Waarom de #Voor14-beweging ook van baanlozen is (met beelden van een Leidse krijtactie)
Gisteravond hebben twee teams van #Leidenvoor14 leuzen gekrijt op vijf plekken in Leiden: bij het gemeentelijk kantoor, het stadhuis, de DZB, DZB chocolade en de Voedselbank. Deze keer lag de nadruk bij de acties op de uitkeringen. Die zijn gekoppeld aan het minimumloon en moeten gewoon meestijgen als we straks naar 14 euro gaan.
Er gaan bij rechts echter stemmen op om toe te geven aan onze druk en het minimumloon dan in godsnaam maar te verhogen, maar… dan zouden de uitkeringen niet mee mogen stijgen. Zo probeert men verdeeldheid te zaaien in onze beweging. Een deel van links gelooft helaas nog heilig in het arbeidsethos, en is geneigd om in die autoritaire redenering mee te gaan: wie niet betaald werkt, heeft geen recht op een menselijk bestaan. Wij zeggen echter: samen uit, samen thuis. We blijven solidair, we blijven samen staan: betaald werkenden én baanlozen!
Bijzaak
Vanzelfsprekend is iedereen die actief meedoet aan de #voor14-campagne ook voor hogere uitkeringen. Veel baanlozen leven immers in grote armoede. Maar, zo zullen sommige #Voor14-deelnemers zeggen, misschien is het wel beter om niet zo de nadruk te leggen op die uitkeringen? Veel mensen die zich uitspreken voor verhoging van het minimumloon zijn wellicht minder enthousiast over hogere uitkeringen. En die wil je natuurlijk niet kwijtraken. Als we de uitkeringen naar buiten toe als een bijzaak behandelen, er geen aandacht aan schenken, dan zullen vast meer mensen meedoen aan de campagne. Gewoon de ogen gericht houden op die 14 euro minimumloon, en dan kunnen we ons voor die uitkeringen later wel hard maken, bij eventuele onderhandelingen bijvoorbeeld.
Er kleven veel problemen aan die redenering. De campagne is in de eerste plaats bedoeld om alle mensen aan de onderkant van de samenleving samen te brengen, te organiseren: laagbetaalden, mensen met een uitkering en arbeidsmigranten. Die groepen overlappen natuurlijk voor een flink deel: veel van de werkers aan de onderkant van de arbeidsmarkt hebben een migratieachtergrond of zijn niet-wit, en veel werkers hebben steeds tijdelijke baantjes en belanden regelmatig weer in de bijstand, of ze komen er sowieso nooit uit omdat die baantjes minder dan bijstandsniveau opleveren. Juist die gedeelde levenservaringen bieden kansen voor een sterke campagne. Meegaan in een redenering van de ene groep wel en de andere groep nu even niet, dat schept verdeeldheid en dat is precies wat rechts wil natuurlijk.
Arbeidsethos
We kunnen de redenering ook omdraaien. Door nadrukkelijk ook voor de belangen van baanlozen op te komen zullen die eerder geneigd zijn zich aan te sluiten, en dan hebben we dus meer mensen die meedoen. De achterliggende vraag is natuurlijk: focus je op het meekrijgen van de betrokkenen zelf (de baanlozen) of van mensen die het misschien niet zo op baanlozen hebben (degenen die zouden kunnen afhaken als we ’teveel’ de nadruk leggen op de belangen van baanlozen). Wij kiezen voor het eerste. Voor ons staat dat opbouwen van een brede solidaire beweging van onderop centraal. Wij zijn niet bereid om bepaalde groepen even weg te moffelen om op korte termijn een resultaat binnen te halen, als dat al zou werken. Laat staan dat we onze oren zouden willen laten hangen naar mensen die eigenlijk niet solidair willen zijn met een deel van de beweging.
Daarbij zijn we erg huiverig voor die eventuele latere onderhandelingen. Degenen die dan aan tafel zitten zullen ons, als baanlozen, makkelijker als wisselgeld opofferen wanneer onze stemmen niet heel erg expliciet aanwezig zijn geweest in de campagne. Vakbonden en linkse partijen en bewegingen kennen een lange traditie van vastgeroest geloof in het arbeidsethos: wie niet werkt, zal niet eten. En het zit diep: zelfs de anarchisten tijdens de Spaanse revolutie van 1936 hadden er een handje van.
Dwangarbeid
De dwangarbeid voor baanlozen kwam nota bene uit de koker van de PvdA, en de FNV ging akkoord met het dwingen van baanlozen tot drie maanden gratis werken voor een baas, bij wijze van “reïntegratie”. De bond is zich pas gaan uitspreken tegen dwangarbeid toen ze de druk voelde van de beweging van onderop die zich er met hand en tand tegen verzet. En dan nog benoemen ze het slechts als “werken zonder loon” omdat ze geen principieel bezwaar hebben tegen het dwangelement ervan, tegen disciplinering van baanlozen.
Bij een flink deel van links en progressief Nederland leeft nog altijd het idee dat de baanlozen het probleem vormen, en niet het kapitalisme dat nu eenmaal een arbeidsreserveleger nodig heeft en daarom bewust baanlozen produceert. En dat ‘leger’ moet nu eenmaal voortdurend gedisciplineerd worden, de soldaten ervan gecontroleerd, “geactiveerd” en “gereïntegreerd” opdat ze altijd gereed zijn, en in de houding staan, wanneer ze plots nodig zijn op het slagveld van allen tegen allen dat we eufemistisch “arbeidsmarkt” noemen. Tegen dat denken, tegen die praktijken, is een aparte strijd nodig bínnen linkse en progressieve kringen, net zoals er een aparte strijd nodig is tegen racisme en seksisme binnen alle bewegingen en partijen, en vanzelfsprekend in de rest van de samenleving.
Bescheiden zijn
Centraal staat uiteindelijk de vraag: op wie richt de beweging #Voor14 zich? Op welke ogen? En wie wil de beweging daartoe aan het woord laten? Welk beeld willen we neerzetten? Willen we koste wat kost de progressieve middenklasse meekrijgen, en moeten we daarom de onwelgevallige stemmen van onderop smoren? Of richten we ons erop onze lotgenoten aan de onderkant mee te krijgen, en vertellen we gewoon hoe het is en stellen we strijdbaar onze eisen?
Kapitalisten en politici – en veel werkers die wèl een betaalde baan hebben – verwachten dat baanlozen zich bescheiden opstellen. Om acceptabel te zijn, moeten we onszelf als zielig presenteren, al onze tekortkomingen blootleggen, laten zien hoe moeilijk we kunnen rondkomen, dat we er alles aan doen om een baas en betaalde arbeid te vinden, en dat we hulp nodig hebben. We moeten ons dankbaar tonen voor Voedselbanken en alle andere hulp die we maar kunnen krijgen. We worden tot object gemaakt van beroepshelpers en er wordt van alles óver ons besloten, in plaats van mét ons.
We mogen praten over individuele problemen, maar niet over het kapitalisme. We mogen praten over ons individuele lijden, maar niet over onze collectieve strijd. We mogen vragen en smeken, maar niet eisen. Praten over onze rechten is not done. Hogere uitkeringen eisen is onbeschaamd, en roepen om een einde aan alle disciplinering en controles is uit den boze, want fraude ligt immers vooral bij ons soort mensen altijd op de loer!
Samen vechten
Werkers met een betaalde baan mogen van links daarentegen wél strijdbaar zijn en hun eisen worden gehoord, althans vaker dan de onze. Ze worden geaccepteerd als deelnemers aan de samenleving, als strijdbare subjecten waar rekening mee te houden is. En terecht natuurlijk. Wat we met de campagne willen, is een einde aan dat onderscheid: iedereen uit de werkende klasse, of men nu betaald werk heeft of niet, of men nu wel of niet betaald kan of wil werken, mag meedoen aan onze beweging. Het gaat erom dat we elkaar als uitgebuite en onderdrukte mensen herkennen. We willen een beeld neerzetten, nee, een beweging vormen, van samen strijdende mensen van onderop die een rechtvaardige verdeling, een rechtvaardige wereld, eisen voor iedereen.
Eric Krebbers