Waarom Caroline van der Plas (en kornuiten) doen denken aan Alfred Hugenberg en zijn Deutschnationale Volkspartei
“BBB-leider Caroline van der Plas vindt de door Geert Wilders (PVV) gehekelde uitspraak van Frans Timmermans (GL-PvdA) afgelopen zaterdag ook ‘niet kunnen’”, konden we maandag in de media lezen. Eerder had ze geen enkele moeite met de daadwerkelijke dreigementen van Farmers Defense Force–voorman Mark van den Oever richting minister Piet Adema. Waar komt die loyaliteit vandaan? Van der Plas (en kornuiten) doen mij heel erg denken aan Alfred Hugenberg en zijn Deutschnationale Volkspartei (DNVP): de minder bekende coalitiepartner van de NSDAP in 1933. Ik verwacht niet dat het voor hen gaat werken.
Allereerst: Alfred Hugenberg. Deze Duitse conservatieve politicus verdiende zijn fortuin als bestuurslid van de firma Krupp, het grote industriële staalconcern. Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakte Krupp staal voor de Duitse krijgsmacht.
Zijn grootste faam behaalde hij echter als mediamagnaat. Al tijdens de oorlog gebruikte hij zijn industriële connecties om geld in te zamelen om verschillende kranten op te kopen. Deze kranten gebruikte hij om expliciet zijn conservatieve rechtse standpunten te verspreiden.
Hierbij moet ik denken aan ReMarkAble, het marketingbedrijf achter de BBB. Dit marketingbedrijf bedient de agrarische industrie, en de stap naar een politieke partij was in beginsel simpelweg onderdeel van de pro-agrarische marketingstrategie.
Na de oorlog, gedurende de Weimarrepubliek was Hugenberg een aanzienlijke stem in het Duitse discours. Hij was onder meer gelover van de antisemitische “dolkstootlegende”, dat Joden en socialisten Duitsland van binnenuit zouden hebben verzwakt.
Het voert te ver om Hugenbergs hele levensverhaal uit te schrijven; van belang is dat hij in 1928 aan het hoofd kwam van de Deutschnationale Volkspartei, een conservatief-nationalistische en antisemitische partij. De NSDAP had toen nog maar 2,63 procent van de stemmen.
Hugenberg dacht in die tijd de nazi’s te kunnen gebruiken voor zijn eigen doelen. Zijn strategie was om het land op populistische wijze te polariseren tegen het beleid van de toenmalige coalitieregering. Hij pakte graag abstracte onderwerpen en gaf er dan zijn eigen draai aan.
Een voorbeeld is het “Young Plan”, een deal met de voormalige Entente om oorlogsbetalingen te verkleinen om de Duitse economie te helpen. Hugenberg schilderde dit complexe fiscale plan af als een “slavenwet”, ook al zou het het omgekeerde effect hebben.
Hiertegenover stelde hij, samen met de nazi’s, een “vrijheidswet”, die het Young Plan afschafte en ambtenaren die eraan hadden meegewerkt tot verraders bestempelde. Een referendum faalde, maar Hugenberg had een soort politiek genormaliseerd waar Hitler gebruik van kon maken.
Deze strategie doet me denken aan de strategie die BBB gebruikte tegen de stikstofberekeningen van het RIVM. Een complex onderwerp werd versimpeld, en veranderd in een verhaal over “boeren wegpesten”.
De situatie veranderde in 1930, toen de nazi’s opeens 18,25 procent van de stemmen ontvingen, en de DNVP maar 7 procent. De meeste DNVP-stemmers werden getrokken door het minder elitaire karakter van de NSDAP, en de middenklasse zag in de nazi’s een betere bescherming tegen communisme.
Hierin zie je de tragiek van de DNVP: alle tactieken die zij gebruikten om een gepolariseerd politiek klimaat te creëren, gebaseerd op onderbuikgevoel en onwaarheden, waren vooral in het voordeel van de NSDAP. Hitler kon veel beter gebruik maken van die politieke verhoudingen.
Wat overbleef bij de partij waren vooral agrariërs, die vanaf dat moment de belangrijkste vleugel van de partij vormden. Hugenberg werd gedwongen om meer met Hitler samen te werken, en de DNVP raakte ondergeschikt aan de NSDAP.
Dit had weinig te maken met loyaliteit en alles met noodzaak. Het extreme programma van de NSDAP trok veel meer aandacht dan dat van de DNVP. En juist door de associatie met de ‘betrouwbare’ DNVP werd de NSDAP genormaliseerd, en kregen de nazi’s toegang tot geldschieters.
Dit leidde tot nog groter verlies in juli 1932, toen de nazi’s 37 procent van de stemmen haalden tegenover 5,9 procent voor de DNVP. De enige invloed die de DNVP nog had, was dat ze de politieke vertegenwoordiger waren van de Agrarische Liga, een agrarische lobbygroep.
Toen in januari 1933 bleek dat Hitler en de voormalige Zentrum-kanselier Von Papen (die zijn eigen draadje waard is) een coalitie wilde vormen, zag Hugenberg zijn kans schoon. Onder druk van de Liga zegde hij het vertrouwen in de regering-Schleicher op.
Von Papen, Hugenberg en Hitler kwamen tot een coalitieovereenkomst in januari 1933. Het plan van Von Papen en Hugenberg was om Hitler maar een paar ministeries te geven, zodat zij samen alsnog de macht in handen zouden hebben. Zo konden ze Hitler altijd “insluiten”.
Dit bleek een enorme vergissing. Na de Reichstagbrand in februari 1933 stemde de DNVP in met de noodwetten die de regering de macht gaven om op te treden tegen communisten en socialisten. Hugenberg dacht dat die wetten alleen gebruikt zouden worden tegen marxisten.
Door het uitschakelen van de communistische partij en de sociaal-democraten had de NSDAP de DNVP niet meer nodig voor een parlementaire meerderheid, en de noodwetten zetten het parlement sowieso buitenspel. Hugenberg hield alleen nog macht via zijn ministerschap.
Als minister van Landbouw en Economische Zaken (bedoeld om de steun van landbouwers te bewaren) heeft hij nog kort beleid gevoerd, maar al snel was duidelijk dat de macht bij Hitler lag. Ook de Agrarische Liga had niets meer bij Hugenberg te zoeken, en liep over naar Hitler.
In juni 1933 hief de DNVP zichzelf op en liepen de leden over naar de NSDAP, en een paar dagen later gaf Hugenberg ook zijn ministerposities op. Hij bleef krantenmagnaat, werd na de oorlog vrijgesproken, en overleed in vrijheid op 12 maart 1951.
De leden van de DNVP die overstapten naar de NSDAP konden in veel gevallen carrière maken in het nazi-regime. Een paar van hen waren betrokken bij een complot in 1944 tegen Hitler, en zijn uitgemoord toen het mislukte.
Na de oorlog werd de DNVP niet opnieuw opgericht, en gingen veel leden op in de christen-democratische CDU en wat kleine conservatieve splinterpartijen. Het soort nationalistisch conservatisme dat de DNVP had voorgestaan was, begrijpelijkerwijs, een tijd alle populariteit kwijt.
Wat voor mij de belangrijkste les van Hugenberg en de DNVP is, is dat de mensen die de weg vrijmaken voor fascisme vaak niet de vruchten plukken. De VVD, NSC en BBB maken nu de weg vrij voor de PVV, maar Wilders speelt het spel het best en gaat er met de prijs vandoor.
De VVD, NSC en BBB denken dat ze het voor zichzelf doen, maar hoe meer macht ze aan de PVV geven, hoe minder ze met de PVV kunnen concurreren. Uiteindelijk moet elke lobbyist naar de PVV.
En uiteindelijk liggen die andere partijen dan ook op het hakblok. Ik wens ze de wijsheid toe om voorbij hun directe eigenbelang te kijken. Niet eens naar het algemeen belang, maar waar ze over drie jaar denken te zijn. Of ze denken dat Wilders hen gaat belonen.
Nog meer collaborateurs leren kennen? Ik heb een heel draadje gemaakt over de verschillende mensen die Hitler aan de macht hebben geholpen.
Bo Salomons
(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)