What a genderful world: toffe tentoonstelling, enkele kritische kanttekeningen
Enkele weken geleden brachten we met een groepje een bezoek aan de tentoontstelling “What a genderful world” in het Tropenmuseum in Amsterdam.
De tentoonstelling is op de tweede etage, maar bij het toilet beneden hangt al een bordje dat ernaar verwijst. Dat toilet op de begane grond is namelijk een gegenderd toilet. Het bordje meldt dat er richtlijnen zijn voor “gendervrije” toiletten en dat het op die plek niet mogelijk zou zijn te voldoen aan die richtlijnen, maar dat er op de tweede etage wel een “gendervrij” toilet is. Mij lijkt het echt onzin dat het in die (grote!) ruimte naast de foyer niet zou kunnen en ik ben ook wel benieuwd of dit bordje blijft hangen of dat het na afloop van de tentoonstelling stilletjes weer verdwijnt.
Dan het woord “gendervrij”. Ik was in eerste instantie blij dat ze niet voor “genderneutraal” hadden gekozen omdat dat woord zo ontzettend vaak verkeerd geïnterpreteerd wordt – als ware het een toilet voor “genderneutrale mensen”. Die bestaan natuurlijk helemaal niet; het woord verwijst naar zaken die niet voor één specifiek gender zijn. Ik gebruik zelf meestal “genderinclusief”. “Gendervrij” leek me ook een prima woord, totdat ik van een trans vrouw hoorde dat dit een favoriete term is bij TERFs. Heel vreemd is dat bij nader inzien ook niet: als je “gendervrij” kunt zijn, dan kun je niet trans zijn en daar is het TERFs toch vooral om te doen; het bestaansrecht van trans mensen (vooral trans vrouwen) ontkennen. Dus, Tropenmuseum, houd het vooral op “genderinclusief”!
Over het grotere geheel van de tentoonstelling was ik positief. Ik zou een bezoek zeker aanraden. Maar ik zou geen Boosvrouw zijn als ik niet ook wat te zeiken zou hebben, dus hier komt ‘ie.
De tentoonstelling begint met een video waarin de belangrijkste concepten en termen behoorlijk gedegen worden uitgelegd door een genderfluïde persoon. Dit gebeurt op een prettige en toegankelijke manier. Wat alleen een beetje jammer is, is dat de tentoonstelling soms zelf terugvalt in het oude vertrouwde binaire denken. Zo wordt op een gegeven moment een lichaam van een nonbinaire kunstenaar ineens als “mannelijk” omschreven, enkel en alleen vanwege de aanwezigheid van een penis (de rest van het lichaam zouden de meeste mensen als “vrouwelijk” omschrijven, maar de persoon is nonbinair, dus feitelijk zijn geen van beide termen van toepassing). Vanuit het oogpunt van educatie vind ik dat soort inconsequentheid een beetje jammer.
Het bijschrift met de titel “Spierballen laten zien” noemt als voorbeelden van “kracht” het feit dat er steeds meer vrouwen in het leger zitten en dat in onder andere Israël en Noord-Korea vrouwen ook opgeroepen worden voor het leger. Dit wordt onkritisch zo neergezet. Noord-Korea als voorbeeld van emancipatie, hoera. En sowieso hebben alle voorbeelden in het bijschrift met vechten en oorlog te maken en zijn ze dus niet bepaald normdoorbrekend. De eindvraag “Is het tonen van kracht dus ook iets vrouwelijks?” is saai, gemakkelijk en zet mensen niet écht aan het denken. Het is toch veel interessanter om na te denken over wat wij als “kracht” zien en hoezeer dat gelinkt is aan ideeën over mannelijkheid en agressie?
Bij een tekst over sportvrouwen als Foekje Dillema en Caster Semenya (allebei vrouwen van wie de vrouwelijkheid in twijfel werd getrokken en die daarom werden uitgesloten) luidt de vraag: “Zijn deze atleten geen eerlijke partij in de vrouwencompetitie?”. Dit is niet alleen een luie, maar ook een hele sturende en daardoor gevaarlijke vraag. Waarom werp je geen licht op het feit dat er over een mannelijke zwemmer die door een genetisch gelukje veel sneller herstelt en dus oppermachtig is in zijn sport, géén vragen worden gesteld, en over een vrouw die “te veel” testosteron produceert wel? Dit soort discussies worden gevoed door misogynie en door deze vraag te stellen zonder uit te leggen wat er allemaal mis gaat in zulke discussies en welke misinformatie er wordt verspreid, draag je bij aan de vijandige sfeer jegens sportvrouwen die “niet vrouwelijk genoeg” geacht worden. Dit bijschrift is ronduit misogien, transfoob en anti-intersekse.
De tekst over vrouwenrechten in Saoudi-Arabië heeft het over het feit dat vrouwen in dat land sinds kort mogen autorijden. Maar ook hier ontbreekt weer heel veel context. Dat autorijden was namelijk slechts een zoethoudertje en het was mede bedoeld om de aandacht af te leiden van de feministische activisten die nu nog steeds wegrotten in de gevangenis en wie de doodstraf boven het hoofd hangt.
Positief: er is veel aandacht voor genderdiversiteit in allerlei culturen – hijra’s (India), muxes (Mexico), two spirit (Amerika), burrneshas (Albanië). Deze mensen komen voor een flink deel zelf aan het woord; vooral de docu over de muxes vond ik erg de moeite waard. Ook het fragment uit een Zuid-Amerikaanse telenovela (soap, denk GTST) waarin een trans jongen een confrontatie met zijn ouders aangaat, is echt goed (wel heftig) en naar ik aanneem ook best wel taboedoorbrekend.
In de tekst over roze als “meisjeskleur” staat een hele vreemde zin over dat na WOII “een duidelijk onderscheid tussen mannen en vrouwen belangrijk was voor de opkrabbelende maatschappij”. Het staat er alsof dit volkomen logisch is, maar de logica ontgaat mij volledig en dat zal voor de meeste bezoekers gelden. Na publicatie van dit stuk kwam twitteraar @kutheks met een uitleg die we de lezer niet willen onthouden:
Ik zag ook diverse slechte teksten met betrekking tot sekswerk(ers). Het gebruik van de term “prostituee” is al problematisch omdat dit een passief woord is; een prostituee is iemand die geprostitueerd wordt. Maar dan de zin: “Deze prostituee is misschien geen toonbeeld van morele waarden, maar wél een stijlicoon”. Hoezo zou iemand die sekswerk doet “geen toonbeeld van morele waarden” zijn? Wat heeft het hebben van (al dan niet betaalde) seks te maken met morele waarden? Zou hier dezelfde tekst hebben gestaan als het over een mannelijke sekswerker ging?
Erg leuk was de Linda.tv-docu over een aantal gender benders, waaronder een erg leuke man met baard en make-up (een van de voorlichters van de toffe organisatie Sexmatters) en een man die zijn eigen jurken maakt. Verder waren er nog de piemelschoenen, het tietenbad en de chillruimte met zitzakken, en video’s van artiesten die om welke reden dan ook bij het thema passen (onder andere Eddie Izzard).
Duidelijk was wel dat de tentoonstelling voor een aanzienlijk deel een publiek trekt dat al bekend is met de materie en dat is best jammer. We hebben ook mensen gezien die de tentoonstelling angstvallig leken te mijden, want oei, piemels en zo, wat moeten de kinderen daar wel niet van denken? Gelukkig was er ook een kindje dat vanuit het tietenbad riep: “Mama, mag ik ook borsten?”.
Het is een grote tentoonstelling; als je alles wilt zien, ben je zeker tweeënhalf à drie uur zoet. De afsluiter bestaat uit een wand met een aantal vragen waarop bezoekers op een briefje hun antwoord kunnen geven. De briefjes zijn onwijs leuk om te lezen. Toen wij er waren, hingen er eigenlijk geen troll-reacties, hopelijk blijft dat zo.
Boosvrouw
Een paar uur na publicatie hebben we nog de tweet van @kutheks toegevoegd.