Waarom een nationalistische herdenking op 4 mei juist het probleem is
Pogingen om dit en groter verlies te herdenken werden na de oorlog door de uiterst conservatieve autoriteiten niet gewaardeerd. Mijn grootmoeder kreeg het letterlijk aan de stok met de politie. Toen ze mij dit later vertelde kon ik dat niet begrijpen. Waarom zouden agenten met getrokken sabel op een oorlogsherdenking inhakken? Nederland was toch juist voor het herdenken van de oorlog? Maar terugkijken is het niet vreemd dat haar herdenking de kop in werd gedrukt en men de oorlog liever wilde vergeten. De meest strijdbare delen van het verzet vochten immers niet voor Nederland en Oranje, maar tegen nationalisme, kolonialisme en fascisme. Na de oorlog zette dat verzet zich in één moeite voort in de vorm van verzet tegen de Nederlandse aanval op het onafhankelijk wordende Indonesië. Na het van overheidswegen bestrijden van de ‘rode’ herdenking volgde later de vorming van een nationalistische herdenkingstraditie, met een prominente rol voor de Oranjes (…) Mijn grootouders hadden weinig op met de nationale dodenherdenking. Herdenken gebeurde wel: de Februaristaking, Ravensbruck en andere kampen, maar ook Hiroshima en verschillende fusilladeplaatsen. Ook in ander activisme klonk de herinnering aan de oorlog door: ondersteuning van anti-koloniale strijd, verzet tegen racisme en de opvang van vluchtelingen. Dit waren vaak internationale bewegingen, de vrouwenbeweging en de vredesbewegingen zochten elkaar internationaal op.
Karwan Fatah-Black in Waarom een nationalistische herdenking op 4 mei juist het probleem is (Joop)