Voor degenen die verbijsterd zijn over escalatie: politiediscriminatie en geweld is structureel
Tijdens het spoeddebat van vrijdag 10 mei over de studentenprotesten voor Palestijnse vrijheid en een einde aan de brute Israëlische belegering van Gaza stelde burgemeester Halsema dat de inzet van geweld door de politie de afgelopen weken noodzakelijk, proportioneel en gerechtvaardigd was. In een apart interview weigerde de Amsterdamse politiechef antwoord te geven op de vraag wat de grens is van passief verzet, en hield hij vol dat geweld alleen tegen gewelddadige demonstranten is gebruikt. Hoe rijmen we dit met wat duizenden van ons op straat hebben gezien?
Tientallen getuigenissen, waaronder die ingediend bij de gemeenteraad, schetsen een duidelijk beeld van disproportionaliteit en wijdverspreid gebruik van geweld tegen demonstranten die passief verzet plegen tegen hun arrestatie. Op woensdag 8 mei op het Rokin, maandag 13 mei op het Roeterseiland, en opnieuw op de Dam op maandag 27 mei hebben duizenden mensen deze vorm van gewelddadige afstraffing aan den lijve ondervonden.
Verschillende verslagen uit de eerste hand en overweldigende videobeelden laten zien hoe demonstranten die hun handen in de lucht houden worden geslagen, en hoe demonstranten gerichte klappen krijgen op de genitaliën en het hoofd. Ook is er te zien hoe demonstranten met wapenstokken worden geslagen terwijl zij al weglopen of ineengedoken op de grond liggen. Deze videobeelden en observaties bevestigen het rapport van Amnesty International, waarin vorige week werd gesteld dat de politie op een aantal cruciale momenten kansen voor deëscalatie onbenut liet.
Het gebruik van disproportioneel politiegeweld past precies binnen een bredere cultuur van racistisch gemotiveerde discriminatie binnen en buiten de politie. We zien deze bredere structurele discriminatie zich helder uitkristalliseren in de politierespons op de pro-Palestina demonstraties, die grotendeels worden geleid door mensen van kleur, en die zich richten tegen een dominante witte orde waarin steun voor Israël onbetwistbaar is. Echter, betekenisvolle structurele verandering – buiten het simpelweg bestraffen van agenten in kwestie die racistische haatzaaiende uitspraken hebben gedaan of buitensporig geweld hebben gebruikt – wordt al jaren nagelaten.
Incidenten van etnisch profileren, haatzaaien en buitensporig gebruik van geweld tegen mensen van kleur nemen jaar na jaar toe, naast de algemene toename in het gebruik van politiegeweld. Een chatgroep van agenten in Den Haag die zichzelf “Marokkanenverdelgers” noemen; een agent die omstanders tijdens een arrestatie in 2022 “kutn*g*rs” noemt; om maar een paar voorbeelden te noemen. Er zijn ook veel gevallen van discriminatie op de werkvloer tegen agenten van kleur. Een agent van kleur in Amsterdam die familieleden vergezelde om een aangifte in te dienen, werd gewelddadig mishandeld en ’s nachts vastgehouden omdat hij “niet op een politieman lijkt”. Het herhaaldelijk nalaten om actie te ondernemen op dit hardnekkige probleem impliceert een wijdverspreide medeplichtigheid en een cultuur van wetshandhaving die erop gericht is om pro-Palestijnse activisten bij voorbaat te criminaliseren.
Een cultuur van racisme, gewelddadige escalatie, en buitenproportionele afstraffing begint of eindigt echter niet bij de politie. De politie is slechts één arm van de staat, waar systematisch geweld wordt gebruikt tegen individuen op verschillende gebieden, of het nu fysiek, emotioneel of psychologisch is. De vele manieren waarop macht wordt gehandhaafd door middel van geweld zijn te zien in de onmenselijke behandeling van vluchtelingen en migranten in detentiecentra, de groeiende ongelijkheid op het gebied van huisvesting, de toegang tot en ontmanteling van de gezondheidszorg en een gesegregeerd en racistisch onderwijssysteem dat een onevenredig groot aantal mensen van kleur opsluit in ‘lagere’ leerstromen op een leeftijd voordat enig kind kritisch denken en zelfbewustzijn heeft ontwikkeld. CBS-gegevens bevestigen dat gemarginaliseerde groepen consistent en significant slechtere resultaten hebben op het gebied van huisvesting, sociaal-economische positie, gezondheid en onderwijs in heel Nederland.
Daarnaast is Nederland medeplichtig aan steun van en deelname aan gewapende conflicten die geracialiseerde bevolkingen in het buitenland treffen. Dit werpt het net van geweld nog verder uit: over de productie en export van wapens, en de training en het onderzoek die daarvoor nodig zijn. Om hun voeten in het gareel te houden in de gemilitariseerde geopolitieke dans die nodig is om zowel het Internationaal Strafhof als Amerikaanse atoomwapens op Nederlandse militaire bases te huisvesten en te onderhouden. Dit is een systeem dat vertrouwt op geweld om zijn structuur in stand te houden.
Het bewustzijn dat we op straat zien, is geboren uit woede, verdriet, rouw en totaal verlies van vertrouwen in de instellingen die bedoeld zijn om rechtvaardigheid en mensenrechten te handhaven. Deze massale wereldwijde beweging is niet alleen een beweging die onze instellingen oproept om een einde te maken aan hun medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden tegen Palestijnen; deze beweging roept onze instellingen op om radicaal te dekoloniseren, om gelijke mensenrechten voor iedereen te erkennen. Geen wonder dat de bestaande orde alleen maar met geweld kan antwoorden – want het argument dat deze bestaande orde rechtvaardigheid en vrijheid zou waarborgen, heeft diezelfde orde al lang verloren.
Adele Tufford