Waarom zijn we onverschillig over de meisjes van de Goede Herder?
Tot in 1978 hebben meer dan 15.000 vrouwen en minderjarige meisjes opgesloten gezeten in ‘liefdesgestichten’ van de katholieke kerk. Ze moesten bidden, en boete doen – in de vorm van industrieel dwangarbeid voor de nonnen van de Goede Herder. Waarom? Omdat ze arm waren, vrouw waren, geen ouders meer hadden, thuis verwaarloos werden, misbruikt werden, ongehuwd zwanger waren geworden, of gewoon ongewenst waren. Ze waren een probleem dat moest worden opgelost. Uit het oog, uit het hart. De verhalen zijn schokkend. Er zijn getuigenissen van vrouwen die onder dwang gedrogeerd werden. Mishandeling. Verkrachting. Maandenlange opsluiting in strafhokken. Gedwongen abortus. En dag in, dag uit industrieel hoeveelheden was, strijk, naai- en verstelwerk zonder enige vorm van vergoeding. Je kwam eruit zonder diploma, zonder geld en zonder toekomst. Het enige dat je meekreeg was, schaamte. De wasserijen en naaiateliers van de Goede Herder waren officieel geregistreerde jeugdzorginstellingen. De kinderbescherming bracht de meisjes keer op keer naar deze instellingen toe. Ze werden gewoon door de jeugdzorg geïnspecteerd. Wie wegrende, werd door de politie teruggebracht. Fabrieken, winkels, hotels, ziekenhuizen, de kerk zelf, maar ook grote warenhuizen zoals C&A en Vroom en Dreesmann, de overheid zelf – en volgens sommigen zelfs het Koninklijk Huis – maakten gebruik van de wasserijen en naaiateliers van de nonnen. De ‘boete’ en de ‘schuld’ van deze ‘gevallen vrouwen’ was een industrieel verdienmodel.
Meredith Greer in Waarom zijn we onverschillig over de meisjes van de Goede Herder? (Hpdetijd.nl)