Vraagtekens bij proefballonnetje tegen besnijdenis
Het kabinet wil een nieuwe impuls geven aan de bestrijding van vrouwelijke genitale verminking, beter bekend als meisjesbesnijdenis. Tot nu toe lijken pogingen daartoe weinig opgeleverd te hebben. Kamerleden roepen om harde maatregelen, waarbij zelfs het verblijfsrecht in de strijd wordt gegooid. Maar zicht ontbreekt op de werkelijke omvang van het probleem.
Op 6 februari 2009, ter gelegenheid van de internationale dag tegen vrouwelijke genitale verminking, stuurden de bewindslieden Jet Bussemaker en André Rouvoet een rapport naar de Tweede Kamer over besnijdenis. Ze kondigden nieuwe maatregelen aan. In Nederland wonen zo’n 16 duizend meisjes uit “risicolanden”. Per jaar worden er daarvan naar schatting tussen de 50 en 500 besneden. Dat zouden er veel meer kunnen zijn, maar er zijn geen registratiecijfers en dossiers om dat te staven.
Straffen
Meisjesbesnijdenis is in een aantal West-Europese landen verboden, in Nederland sinds 1993. In 2006 is de wet uitgebreid met een verbod op besnijdenis van Nederlandse meisjes in het buitenland. Zowel de ouders als degene die de besnijdenis uitvoert kunnen celstraf krijgen. Onlangs is in Nederland voor het eerst iemand aangeklaagd vanwege besnijdenis.
Staatssecretaris Bussemaker wil daarom investeren in medici en hulpverleners die besnijdenis en het risico daarop moeten gaan signaleren en bespreekbaar maken met de ouders. Als de zorgen niet weggenomen worden, dan zou er gemeld moeten worden bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Die meldpunten krijgen 15 specialisten toegevoegd aan hun teams. Daarnaast heeft Bussemaker geopperd om ouders ‘vrijwillig’ een contract te laten ondertekenen dat zij hun dochters niet zullen laten besnijden. De vraag is natuurlijk welke ouders de staatssecretaris daarbij op het oog heeft. Gaat ze selecteren op etnische herkomst? Dat zou volkomen racistisch zijn. Daarbij is ook de vrijwilligheid van zo’n contract betwistbaar, want wie niet tekent is vanzelfsprekend direct verdacht. Ook al gaat het bijvoorbeeld om een weigering om anti-racistische redenen. Ouders die zo’n contract getekend hebben, en hun dochter toch laten besnijden, moeten van Bussemaker worden vervolgd. Maar besnijdenis is al strafbaar. Voor de rechts-populisten in de Tweede Kamer is de hele discussie aanleiding om weer eens te pleiten voor deportaties. Vluchtelingen die een verblijfsvergunning hebben gekregen om besnijdenis te kunnen ontlopen, moeten van hen namelijk uitgezet worden wanneer ze hun dochters laten besnijden.
Beteugelen
Achter de verhullende term meisjesbesnijdenis schuilen een aantal gruwelijke varianten van genitale verminking, die gewoonlijk plaatsvinden bij meisjes tussen hun vierde en twaalfde jaar, voor de eerste menstruatie. De lichtste variant is een snee in de clitoris, de ernstigste het wegsnijden van de clitoris en schaamlippen en het dichtnaaien van de vagina, op een kleine opening na voor urine en menstruatiebloed. Besnijdenis moet de vrouwelijke lustgevoelens en seksualiteit beteugelen. Of zoals NRC Handelsblad in zijn redactioneel commentaar van 6 februari 2009 stelde: “De smoes is dat onbesneden vrouwen seksueel onverzadigbaar zouden zijn, dus onbekwaam tot een kuis huwelijk”. Twijfelende ouders staan onder grote druk. Laten ze niet besnijden, dan gaat dat ten koste van de eer van de familie en de huwelijkskansen van hun dochters.
Veel van de meisjes en vrouwen die besneden zijn, kampen met grote medische problemen. Ze zijn letterlijk verminkt. In veel gevallen vindt de besnijdenis plaats zonder verdoving, soms met een simpel scheermesje, onder niet erg hygiënische omstandigheden. Gevolg: ontstekingen, littekenvorming, en lichamelijke beperkingen bij plassen, seks en bevalling, waarbij de dichtgenaaide vrouwen opengesneden moeten worden. Het trauma en de verstikkende seksuele moraal veroorzaken psychische problemen. Maar ook als de besnijdenis in een ziekenhuis en onder verdoving plaatsvindt, zullen meisjes en vrouwen voor altijd beschadigd worden.
Genitale verminking overkomt per jaar zo’n 3 miljoen meisjes, in Koerdistan en in een brede band van Afrikaanse landen ten noorden van de evenaar, vooral in Egypte, Soedan, Somalië, Sierra Leone en Guinee Bissau. Het gaat om een eeuwenoude en voor-christelijke patriarchale traditie die nu zowel bij christenen als moslims voorkomt. Het is dus geen islamitisch fenomeen, zoals conservatieven en rechts-populisten wel beweren. Door migratie worden ook Europese landen er nu mee geconfronteerd. Gynaecologen behandelen volwassen vrouwen die zwanger zijn en gaan bevallen, psychotherapeuten vrouwen met ernstige seksuele problemen, en huis-, kinder- en schoolartsen onderzoeken jonge meisjes.
Mentaliteit
Besnijdenis is een ernstige vorm van kindermishandeling. Maar het is de vraag of strafbaarstelling voldoende is. In een aantal van de landen waar besnijdenis veel voorkomt is het inmiddels ook verboden, maar tot strafvervolging komt het nauwelijks. Onmisbaar zijn daarom intensieve bewustwordingscampagnes. Die kunnen veel succes hebben. In Senegal zal besnijdenis bijvoorbeeld over een jaar of vijf waarschijnlijk vrijwel verleden tijd zijn. Activisten werken er jarenlang in dezelfde dorpen tot iedereen ervan overtuigd is dat besnijdenis niet goed is voor vrouwen. Op 23 november 2008 verklaarden zo maar liefst 650 dorpen in Oost-Senegal tegelijk te zullen breken met deze patriarchale praktijk. Ook in Soedan zou de laatste 30 jaar enorme vooruitgang zijn geboekt. Maar toch heeft de regering onlangs afgezien van een algeheel besnijdenisverbod.
Ook in Nederland wordt gericht voorlichting gegeven onder de “risicogroepen”, met name door mensen met dezelfde herkomst. Die richten zich vooral op de ouders, maar ook op geestelijk leiders die genitale verminking rechtvaardigen op grond van traditie of religie. Een grote rol is ook weggelegd voor artsen die ouders moeten aanspreken op de gezondheidsrisico’s en de strafbaarheid.
Besnijdenis is een zeer ernstig probleem, maar staat in Nederland qua aantallen in geen verhouding tot kindermishandeling. Tussen de 107 en 160 duizend kinderen zijn jaarlijks het slachtoffer van een of andere vorm van kindermishandeling. Bij velen van hen werkt de mishandeling door in de relaties die ze aangaan met anderen. Investeren in liefdevolle opvoeding en gezonde relaties moet daarom niet onderschat worden, en heeft een veel groter bereik dan het onevenredig inzoomen op bepaalde extreme vormen van geweld. Dat laat onverlet dat meisjesbesnijdenis een gruwelijke vorm van verminking is die krachtig bestreden moet worden.
Ellen de Waard