Wat te doen met islamitisch fundamentalisme? (fundamentalisme-discussie deel 2 en 3)
“Doorbraak tegen het moslimfundamentalisme ”, Doorbraak. Gebladerte-reeks 32.
Over fundamentalisme – afwijzing alléén volstaat niet
Meer bijdragen aan dit debat vind je bij het thema “Discussie”. |
Doorbraak heeft begin december 2009 een tekst gepubliceerd over de verhouding tussen links en het islamisme (“moslimfundamentalisme” in het woordgebruik dat Doorbraak hanteert). Doorbraak snijdt hiermee een belangrijk thema aan, en doet dat in de vorm van een aantal vragen rond het onderwerp. Maar ik ben niet overtuigd van de antwoorden.
Wat is volgens Doorbraak “fundamentalisme”? Een echte definitie krijgen we niet, wel een omschrijving. “Veel orthodoxe moslims doen ook aan machtsvorming in het publieke domein. Dan zijn ze in onze ogen te kenschetsen als fundamentalisten.” Fundamentalisme is de stroming die politieke en maatschappelijke machtsvorming nastreeft op basis van een orthodoxe islam, zo kan de werkdefinitie luiden. In dezelfde alinea noemt Doorbraak het streven naar een islamitische staat, opvattingen en praktijken waarin vrouwen, homo’s en lesbo’s, andersdenkenden worden onderdrukt, opheffing van de scheiding tussen georganiseerde religie en staat, aantasting van seculiere politieke verhoudingen, als kenmerk.
Deze definitie is hanteerbaar, maar wel opvallend breed. Niet alleen harde salafisten die soms in Nederland voor heisa onder AIVD en Kamerleden zorgen, vallen eronder, maar – neem ik aan – ook een groepering als Millis Gorüs. Niet alleen Al Qaeda en Taliban, maar ook Hamas en Moslimbroederschap, en de politieke elite van geestelijk leiders in Iran. Hezbollah? Die heeft het streven naar een islamitische staat opgegeven, omdat ze ziet dat haar basis – de sjiitische bevolking van Libanon – daarvoor te smal is. Fundamentalisme? Of niet? Doorbraak vindt vermoedelijk van wel. Zelf vind ik het, voor deze discussie, best – als er maar de erkenning bij zit van de veelvormigheid, en veranderlijkheid, van het fundamentalisme. Die erkenning mis ik in het artikel.
Doorbraak heeft gelijk in haar afwijzing van wezenlijke elementen van de fundamentalistische ideeënwereld. Seksisme, onderdrukking van homoseksualiteit, afwijzing van gelijke rechten ongeacht geloofsovertuiging, afwijzing van democratie als beginsel, van de scheiding tussen geloof en staat – links is er tegen, terecht. De vraag is hoe je dat bent.
Waar Doorbraak de plank misslaat is het idee dat bovenstaande ideeën het belangrijkste zijn van wat fundamentalisten willen. Maar mensen worden lid van Hamas of Taliban om een veelheid van redenen. De allerbelangrijkste, in veel gevallen: die clubs véchten tenminste tegen de bezetter van hun land! Dat ze tegelijk een ideologie hebben die aansluit bij geloofsopvattingen die potentiële leden en sympathisanten al hadden, is meegenomen. Maar zijn mensen werkelijk aangesloten bij Hamas of de Taliban omdat ze een hekel hebben aan vrouwen, homoseksuelen van gebouwen willen smijten of andersdenkenden in de cel willen gooien? Ik betwijfel het.
Hiermee is hun reactionaire gedachtegoed niet verdwenen. Maar er is wél een opening voor links om, soms, samen te werken tegenover een gemeenschappelijke tegenstander. Doorbraak vindt echter zelfs discussie met fundamentalisten geen goed idee. Reden: “Niet omdat we daarvoor terugschrikken, maar omdat het zinloos is, gezien de principiële tegenstellingen tussen hen en Doorbraak.” Nee! Als er geen geschilpunten waren, dán was discussie pas zinloos, want dan was je het eens. Dat geschilpunten principieel zijn, maakt discussie moeilijker, maar niet onmogelijk, en evenmin onnodig.
Gaat Doorbraak er bij voorbaat van uit dat mensen niet te overtuigen zijn van haar denkbeelden? Is er besmettingsgevaar, waardoor mensen in discussie van links naar rechts gaan, niet andersom? Ik vind dat links moet discussiëren met iedereen die serieus wil discussiëren. Hoe en wanneer je dat doet, is een tactiek, geen principe.
Er is een aanknopingspunt voor discussie tussen links en fundamentalisten: allebei verwerpen ze westers imperialisme en zionistische bezetting. Vanuit dat aanknopingspunt kun je duidelijk maken hoe de reactionaire filosofie van islamisten dat doel blokkeert. Je krijgt geen vrij Palestina als vrouwen in de strijd daarvoor geen volwaardig aandeel hebben. Je verslaat de staat Israël niet als je alle burgers ervan tot vijanden maakt, en christenen, joden, atheïsten en niet-orthodoxe moslims een tweederangs burgerschap van het vrije Palestina in het vooruitzicht stelt. De elementen van antisemitisme die Hamas helaas heeft, zijn kwalijk; ze zijn tevens contraproductief voor het doel van Hamas zelf. Maar mensen zullen pas naar zulke argumenten luisteren als links beklemtoont dat zo’n vrij Palestina, zo’n Midden-Oosten bevrijd van imperialisme, doel is van beide stromingen, als links bereid is zij aan zij te staan met fundamentalisten tegen de gezamenlijke vijand.
Maar Doorbraak gaat ervan uit dat in dit soort samenwerking links bij voorbaat de verliezer is. “Maar kan links niet beter het gras voor de voeten van de moslimfundamentalisten wegmaaien, en zich verder onthouden van kritiek op die stroming? Bijvoorbeeld door vooral strijd te gaan leveren voor een vrij Palestina, Irak en Afghanistan.” En dan het antwoord: “Dat soort voorstellen komt meestal van linksen die de tegenstellingen met fundamentalisten niet willen benoemen, en die de mogelijkheid van bondgenootschappen willen openhouden.” Maar waarom zou je geen gezamenlijke demonstratie voor een vrij Palestina kunnen houden waarin Millis Görus iets beweert over de rol van de islam, en Doorbraak iets anders? Wie zíjn trouwens die “linksen die de tegenstellingen niet willen benoemen, en die de mogelijkheid van bondgenootschappen willen openhouden”? Denkt Doorbraak aan specifieke organisaties of personen? Voor een polemiek is het zinnig om degenen waar je kritiek op levert, aan te duiden.
“Maar het overnemen van de mobilisatiethema’s van de fundamentalisten leidt er niet automatisch toe dat hun potentiële achterban de linkse kant op komt. Het valt eerder te verwachten dat die zal kiezen voor het fundamentalistische origineel en niet voor het linkse afgietsel.” Links afgietsel, fundamentalistisch origineel? Mobilisatiethema’s van de fundamentalisten?! Sinds wanneer laat links zich de kaas zo beschamend van het brood eten, en dat met terugwerkende kracht!? Sinds wanneer zijn afwijzing van bezettingen – van welk land dan ook – geen linkse thema’s, maar slechts afgietsels?! Links wijst de bezetting van Palestina, Irak en Afghanistan af uit principe, omdat de internationale solidariteit dat van ons eist. Dat fundamentalisten, om hun eigen redenen, ook tegen deze drie bezettingen zijn, geeft aanknopingspunten voor een tactisch bondgenootschap. Niet meer, niet minder.
Fundamentalisten hebben zich met toenemend succes op deze thema’s geworpen. Maar dat zou er, in de logica van Doorbraak, op duiden dat zij een afgietsel van een links thema hanteren, eerder dan andersom. In werkelijkheid is geen van beide het geval: beide stromingen hanteren deze thema’s om eigen redenen. Maar het zijn wél thema’s die onder sommige omstandigheiden gemeenschappelijke acties mogelijk maken en soms zelfs vereisen.
Links heeft het echter, juist op dit thema, laten afweten, vooral in het Midden-Oosten zelf, om redenen die ik hier niet adequaat kan uitleggen. Maar de behoefte onder mensen om te vechten tegen westerse overheersing en zionistische bezetting was niet weg. Die zocht andere kanalen. Die vond ze in fundamentalistisch-islamistische stromingen. Dáárom is Israël uit Libanon getrapt – terécht uit Libanon getrapt – door de fundamentalistische Hezbollah, en niet door de rode arbeiders- en boerenmilities van Libanon die zowel Doorbraak als ik ongetwijfeld liever hadden gezien.
Links heeft tot taak het verloren gegane terrein te herwinnen. Vanwege de inhoud van de bevrijding die links voorstaat: niet alleen nationale, maar tegelijk democratische, sociale en culturele bevrijding. Een vrij Palestina, Irak, waarin de meerderheid het gezamenlijk voor het zeggen heeft, waar homo’s en lesbo’s gelijke rechten hebben, waar vrouwen gelijke rechten hebben als mannen, waarin je mag geloven wat je wilt, inclusief helemaal niets. Bij de invulling van het begrip “bevrijding” staan we dan ook lijnrecht tegenover de islamistische invulling ervan.
Doorbraak gaat verder in op de vraag naar prioriteiten. “Ook in westerse kringen worden vrouwen en homo’s onderdrukt. Is het niet beter om eerst de hand in eigen boezem te steken?” In haar antwoord wijst Doorbraak erop dat haar leden “uit allerlei landen, ook uit landen met een moslimmeerderheid, komen. Doorbraak kent dus geen nationale of culturele ‘eigen boezem’ en wil onderdrukking tegen gaan, (…) met welke cultuur het zich ook afficheert.” Maar de ‘eigen boezem’ is niet zozeer de achtergrond van Doorbraak-leden; de eigen boezem is de maatschappij waarin Doorbraak haar werk doet: westers, imperialistisch, islamofoob. Islamisten en links hebben hier een beperkt, maar reëel belang gemeen dat soms beperkte, maar reële vormen van samenwerking, mogelijk en nuttig maakt.
Doorbraak schrijft:“Links moet niet één van beide benoemen tot ‘het grotere gevaar’ maar juist laten zien dat beide stromingen haaks staan op de richting die het uit wil.” Waarom kun je niet laten zien dat beide stromingen tegenover linkse opvattingen staan, maar toch één van beide stromingen als gevaarlijker – want invloedrijker en verbonden aan de heersende machten alhier – beschouwen?
Het grappige is dat Doorbraak dat verderop in zekere zin ook eigenlijk wel erkent, zij het indirect. “Links zal in deze rechts-populistische tijden in ieder geval strategisch en behoedzaam moet opereren bij acties en campagnes…” Precies die verwijzing naar ‘rechts-populistische’ tijden maakt veel duidelijk: Nederland wordt niet verscheurd door twee reactionaire stromingen, ‘rechtspopulisme’ en de politieke islam, die op min of meer gelijke voet tegenover elkaar staan. Nederland ziet een groeiende uiterst-rechtse dreiging, waartegen protest en verzet nodig is. Islamisme is hier een verkeerde reactie op islamofobie en uitsluiting. Maar het is verkeerd om een onjuiste reactie op een gevaar op één lijn te zetten met dat gevaar zelf.
Peter Storm
Peter Storm publiceert een zeer lezenswaardig weblog: “Rooieravotr ”
Fundamentalisme geen hand reiken
Peter Storm was een van de eerste linkse activisten die op een serieuze en consistente wijze heeft gereageerd op ons bondige artikel “Doorbraak tegen het moslimfundamentalisme”. Waarvoor onze dank. Wat mij persoonlijk overigens erg bevalt aan Storms reactie is de kameraadschappelijke stijl waarin hij schrijft. In dit artikel wil ik reageren op zijn inhoudelijke kritieken. Tevens wil ik de mogelijkheid aangrijpen om een aantal formuleringen in het Doorbraak-artikel te verduidelijken.
Storm merkt in zijn reactie op dat de door Doorbraak gehanteerde definitie van het islamitische fundamentalisme “opvallend breed” is. Wij kenschetsen moslims die aan maatschappelijke machtsvorming doen vanuit een wereldbeeld waarin de islamitische geschriften naar de letter worden gevolgd en deze geschriften universele en absolute geldigheid worden toegedicht, inderdaad als fundamentalisten. Dat binnen het fundamentalistische kamp diverse stromingen actief zijn met hun eigen programma, tactieken en strategieën is voor Doorbraak evident. Dat is een eerste reden waarom we deze brede definitie hanteren.
Een tweede reden voor het gebruik van deze brede omschrijving ligt in onze opvatting dat fundamentalisten niet per definitie op de totale staatsmacht uit hoeven te zijn. Vaak wordt dit echter als kernelement van de definitie van fundamentalisme gehanteerd. In onze ogen zijn alle gelovigen die vanuit een orthodox-religieuze wereldbeschouwing de vrijheid van anderen proberen in te perken, eigen geografische invloedskringen proberen op te bouwen waarin hun wil wet of bijna wet is, en invloed proberen uit te oefenen op wet- en regelgeving – denk bijvoorbeeld aan de anti-abortusbeweging – te kenschetsen als fundamentalisten. De Libanese Hezbollah is nu een typisch voorbeeld van een fundamentalistische beweging die weliswaar niet uit is op de gehele nationale staatsmacht, maar heer en meester is in de door haar gedomineerde gebieden, wat ook gewoon stadswijken kunnen zijn. Daar kun je – zeg maar – niet even gezellig een biertje pakken, om maar te zwijgen van de acties van Hezbollah tegen stakende arbeiders en onbedekte vrouwen.
Waar ik het grondig oneens ben met Storm is zijn stelling dat het islamitische fundamentalisme vooral is gefundeerd op verzet tegen het imperialisme en zionisme, en niet zozeer op ideeën als seksisme, seksuele segregatie, onderdrukking van homoseksualiteit, religieuze apartheid en afwijzing van de volkssoevereiniteit (dus de democratie). Storm ziet naar mijn mening niet in dat het moslimfundamentalisme een coherente en systematische politieke ideologie is die het totaal van haar politieke programma wil realiseren. Dit programma wordt omkaderd door de letterlijk geïnterpreteerde islamitische geschriften die over elk aspect en detail van het mensenleven een oordeel vellen. Dat het fundamentalisme op dit moment in bepaalde delen van de wereld mensen echter vooral mobiliseert op basis van anti-imperialisme, dat geloof ik wel. Maar het is nogal naïef om te denken dat moslimfundamentalisten een totalitaire omvorming van de maatschappij in naam van God achterwege zullen laten wanneer, om met Storms woorden te spreken, de “gemeenschappelijke tegenstander” is verslagen. Sterker nog, met die transformatie beginnen ze al tijdens de strijd in gebieden die onder hun controle staan. Dat kan een heel land zijn, maar ook een buurt.
Het valt me overigens op dat Storm al snel in zijn reactie zijn focus verplaatst naar het Midden-Oosten, terwijl wij in onze brochure “Linksom tegen het moslimfundamentalisme” juist trachten de opmars van het fundamentalisme onder jongeren in Nederland te doorgronden. In die zin is de dynamiek achter de fundamentalistische bewegingen in elke maatschappelijke context weer een andere. In Tsjetsjenië kan dat de Russische bezetting zijn, maar in Europa drijven uitsluiting, racisme, islamofobie en perspectiefloosheid een deel van de “allochtone” jongeren in de armen van de moslimfundamentalisten, hoewel ook de invloed van de strijd in het Midden-Oosten niet ontkend moet worden. Het fundamentalisme biedt deze jongeren de mogelijkheid om hun onder vuur genomen identiteit te herstellen, én een vehikel om zich te verzetten tegen racisme en marginalisering.
Ik ben het eens met Storm dat het succes van de politieke islam in het Midden-Oosten en Europa vooral ook is te verklaren uit het falen van links in het bieden van een geloofwaardig politiek alternatief. Links heeft tot taak om tegen de stroom in dat alternatief op te bouwen. Doorbraak ziet het bieden van een alternatief aan boze en teleurgestelde jongeren in Nederland dan ook als een belangrijke opdracht voor zichzelf. De vraag is echter hoe. En daar scheiden zich de wegen tussen Storm en Doorbraak weer.
Storm staat nadrukkelijk open voor bondgenootschappen tussen links en het islamitische fundamentalisme tegen het “westerse imperialisme” en de “zionistische bezetting”. Sterker nog, hij ziet een dergelijke coalitie als een construct dat “een aanknopingspunt” biedt “voor discussie tussen links en fundamentalisten”. Hij wil samenwerken “tegenover een gemeenschappelijke tegenstander” en roept op om “zij aan zij te staan met fundamentalisten tegen de gezamenlijke vijand”. Storm redeneert duidelijk vanuit een filosofie van “de vijand van mijn vijand is mijn vriend”. Een gedachte die Doorbraak niet deelt, en zelfs nadrukkelijk verwerpt.
Politieke bondgenootschappen vereisen van de samenwerkende partijen altijd een zekere mate van wederzijds respect, vertrouwen en erkenning. Coalities legitimeren bovendien het bestaan en de activiteiten van de deelnemende partners. Om als links in die positie te kunnen geraken met de fundamentalisten moet links het op kunnen brengen om reactionaire standpunten van de politieke islam (tijdelijk) voor lief te nemen en zich helemaal te concentreren op een “gezamenlijke vijand”. In het nabije verleden hebben we gezien tot welke “strategische” uitwassen dit kan leiden binnen de kleine linkse familie in Nederland: van herdenkingen van de seksist en antisemiet sjeik Ahmed Yassin tot kritiekloze steun aan de communistendoders van Hezbollah en de stakingsonderdrukkers van Hamas. In onze ogen zijn dat typische voorbeelden van een opportunistische, linkse afgietselpolitiek. In ons door Storm bekritiseerde artikel beweren wij overigens absoluut niet dat de strijd voor een vrij Palestina een van origine fundamentalistisch of niet-links thema is. We stellen juist het volgende: “Het is lonender om te laten zien dat links betere alternatieven heeft, ook met betrekking tot oorlogen, onderdrukking en bezettingen in het Midden-Oosten en Afghanistan.” Met andere woorden: wij vertikken het om het fundamentalistische discours over deze kwesties en zijn symbolen over te nemen of te doen alsof we deze overnemen uit tactische overwegingen.
Doorbraak weigert kortom fundamentalisten de hand te reiken, of de “gezamenlijke vijand” nu het imperialisme is of het Europese rechts-populisme. Wij weigeren het existentiële, dodelijke gevaar dat de politieke islam in zich herbergt voor links weg te moffelen: totalitarisme, onderdrukking van homo’s, seksuele segregatie, vervolging van atheïsten, de vestiging van de heerschappij van God, etc. Opvattingen die lijnrecht indruisen tegen onze basisideeën over die andere wereld waar we over dromen, maar die we wel degelijk willen realiseren. Storm zou bovendien toch moeten weten dat links en onafhankelijke arbeidersorganisaties een van de eerste slachtoffers worden van de fundamentalistische macht. Dat hebben we in Iran gezien, maar dat laat ook de praktijk van de anti-imperialistische Hamas zien in de Gazastrook. Een opvallende overeenkomst tussen de politieke islam en het fascisme overigens. Bovendien, het feit dat een beweging zich verzet tegen “het imperialisme” en “het zionisme” kan toch nooit het doorslaggevende criterium zijn voor links om positief te staan tegenover een bondgenootschap met haar? Ook Turkse fascisten bijvoorbeeld trekken fel van leer tegen de VS en het zionisme. Zijn ze daarmee onze potentiële bondgenoten?
Doorbraak keert zich tegen wezensvreemde coalities met (moslim)fundamentalisten, ook in het land waarin we leven en actief zijn. Dat betekent echter niet dat we jongeren afschrijven die aan de basis van fundamentalistische groepen actief zijn of in de invloedssfeer van deze organisaties verkeren. Juist niet. Wij denken echter een geloofwaardiger alternatief te kunnen opbouwen als wij eigen, linkse antwoorden formuleren op vragen en problemen waarmee deze jongeren zitten en ons niet committeren aan fundamentalistische leiders, maar hen openlijk bekritiseren vanwege hun reactionaire opvattingen. Wij zien de leiding van fundamentalistische organisaties in onze pogingen om “allochtone” jongeren te mobiliseren en te organiseren dus als tegenstanders en concurrenten. En als mensen die we echt niet nodig hebben als brug om met boze moslimjongeren in discussie te geraken. Temeer daar de meerderheid van de teleurgestelde “allochtone” jongeren zich niet in de richting van het fundamentalisme beweegt. Een discussie willen we dus heel graag aangaan en achten we zinvol, maar dan met zoekende seculiere en islamitische jongeren en niet met de leidende baardmannen. Dat links daarin nog veel te leren heeft, geef ik overigens meteen toe.
Tot slot wil ik opmerken dat wij ons wel degelijk realiseren dat het witte racisme en het rechts-populisme in Nederland in kwantitatieve zin een groter gevaar vormen dan het moslimfundamentalisme. Maar dit houdt niet in dat Doorbraak het moslimfundamentalisme in ideologische zin ziet als een kleiner gevaar. Het islamitische fundamentalisme is voor links een vijandige ideologie die helaas ook hier terrein wint en daarom bestreden moet worden, net als het rechts-populisme. Storm ziet het fundamentalisme vooral als een “verkeerde reactie” op islamofobie en uitsluiting. Als een intellectuele vergissing zeg maar. Daarom vindt hij het verkeerd om deze “onjuiste reactie op een gevaar op één lijn te zetten met dat gevaar zelf”. Daarmee onderschat hij het gevaar dat in het islamitische fundamentalisme schuilt enorm. Het moslimfundamentalisme in West-Europa spint heel bewust garen bij het opkomende racisme, maar is niet enkel een reactieve beweging. Het is een volwassen, omvattende en reactionaire ideologie die een breed politiek programma wil realiseren. In Europa met name binnen de islamitische gemeenschappen zelf, in landen met een overwegend islamitische bevolking in de volle breedte van de maatschappij. De slachtoffers ervan volgen over de hele wereld hetzelfde patroon: vrouwen, atheïsten, polytheïsten, “afvalligen”, homo’s, marxisten, anarchisten…
Mehmet Kirmaci