Volksopstand in Tunesië
De volksopstand in Tunesië heeft de dictatuur van president Ben Ali vandaag verder aan het wankelen gebracht. Gisteren beloofde hij al dat hij geen verlenging van zijn ambtstermijn meer wilde. Die loopt in 2014 af. Alsof mensen zo lang willen wachten! Ook stuurde hij al ministers naar huis en beloofde hij meer banen en vrijlating van opgepakte betogers. De premier zegde intussen onderzoek naar corruptie toe. Vandaag kondigde Ben Ali parlementsverkiezingen aan en opheffing van de censuur. Op de drie punten waar mensen de straat voor zijn opgegaan – werkloosheid, corruptie en onvrijheid – doet het bewind dus concessies. Ondertussen gaat de onderdrukking wel gewoon door.
(Tien minuten na plaatsing van dit artikel lijkt de president het land te hebben verlaten.)
De volkswoede is zo groot dat hij weinig anders kan dan proberen toegevingen te doen en tegelijk wanhopig zijn orde gewapend op te blijven leggen. Vandaag belegerden minstens 5.000 (maar waarschijnlijk vele duizenden meer) demonstranten het ministerie van Binnenlandse Zaken. Ze eisten het vertrek van Ben Ali. Sommigen zijn op het dak geklommen. Ne enige tijd begon de politie betogers met traangas te bestoken, en de menigte met knuppels te verdrijven. Er wordt melding gemaakt van een poging door demonstranten om de centrale bank te bestormen. Sommige demonstranten proberen zich met soldaten te verbroederen. Vandaag was er ook een algemene staking van twee uur, uitgeroepen door een vakbond. Tegen de avond werd de noodtoestand uitgeroepen. Op Libcom.org is het allemaal te volgen. In de commentaren staan veel bronnen van hier ook verwerkte gegevens.
Beelden van een paar dagen geleden
Dit is een voorlopig hoogtepunt van een revolutionaire opstand die op 17 december begon. Op die dag stak een man zich in brand omdat de politie hem belette om fruit en groenten op straat te verkopen, De man was werkloos en probeerde zich als straatverkoper in leven te houden. De man overleed begin januari. Meteen na zijn daad begonnen honderden mensen op straat te protesteren. De weken daarop breidden de demonstraties en rellen zich uit van de ene stad naar de andere. Advocaten demonstreerden tegen het politiegeweld. Jonge mensen betoogden, vochten met de politie, en incasseerden traangas en kogelsalvo’s van politiezijde. Het dodental was gisteren volgens de regering nog 23, maar minstens twee keer zo hoog volgens mensenrechten- en oppositiegroepen.
De redenen van de opstandigheid zijn in de allereerste plaats sociaal-economisch. Tunesië kent een hoge werkloosheid, vooral onder hoogopgeleide jongeren. Officieel is 14 procent werkloos. De wanhopige woede die dat veroorzaakt, komt in de opstand tot uiting. Tegelijk zijn mensen boos vanwege de hoge prijzen, de corruptie van met name Ben Ali en zijn steenrijke familie, en de algehele onvrijheid die elk kritisch geluid met geweld en censuur smoort. Een volksopstand voor meer vrijheid, en vooral voor een beter bestaan voor de arme bevolking. Dat is de kern.
Ben Ali leidt een pro-westerse dictatuur. Dat maakt de protesten extra belangrijk. De onderdrukking vond plaats om een steunpilaar van westerse belangen overeind te houden. De huidige opstand bedreigt dan ook niet alleen het regime, maar ook die westerse belangen. Het laat ook zien hoe westerse staten die belangen bereid zijn te verdedigen: met traangas, arrestaties en kogels. Pas toen het bewind in serieuze moeilijkheden begon te raken, én toen politiegeweld een Frans staatsburger doodde en een Amerikaans journalist verwondde, begonnen westerse media grote aandacht voor de revolte te tonen. Pas toen riep de VS de Tunesische ambassadeur op het matje om zijn zorgen te tonen. Zo lang de dictator voor rust kon zorgen, kraaide geen westerse regeringshaan naar de repressie en de slachtoffers ervan. Nu maakt het westen zich zorgen, en wordt er waarschijnlijk hevig nagedacht over vervanging van de dienstdoende dictator door een soortgenoot die de teugels even gaat laten vieren om vervolgens de orde eerst subtiel en later weer hardhandiger te herstellen.
Het is sterk de vraag of het bewind met zo’n facelift weg komt. Mensenmenigten die zich vier weken van traangas en kogelsalvo’s niet van de straten hebben laten terroriseren, zullen dat nu niet opeens wel doen. Vrije verkiezingen over 6 maanden klinken leuk. Maar de mensen zijn nú werkloos, hebben nú honger, hebben nú last van de hoge prijzen, de armoede, het staatsgeweld. Dit is een sociale revolutie in wording, niet in de eerste plaats een politieke opstand. Het is opvallend dat in de berichtgeving het onderwerp “vrije verkiezingen” tot de dag van vandaag helemaal niet klonk. Mensen zijn niet primair bezig met politieke oplossingen om de ene set politici in te ruilen door een andere. Wat hebben mensen aan vrije verkiezingen over 6 maanden als ze nú van de straten van Tunis worden geknuppeld? Mensen zijn bezig met het opkomen voor een beter bestaan, nú.
En mensen doen dat zelf. Dat is de glorie van deze opstand: het gaat grotendeels spontaan, op eigen initiatief, met blote handen en tegelijk met hulp van digitale media als Twitter en Facebook. De opstand heeft zelfs al een naam: de Jasmijn-revolutie. De regering gaf intussen allerlei ondermijnende groepen achter de schermen de schuld: ‘islamisten’ en links, the usual suspects. Opvallend is echter juist de afwezigheid bij de protesten van de politieke islam, van fundamentalistische geluiden. Dat kan te maken hebben met de onderdrukking van staatswege door het secularistische bewind. Maar dit verklaart toch te weinig: juist in staten met een autoritair opgelegd secularisme proberen fundamentalisten zich weer te laten gelden als mensen tegen zo’n bewind in opstand komen. Zoiets zag je in 1988 in Algerije. Nu is daarvan niet merkbaar sprake. Juan Cole zegt terecht: “Merk op dat, aangezien de Tunesische crisis te maken heeft met vakbonden, werkloosheid, klasse-onrust, een studenten-jongerenbeweging, en niet met de islam, de Amerikaanse massamedia dit verhaal grotendeels negeren.” Inderdaad: ‘Islamitische dreiging’ is belangrijk, sociale revolutie niet – totdat het bewind werkelijk wankelt. Inmiddels zijn ook Amerikaanse media ontwaakt. Maar hoe dan ook: de Tunesische revolutie vertoont geen enkele neiging om op fundamentalistisch dwaalspoor gebracht te worden. Het is een authentieke sociale revolutie.
Recentere beelden van de protesten
Naast islamisten krijgt links de schuld van de opstandigheid. Ook dat is misplaatst: de werkloze jongeren hebben geen enkele organisatie nodig gehad om te weten dat ze kwaad waren en de straat op wilden. Ze déden het gewoon. Wél is er sprake van enig links geluid. De Tunesische Communistische Arbeiderspartij roept op tot een voorlopige regering, een grondwetgevende vergadering en dergelijke. Een van de belangrijkste door het bewind opgepakte oppositiefiguren is Hamma Hammadi, de leider van deze partij. Dat toont de angst van het bewind voor een linkse draai. Tegelijk hoeft de staat voor dít soort ‘communisme’ niet zo bang te zijn. Voorlopige regeringen en grondwetgevende vergaderingen liggen immers in het verlengde van de verkiezingen die het bewind nu zelf al belooft. Het zijn oplossingen aan de top, binnen politieke kaders. En zonder diepe sociale veranderingen gaan ook politici van deze communistische partij geen oplossing voor massawerkloosheid, corruptie en hoge voedselprijzen brengen, dat vergt een sociale revolutie, geen puur politieke veranderingen.
De opstand is internationaal van grote betekenis, vanwege de dreiging die ervan uitgaat tegen de westerse belangen in het gebied. Maar er is nog een dimensie: goed voorbeeld doet goed volgen. Andere landen in de regio kennen soortgelijke autoritaire regimes, soortgelijke hoge prijzen, werkloosheid, sociale ellende en onvrijheid. Het Tunesische voorbeeld kan zich verspreiden. Een week geleden waren er al betogingen en rellen in Algerije, snel gesmoord met repressie én concessies in de vorm van prijsverlagingen. In Jordanië is vandaag protest tegen prijsverhogingen. De Tunesische revolutie kan de aanzet zijn tot een kettingreactie van opstandigheid. De angst daarvoor raakt westerse machthebbers, de hoop komt tot uiting op de straten van Tunis.
Enkele achtergrondstukken, uit heel uiteenlopende bron, vooral waardevol vanwege de berichtgeving over de acties in de opstandsgolf: marxist.com, de New York Times. Een weblog met opvallende berichtgeving is al-bab.com.
Peter Storm, maker van het weblog Rooieravotr
Voor een andere analyse zie: http://www.d4net.nl/de+tunesische+intifadah
Het belangrijkste signaal dat deze Tunesische intifadah geeft aan vooral de Arabische wereld, is dat het onmogelijke mogelijk is. Het is mogelijk om een dictatoriaal regime dat al decennia bestaat af te zetten door zelf, zonder een georganiseerde oppositie, in aktie te komen. De regimes in de Arabische landen zijn kwetsbaar.