Waar gaat het heen met Wilders?

Wilders' aanhang bij zijn proces
De snelle opkomst van de PVV roept voor links allerlei vragen op. Zijn de ideeën en doelen van Geert Wilders wezenlijk anders dan die van andere politieke partijen? Wat te denken van de toename van meer ‘sociale’ punten in PVV-verkiezingsprogramma’s? Gaat Wilders richting een soort nationalistisch socialisme? Of misschien richting fascisme? De antwoorden op dit soort vragen zijn van wezenlijk belang voor alle linkse organisaties in verband met de te kiezen strategieën voor de komende jaren.

Binnen Doorbraak wordt veel gepraat over dit soort vragen, maar echt eenduidige antwoorden hebben we nog niet. Dat kan eigenlijk ook moeilijk, want we zitten midden in een zeer complex proces van politieke verrechtsing met de PVV voorop, tegen de achtergrond van een wereldwijde economische crisis en herstructurering die gepaard gaat met grote bezuinigingen. Misschien dat het over een jaar of vijf terugkijkend allemaal heel duidelijk en overzichtelijk lijkt, maar nu moeten we het doen met inschattingen die we aan de hand van discussies voortdurend zullen moeten bijstellen, al naargelang de snelle veranderingen om ons heen. Discussies binnen Doorbraak, maar vooral ook met andere linkse organisaties en vrienden.

Niet afvinken

Voor ons is het wel duidelijk dat simpele discussies over in welk hokje Wilders nu precies past weinig zin hebben. Het mag niet alleen gaan om de vraag of hij nu bijvoorbeeld een rechts-populist, een libertariër, een fascist, een nationaal-socialist, een revolutionair-conservatief of toch ‘slechts’ een racist of nationalist is. Het heeft geen zin om per stroming een lijstje eigenschappen na te lopen en af te vinken, om zo de best passende benaming te kunnen kiezen. Pogingen om politieke ontwikkelingen te duiden mogen niet verworden tot definitiekwesties waar links in de praktijk weinig wijzer van kan worden.

Het is uiterst belangrijk om te realiseren dat extreem-rechtse tendensen in verschillende tijden en landen zeer uiteenlopende vormen aangenomen hebben en nog steeds aannemen. Vormen die elkaar schijnbaar volkomen kunnen tegenspreken. De vormen die extreem-rechtse stromingen aannemen, hangen nauw samen met onder meer de manier waarop de samenlevingen en economieën waarin ze opkomen, georganiseerd zijn, met hun specifieke geschiedenis van patriarchaat en racisme en het verzet daartegen, en met de technologische mogelijkheden die er voorhanden zijn. Zo paste de relatief ongecoördineerde vorm van pogroms en lynchings bijvoorbeeld goed bij het destijds relatief technologisch achtergebleven Oost-Europa, of het zuiden van de VS. Bij de geïndustrialiseerde massamaatschappij van het Duitsland van de jaren 30 paste de bij ons goed bekende vorm van het nationaal-socialisme. In het wat meer agrarisch gerichte en katholieke Italië en Spanje kregen in dezelfde tijd fascisten juist de overhand. En in het eveneens overwegend katholieke Latijns-Amerika hadden met name de populisten weer meer invloed. In sommige landen is het fascisme vrijwel altijd een marginaal verschijnsel gebleven van kleine groepen met of zonder knokploegen. In andere landen, zoals bijvoorbeeld Turkije, regeren fascisten bij tijd en wijle gewoon mee in burgerlijke regeringen, overigens zonder die traditie van knokploegen en moordpartijen op te geven. In het tegenwoordige, meer individualistische en tegelijk corporatistische, en zeer hoogtechnologische Nederland, zullen extreem-rechtse tendensen heel andere vormen aannemen dan die we kennen uit andere landen en de geschiedenis. Misschien moeten we simpelweg concluderen dat begrippen als nazisme en fascisme meer horen bij die andere tijden en plaatsen, en vandaag de dag in Nederland beter niet zoveel gebruikt kunnen worden. Met uitzondering dan voor de zeer marginale stromingen die het liefst terug zouden willen naar die oude tijden, in andere landen.

Nee, dan is het voor links zinvoller om na te gaan of Wilders’ PVV er kwalitatief andere ideeën en praktijken op na houdt dan de andere Nederlandse partijen, of dat de partij uiteindelijk toch van hetzelfde laken een pak is. Op basis van onze antwoorden kunnen we dan kijken of Wilders’ stroming een aparte benaming verdient, en belangrijker: of het politiek zinvol is voor links om zich specifiek op Wilders te gaan of blijven richten. Want mochten we concluderen dat Wilders een soort fascist of nationaal-socialist in wording is, die bovendien via verkiezingen veel macht dreigt te krijgen, dan moeten we serieus nagaan welke gevolgen zo'n opvatting zou moeten hebben voor onze praktijk. Je kunt niet met goed fatsoen zeggen dat er een fascist aan de macht dreigt te komen, die roept dat hij misschien wel tientallen miljoenen moslims zou willen deporteren, om dan vervolgens doodleuk over te gaan tot de orde van de dag. Als links grote woorden als fascisme en nationaal-socialisme wil gebruiken, dan moet dat gevolgen hebben voor onze praktijk. Zomaar een term er tegenaan gooien is politiek volkomen destructief. In de eerste plaats dus voor onze eigen ideologie en praktijk. Maar ook voor wat de rest van Nederland van links zou gaan denken.

Corporatisme

Maar wat zijn nu precies de opvallende ontwikkelingen bij de PVV die veel linksen aan het denken zetten? Wat zijn de constanten in de PVV-programma’s, en welke trends zijn er te onderscheiden in de veranderingen erin? In de eerste plaats valt het op dat Wilders steeds vaker ‘sociale’ standpunten lijkt uit te dragen, waar voorheen neo-liberale uitgangspunten in zijn economische verhaal centraal stonden. Hij lijkt zijn constante moslimhaat meer en meer te willen gaan combineren met een inzet voor de minder gefortuneerde “autochtone” Nederlanders. Een combinatie van nationalisme en ‘socialisme’? Daarnaast lijkt de PVV ondanks haar enorme groei niet mee te willen gaan regeren in gemeenten of het kabinet. Wilders wil geen concessies doen in coalities, en ook intern binnen de partij wil hij 100 procent zijn eigen lijnen uit blijven zetten. Hij blijft het enige lid, de sterke man die de touwtjes zeer strak in handen houdt. Andere constanten zijn dat hij de volledige vrijheid van meningsuiting voor zichzelf opeist, maar die tegelijkertijd van allerlei critici wil afnemen. Dat hij pleit voor massale deportaties uit Europa, en dat er vanuit zijn partij voortdurend wordt geroepen om meer repressie. Iedereen kent de uitspraken inmiddels wel over stadscommando’s en knieschoten voor “allochtone” voetbalhooligans.

Het lijkt erop dat Wilders allerlei uiteenlopende groepen in de samenleving wil bedienen met zijn partij. Wat hij te bieden heeft aan het rechtse deel van de samenleving dat migranten liever kwijt dan rijk is, moge duidelijk zijn. Met zijn verhalen over het belang van de westerse liberale waarden, autonomie en de vrijheid van meningsuiting bedient hij voornamelijk allerlei middenklasse groepen. En vanaf het begin stonden al zijn economische voorstellen vooral ten dienste van een goed ondernemersklimaat. Nu lijkt hij zijn pijlen ook te richten op traditioneel meer linkse delen van de onderklasse, met zijn pleidooien voor het behoud van het minimumloon – dat hij eerder wilde afschaffen – en de grens van 65 jaar voor de AOW. Maar daar staan de bazen natuurlijk weer niet om te juichen. Het lijkt niet goed mogelijk om zowel de arbeiders als de bazen te laten winnen, maar zolang hij niet mee gaat regeren en geen concrete wetten hoeft te maken, kan Wilders natuurlijk van alles naar al zijn doelgroepen roepen. Daar zijn populisten van oudsher goed in. Uit veel van Wilders' opmerkingen en voorstellen komt naar voren dat hij wil dat bazen en arbeiders niet meer argwanend naar elkaar kijken, maar samen naar de migranten. Migratie kost volgens de PVV miljarden. Daar zou het geld zitten! Dat is iets wat bekend voorkomt van het nationaal-socialisme: het zoeken van een zondebok om de eenheid te bevorderen.

Alle klassen tevreden en bijeen houden, proberen de klassentegenstellingen te overstijgen, dat is typisch iets voor het corporatisme, het economische model waar veel extreem-rechtse stromingen bij zweren. In Nederland kennen we al heel lang een soort sociaal-democratisch corporatisme, in de vorm van het akkoord van Wassenaar, waarbij vertegenwoordigers van de arbeiders loonmatiging beloven, en de bazen dat ze banen zullen creëren als het economisch haalbaar is. Werklozen krijgen uitkeringen, en worden actief naar de arbeidsmarkt toegeleid. Iedereen moet meedoen onder de vleugels van de alom aanwezige staat. Wilders lijkt nu een ander, meer exclusief corporatisme voor ogen te hebben. Een corporatisme dat een flink deel van de onderklasse, de migranten, zeer actief wil uitsluiten en zelfs uitzetten. De verdedigers van het oude systeem worden door hem weggezet als softies, die bovendien ook nog eens werken via de achterkamertjes. Wilders durft tenminste hard te zijn en hardop te zeggen wat ie denkt, wat er moet gebeuren voor een gezond Nederland, zo roepen zijn aanhangers.

Efficiëntie

Maar heeft Wilders werkelijk samenhangende ideeën voor een gewijzigd politiek en economisch systeem? Dat weten we eigenlijk niet. Is hij niet veeleer een losgeslagen idioot, die simpelweg uit is op meer macht? Hij heeft namelijk geen blijvende partijstructuur en hij leidt geen opvolgers op. Misschien is het enige dat hij wil datgene wat hij nu al doet: het proces van de normalisering van racisme, van uitsluiting van “niet-westerse allochtonen” verder opjagen en versnellen. En dat lukt hem aardig. Aan de andere kant: hij mag dan geen politieke structuur opbouwen die hemzelf kan overstijgen en overleven, hij bouwt wel verder aan de tien jaar geleden opgekomen stroming van uiterst rechtse demagogen, zoals Pim Fortuyn, Rita Verdonk en vele anderen die tussentijds geprobeerd hebben om levensvatbare partijtjes op te richten. En die stroming komt na Wilders vast niet vanzelf tot een einde.

Er valt iets te zeggen voor de opvatting dat Wilders, los van iedere samenhangende ideologie, vooral uit is op macht, en op politieke en economische efficiëntie. Er zou in Nederland volgens hem teveel regelgeving en inspraak zijn. Het zou allemaal te democratisch zijn. En die democratie ziet hij voornamelijk verpersoonlijkt in linkse politici en partijen, met hun geldverslindende hobby’s en gebrekkige aanpak van onproductieve migranten. Om zijn anti-democratische ideeën door te kunnen drukken moet links verdwijnen. Met een sterk gezag en een kleiner parlement kan Nederland sneller en efficiënter opereren, denkt hij. Wilders pleit voor een regering van mensen met verstand van zaken, technocraten, die eigenlijk niet aan politiek doen. Het lijkt erop dat hij met zijn partij het voorbeeld geeft. Daar is hij de sterke leider, die naargelang de omstandigheden snel zijn politieke opvattingen kan aanpassen. Veel bazen zullen zo’n systeem wel zien zitten. Een overgang naar zo’n beperkt zakelijk parlement zou best revolutionair zijn, rechts-revolutionair welteverstaan.

Dat zou betekenen dat Wilders streeft naar een meer autoritaire vorm van kapitalisme in Nederland. Een systeem dat individuele vrijheden blijft garanderen aan het grootste deel van de bevolking, en dat het proces van neo-liberale flexibilisering gematigd voortzet, maar waarin politieke en collectieve economische vrijheden ingeperkt worden. In zulke verhoudingen zouden de lonen langzaam verder naar beneden bijgesteld kunnen worden, en zou Nederland beter mee kunnen komen in de wereldwijde concurrentie met de autoritair kapitalistische staten die nu aan de winnende hand lijken, zoals China, Japan, Korea, Taiwan, Maleisië, en ga zo maar door.

Nationalisme

Ondanks zijn ‘sociale’ punten blijft Wilders dus toch een rechtse kracht, een uitgeweken VVD-er, een conservatief liberaal. Zoals alle nationalisten uiteindelijk rechts zijn, omdat ze een nationale eenheid bepleiten waarin het klassensysteem blijft bestaan, en iedereen op zijn voorgeschreven plek blijft in de samenleving en economie. Maar is Wilders wel een authentieke nationalist? Waarom richt hij zijn pijlen dan vrijwel uitsluitend op moslims en “niet-westerse allochtonen”? En waarom wil hij dan bezuinigen op nationalistische hobby’s als het koningshuis en het leger? En waarom roept hij dan – in tegenstelling tot veel andere nationalisten – zelden tot nooit dat Nederland bedreigd wordt door buitenlandse bedrijven en investeerders, of bijvoorbeeld door de Engelse taal? Integendeel zelfs, hij toont zich keer op keer een goede vriend van de VS, met name dan van de uiterst conservatieve krachten aldaar. Misschien wil hij wel in de eerste plaats opkomen voor Nederland, maar dan vooral in het grotere verband van “de westerse wereld en beschaving” in de strijd tegen de islam, met Wilders’ eigen extreem-rechtse vrienden in Israël voorop. Maar wat dan weer te denken van zijn aanvallen op de EU en allerlei internationale instanties, die stuk voor stuk toch de ook door hem gewenste neo-liberale agenda pushen?

Dat brengt ons bij de volgende belangrijke vraag. Als Wilders geen individuele losgeslagen machtswellusteling is, wie hebben hem dan geholpen om zover te komen? Van Fortuyn en Verdonk is bekend dat onder meer de bouwsector hen niet alleen een warm hart toedroeg, maar hen ook voorzag van flinke financiële injecties. Het lijkt er nu op dat in ieder geval een deel van de economische elite Wilders helemaal niet ziet zitten, hoewel ze er uiteindelijk wel zo ongeveer dezelfde neo-liberale idealen op na lijken te houden. In de media hebben topmannen duidelijk gemaakt dat Wilders het Nederlandse imago en daarmee haar economische belangen in het buitenland zou beschadigen met zijn rabiate opmerkingen jegens de islam. Het is bijzonder opvallend dat hij tegen zulke belangen durft in te gaan. Dat hij ook durft te schoppen tegen bepaalde mensen die macht hebben. Misschien denkt Wilders dat hij alleen via het veroorzaken van stennis en opschudding ooit kans zal maken om grote veranderingen door te kunnen drukken.
    
Zijlijn

Maar daar zal hij voorlopig alleen vanaf de zijlijn naar kunnen streven. Want als Wilders mee zou gaan regeren, dan zou blijken dat hij gewoon een van de vele politici is, en dan zou hij zijn magie snel kwijt zijn. In dat geval zullen veel kiezers waarschijnlijk weglopen naar de VVD. Daarom zal hij wellicht proberen om de komende jaren in de Haagse luwte hetzelfde mediaspelletje te blijven spelen. De PVV zou dan nog kunnen doorgroeien en wellicht nog autoritairdere ideeën kunnen ontwikkelen. Voorlopig mogen we van geluk spreken dat het toch nog een beetje een schande blijft om als PVV-stemmer bekend te staan. Zolang de aanhangers elkaar en hun tegenstanders alleen op internet treffen, zal links mogelijk een goede kans houden om Wilders uiteindelijk te verslaan. Wanneer de PVV-ers echter achter hun tv’s en computers vandaan zouden durven te komen, en invloed en macht zouden krijgen in de wijken, dan is het leed niet te overzien.

Doorbraak