om ook toekomstige moordpartijen mogelijk te maken. In 1937 werden de alevitische Zaza Koerden massaal gedeporteerd en vermoord. In 1955 werden overgebleven Griekse en andere christelijke minderheden in grote getale gedeporteerd en vermoord in Istanboel en Izmir. Van 1978 tot 1980 vonden er massamoorden plaats op alevieten in diverse Turkse steden. In 1993 werden in Sivas alevieten, kunstenaars en schrijvers vermoord. In 1998 kwamen 15 mensen om bij protest tegen de moord op een alevitische geestelijke in de wijk Gazi in Istanboel. Ook werden honderden mensen vermoord en gedeporteerd, of ze verdwenen, tijdens de vuile oorlog tegen de Koeren in de jaren 90. Na geen enkele van al deze moordpartijen zijn de verantwoordelijken opgepakt of bestraft. Integendeel, vaak kregen ze hoge posten in het staatsapparaat als beloning voor hun misdaden. En straffen zou ook niet kunnen, want dan zou erkend moeten worden dat de Turkse staat, en de nationalisten onder haar hoede, helemaal niet zo onschuldig zijn als ze lijken. Dat zou een ernstige verzwakking betekenen van de nationalistische en fundamentalistische ideologie die tot op de dag van vandaag niet schuwt om minderheden en andersdenkenden met alle middelen te onderdrukken, of als laatste redmiddel te vernietigen.

De onthulling van het monument.
De onthulling van het monument.

Ontkenning van de Armeense genocide heeft niet alleen tot doel om vol te houden dat er geen zuivering heeft plaatsgevonden van een miljoen mensen, verspreid over het Anatolische grondgebied van Erzurum tot aan Istanboel. Het zorgde er ook voor dat de Armeniërs en hun religie, cultuur en gewoonten geheel uit het collectieve geheugen zijn gewist, alsof ze nooit hebben bestaan. De linkse journalist van Armeense afkomst Hrant Dink die, ondanks de enorme hetze tegen hem door de Turkse staat, probeerde om een dialoog op gang te brengen tussen Turken en Armeniërs, niet alleen over de genocide maar ook over hoe de twee in de toekomst broederlijk zouden kunnen samenleven, werd uiteindelijk door Turkse nationalisten met hulp van de Turkse veiligheidsdienst vermoord. Pas na zijn dood kwam bij een veel groter deel van de Turken het besef dat de Armeense genocide niet alleen een etnische zuivering is geweest van een totale bevolkingsgroep, maar ook een gehele vernietiging van al het sociaal-culturele erfgoed van een bevolkingsgroep die duizend jaar in Anatolië heeft geleefd. Velen kwamen er toen pas achter dat hun vroegere buren Armeniërs waren geweest en waarom die van de ene op de andere dag plots waren verdwenen.

Verantwoording afleggen

Turkse fascistoïde nationalisten en fundamentalisten zien het als hun ultieme taak om iedereen tegen te houden die dit verhaal naar buiten wil brengen of zichtbaar wil maken, of het nu in Turkije is of in het buitenland. Daarom was er in 2001 eveneens protest tegen een Armeens monument, toen in Assen. Daarom verstoorden nationalistische jongeren in 2006 in Rotterdam een lezing van Taner Akcam over de Armeense genocide. Daarom wordt er druk uitgeoefend op parlementsleden om de genocide te ontkennen. Daarom wordt er zo ontzettend agressief gereageerd op een artikel in Ravage over de Almelose protesten. Allemaal facetten van het ontkenningsdiscours dat toekomstige moorden mogelijk wil blijven maken. Iedere keer als de bloedige geschiedenis van Turkije zichtbaar wordt gemaakt, is dat een klap in het gezicht van nationalisten en fundamentalisten. Een moorddadige geschiedenis waar ze ooit verantwoording voor zullen moeten gaan afleggen.

Toen niet, nu niet, nooit meer. Wij zijn allen Armeniërs.*

Bülent Yilmaz

* Deze slogan werd geroepen toen Hrant Dink werd begraven. Dat was uniek, omdat Armeens zijn (Ermeni of Ermeni dolu) in het Turks vaak wordt gebruikt als scheldwoord.