Waarom betaal ik belasting aan mijn huisbaas?
Annemarie Jorritsma bij WNL: “De huurwet gaat niks oplossen, ik vind het heel bizar. De meeste mensen hebben één huis. We leven in een tijd van framing: verhuurders worden allemaal weggezet als mishandelaars.” Het is altijd grappig om de VVD zich hard te zien maken voor hogere belastingen. Hogere belastingen? Ja, want hoewel je het niet aan de overheid betaalt, is huur in feite een belasting, waarvan huisbazen als koningen leven.
Allereerst moeten we weten wat een belasting is. Meestal wordt “belasting” gedefinieerd als een betaling van een onderdaan aan een overheid, bijvoorbeeld de rijksoverheid, de gemeente of de waterschappen, zodat die dingen kunnen betalen.
Maar die definitie is heel beperkt. Het hangt heel erg af van de formele definitie van “de overheid”, of “de publieke sector”, terwijl het helemaal niet zo duidelijk is waar de overheid precies ophoudt en de private sector begint.
Neem bijvoorbeeld De Nederlandsche Bank. De DNB is de centrale bank van Nederland, en is een naamloze vennootschap (een private instelling). Maar de staat is enig aandeelhouder, en de DNB vervult een publieke functie.
Of neem PostNL: een privaat bedrijf met eigen aandeelhouders, maar die als uitvoerder van het Postverdrag ook publieke verantwoordelijkheden heeft die haar bij wet zijn opgelegd. Het onderscheid tussen overheid en private sector is dus helemaal niet zo helder.
Ook historisch is dat onderscheid niet goed te maken. Vóór de Franse revolutie betaalden mensen, naast belasting aan de koning, ook belasting aan de kerk. De kerk was sterk vervlochten met de staat (en had zelfs een staat in Rome), maar was niet hetzelfde.
Een andere aanleiding voor de Franse revolutie was zogenaamd “seigneuralisme“: de arbeid en de goederen die het gepeupel aan de lokale adel moest afdragen als onderdeel van de “huur” om op het land te mogen wonen. Ook dit zagen de mensen toen als een belasting.
Hiermee kunnen we zien dat je niet alleen een belasting aan de overheid kan betalen, maar ook aan bijvoorbeeld landeigenaren. Je kan belastingen dus beter definiëren als hieronder: een onvrijwillige betaling, zonder dat daar iets specifieks tegenover staat.
Nu, kunnen we huur zien als een belasting? Men zou kunnen zeggen dat het een vrijwillige betaling is; je kiest er immers zelf voor om een huurcontract te ondertekenen. Je krijgt er ook wat voor terug: een huis om in te wonen. Dus dat voldoet toch niet aan die definitie?
Toch is er wat voor te zeggen. Hoewel je inderdaad kiest om een huurcontract te ondertekenen, hebben veel mensen helemaal niet de keuze om te huren. Koophuizen zijn namelijk voor de meeste mensen onbetaalbaar duur. Huren is voor hen een verplichting.
“Je kan toch kiezen om onder een brug te wonen!” Ja, en als je door een overvaller onder schot wordt gehouden, kan je ook ervoor kiezen om je portemonnee niet af te geven. Maar het zou vreemd zijn als de overvaller zich voor de rechter zou beroepen op de “vrijheid” die je had om dat te doen.
Maar: je krijgt er toch wat voor terug? In ruil voor de huur krijg je het recht om in een huis te mogen wonen. Ja, en de Franse horigen kregen, in ruil voor hun arbeid, het recht om een stuk land te mogen bewerken. Dat maakt het nog geen vrijwillige overdracht.
Ook moet je zien wat de relatie is tussen de huisbaas en het huis. Hij heeft het huis immers niet gebouwd; hij maakt het niet schoon; hij laat anderen onderhoud plegen waar ik prima zelf voor zou kunnen betalen. Wat voor dienst levert een huisbaas precies?
De reden dat de huisbaas huur mag heffen, is omdat de huisbaas het juridisch eigendom van mijn woning heeft. Als ik mijn huur niet betaal, dan mag de huisbaas de politie bellen om mij uit mijn eigen huis te slepen, en me op straat te zetten. Dat is voor mij een belasting.
In die zin zijn huisbazen een soort neo-feodale adel: ze ontvangen belastingen, en mogen daarvan een luxe leventje leiden. Jorritsma zegt wel dat ze het “voor hun pensioen” doen, en dat klinkt misschien vriendelijk, maar ze dwingen het af onder dreiging van mijn dakloosheid.
Er waren vroeger ook nertsenhouders die “voor hun pensioen” nertsen doodknuppelden voor hun pels. Dat vonden we onwenselijk, dus daarom zijn de pelsdierhouderijen in 2021 verboden. Maar als het om huisbazen gaat, is het pensioen opeens wél een excuus.
Al zouden al die huisbazen hun geld gebruiken om weeshuizen te bouwen, vluchtelingen op te vangen, ziekenhuizen te bouwen en de brandweer uit te rusten: de manier waarop al dat geld wordt vergaard, is immoreel. Dus moet het anders.
Terwijl we weten: de meeste huisbazen gebruiken hun geld vooral om dikke auto’s en jachten van te kopen, en een luxe leven te leiden zonder dat ze nuttig werk hoeven te doen voor een gemeenschap. Een luxe leven waardoor hun huurders moeten beknibbelen.
Maar huisbazen hebben op meer manieren baat bij belastingen. Ze hebben niet alleen baat bij hun eigen huurinkomsten, maar mogen ook gebruik maken van allerlei publieke voorzieningen, die zij weer kunnen verrekenen in de huurprijs van hun huizen.
De belangrijkste vorm van “corporate welfare” waar huisbazen gebruik van mogen maken, is de inzet van politie. Als een huurder de huurprijs weigert te betalen, dan komt de politie langs om de huurder uit het huis te slepen. De kosten daarvoor mag de verhuurder bij de huurder neerleggen.
Dat huurbazen überhaupt huur kunnen vragen voor hun huurhuizen is compleet gebaseerd op die dreiging van de politie. Zonder de politie zouden ze nooit zoveel voor een huis kunnen vragen. Dat de staat een politiemacht in stand houdt, is daarmee een indirecte vorm van staatssteun voor verhuurders.
Maar daarnaast zijn er ook andere manieren waarop huisbazen belang hebben bij publieke voorzieningen. Huurprijzen zijn hoger in gebieden met goede publieke voorzieningen, zoals openbaar vervoer, bibliotheken en parken. Allemaal dingen die van belastinggeld worden betaald.
Bovendien verdienen veel huisbazen hun geld met wat ooit sociale huurwoningen waren. Die zijn, meestal met overheidssubsidie, gebouwd zodat mensen er goedkoop konden wonen. Die zijn vervolgens goedkoop opgekocht en “omgebouwd” tot duurdere huurwoningen.
“Maar huisbazen betalen zelf toch ook belasting?” Ja, maar dat maakt niet zozeer iets goed. De inkomsten van huisbazen worden namelijk geheel gecreëerd door publieke voorzieningen. Zelfs al zouden ze negentig procent belasting betalen, dan nog ontvangen ze meer van de gemeenschap dan de terugbetaling.
En natuurlijk betalen huurbazen geen negentig procent belasting. Door de vrij voordelige belasting in box 3 zijn inkomsten uit huurhuizen altijd vrij laag belast, zeker in de private sector, waar huurinkomsten vaak het fictief gerekende rendement te boven gaan.
Hiermee lijken huisbazen nog het meest op de oude “tax farmers“. Dit systeem komt nog uit de oudheid; rijke burgers konden het recht om belasting te innen “kopen”. Zo kreeg de staat meteen zekere inkomsten uit de koop, in plaats van onzekere inkomsten in de toekomst.
Die rijke burgers die dat “belastingrecht” hadden gekocht, mochten vervolgens belasting gaan heffen. Hun winst bestond uit het verschil tussen het bedrag dat ze aan de staat moesten betalen, en wat ze daadwerkelijk inden. Deze “tax farmers” verdienden zo juist door mensen uit te knijpen.
Dat is feitelijk niet anders dan wat huisbazen doen. Ze kopen goedkoop huizen op (vaak huizen gebouwd door woningbouwverenigingen), dragen een klein deel af aan de gemeenschap, en mogen vervolgens zichzelf verrijken met de huurinkomsten.
Dit systeem is klaarblijkelijk onrechtvaardig: een kleine groep mensen wordt steenrijk en machtig door het uitknijpen van een grote groep mensen, puur en alleen vanwege een abstract “eigendomsrecht”. Het is niet anders dan de adel van vóór de Franse revolutie.
En het hoeft ook helemaal niet zo te zijn. Lange tijd huurden de meeste huurders in de sociale woningbouw. Dat was ook niet perfect, maar huurprijzen waren in ieder geval lager, en mensen hadden via hun woningbouwvereniging iets meer inspraak.
Pas sinds de jaren negentig hebben opvolgende regeringen (met medewerking van alle politieke partijen) een woningmarkt gecreëerd. Met gruwelijke consequenties, die sindsdien alleen maar zijn verergerd, zoals de creatie van een nieuwe adel.
Maar deze vergelijking geeft ons ook gelijk een toekomstvisie. Want uiteindelijk was de onderdrukking voor de Franse bevolking te veel, en kwam het tot een revolutie. Die kant gaan wij nu ook op.
Nu moeten we niet precies de Franse revolutie nadoen. Uiteindelijk werd het een bourgeoisrevolutie, die eindigde met de kroning van een autocraat die vooral de oude adel en de nieuwe kapitalistische klasse versterkte. Die kant moeten we niet op.
Het belangrijkste is niet om te wanhopen, maar om te kijken wie ons zijn voorgegaan. Voor de revolutionairen van Frankrijk waren dit soort omstandigheden genoeg om de strijd met de gevestigde orde aan te gaan. Laat je door hen inspireren.
Bo Salomons
(Dit als artikel verscheen eerder als draadje op Bluesky.)