Wij zijn de crisis van het kapitaal
John Holloway, auteur van “Change the World Without Taking Power”, stelt dat onze reactie op de wereldwijde economische crisis zou moeten zijn dat we ruimten buiten het kapitalisme creëren, en niet dat we eisen dat het ons efficiënter uitbuit. Holloway zelf aan het woord.
Wij zijn de crisis van het kapitaal en daar zijn we trots op. Genoeg van het verklaren dat de kapitalisten schuldig aan de crisis zijn! Dat hele idee is niet alleen absurd, maar ook gevaarlijk. Het zet ons neer als slachtoffers. Het kapitaal is een relatie van dominantie. De crisis van het kapitaal is een crisis van overheersing. De overheersers zijn niet in staat efficiënt te domineren. En dan gaan wij de straat op om hen te vertellen dat het hun schuld is! Wat zeggen we eigenlijk? Dat ze ons effectiever zouden moeten overheersen?
Het is beter om de eenvoudigere uitleg te kiezen en te zeggen dat als de relatie van overheersing in crisis is, dat dan komt doordat de gedomineerden zich onvoldoende buigen. De ontoereikendheid van onze ondergeschiktheid is de oorzaak van de crisis.
Sneller, sneller, sneller
Dit is Marx’ redenering bij zijn analyse van de tendens van daling van de winstvoet in het kapitaal: de wet van de waarde heeft als regel sneller, sneller, sneller. De waarde van een product wordt bepaald door de sociaal noodzakelijke arbeidstijd om het te produceren, en die wordt voortdurend verminderd. Om waarde te produceren, moeten arbeiders sneller en sneller werken, of anders (of daarbij) kan hetzelfde effect worden bereikt door de invoering van machines. Als machines worden geïntroduceerd, moeten de arbeiders het werk in ieder geval sneller en sneller doen om de kosten van de machines te compenseren.
Met andere woorden, als het tempo van de exploitatie constant blijft, zal de winstvoet de neiging hebben om te vallen wanneer de organische samenstelling van het kapitaal stijgt, dus als het relatieve belang van machines in het productieproces groeit. De enige manier voor het kapitaal om de daling van de winstvoet te voorkomen is door de uitbuiting steeds verder te vergroten.
De exploitatie kan niet worden beschouwd als iets statisch. Er is een constante drang om sneller te gaan, een voortdurende transformatie van dat wat kapitalistische arbeid betekent. Dat betekent niet alleen de intensivering van de arbeid in de fabrieken, maar ook de constant toenemende onderschikking van alle aspecten van het leven aan de logica van het kapitaal.
Wezenlijk aan het bestaan van het kapitaal is een constant aandraaien van de schroef. Crisis is simpelweg een uiting van het feit dat de schroef niet snel genoeg wordt aangedraaid. Ergens komt het aandraaien weerstand tegen: rebellie op straat misschien, georganiseerd verzet wellicht, maar niet noodzakelijk – het kan gewoon de weerstand zijn van ouders die willen spelen met hun kinderen, geliefden die een extra uur in bed willen doorbrengen, studenten die denken dat ze de tijd kunnen nemen om kritiek te leveren, mensen die nog dromen van het mens zijn. Wij zijn de crisis van het kapitaal, wij die niet diep genoeg buigen.
In deze situatie zijn er eigenlijk maar twee oplossingen. De eerste is om sorry te zeggen, excuses te maken voor ons gebrek aan dienstbaarheid en te vragen om meer werkgelegenheid: “Meer banen, buit ons alstublieft meer uit en wij zullen veel harder en sneller werken. We zullen elk aspect van ons leven ondergeschikt maken aan het kapitaal. We zullen al die kinderachtige onzin over spelen, liefhebben en denken vergeten.” Dat is de logica van abstracte arbeid, de ineffectieve logica van de strijd van en door arbeid tegen het kapitaal.
Het probleem met deze oplossing is dat we niet alleen onze menselijkheid verliezen, maar ook dat we het systeem reproduceren dat ons aan het vernietigen is. Als we succesvol zijn in het helpen van het kapitaal om zijn crisis te overwinnen, dan zal het “sneller-sneller-sneller” blijven doorgaan. De onderschikking van al het leven, menselijk en niet-menselijk, aan de eisen van de waardeproductie zal worden geïntensiveerd. En dan zal de volgende crisis komen, en zo verder tot de hele mensheid (en waarschijnlijk een groot deel van het planten- en dierenleven) is uitgedoofd.
Weigeren om te buigen
Het alternatief is om de strijd van de arbeid op te geven, en openlijk te verklaren dat de strijd tegen het kapitaal onvermijdelijk een strijd tegen de arbeid is, tegen de abstracte arbeid die het kapitaal maakt, tegen het sneller-sneller-sneller van de waardeproductie. In dat geval verontschuldigen we ons niet, maar zijn we trots op ons gebrek aan ondergeschiktheid, op onze weigering te buigen voor de kapitalistische logica van vernietiging. We zijn er trots op om de crisis te zijn van het systeem dat ons aan het doden is.
De laatste optie is moeilijker. In het kapitalisme hangt materieel overleven af van het onszelf ondergeschikt maken aan de logica van het kapitaal. Als we dat niet doen, hoe kunnen we dan leven? Zonder een materiële basis is autonomie tegenover het kapitaal erg moeilijk. Het lijkt een logische onmogelijkheid, en toch is dit de onmogelijkheid waarin wij leven, de onmogelijkheid waarmee we voortdurend worstelen.
Elke dag proberen wij onze weerstand tegen het kapitaal te verenigen met de noodzaak om te overleven. Sommigen van ons doen dat op een relatief comfortabele manier, door het vinden van werk (op de universiteiten, bijvoorbeeld) dat ons in staat stelt ruimten te creëren waarin we kunnen vechten tegen het kapitaal, terwijl we op hetzelfde moment salaris ontvangen. Anderen spelen een riskanter spel, door (naar keuze of door noodzaak) elke vorm van werkgelegenheid te vermijden en al hun energie te besteden aan activiteiten die ingaan tegen en voorbij gaan aan de logica van het kapitaal, overleven zo goed ze kunnen, door te kraken of door het bezetten en cultiveren van land, of door de verkoop van anti-kapitalistische boeken, door het creëren van alternatieve structuren van materiële ondersteuning, of wat dan ook.
Op verschillende manieren, maar altijd op tegenstrijdige wijze, proberen we scheuren te creëren in de kapitalistische overheersing, ruimten of momenten waarin we onze droom leven mens te zijn, ruimten of momenten waarin we tegen het kapitaal zeggen: ”Nee, hier regeer jij niet. Hier zullen we handelen en leven naar onze eigen keuzen, in overeenstemming met wat we noodzakelijk of wenselijk achten.”
Daar is niets bijzonders aan. We doen het bijna allemaal: niet alleen linksen, niet alleen de lezers van Red Pepper, maar iedereen die energie besteedt aan het creëren van sociale relaties op een andere basis, op basis van liefde, vriendschap, solidariteit, samenwerking, plezier. Dat is onze menselijkheid, dat is onze geestelijke gezondheid (of onze waanzin). We doen het allemaal de hele tijd, en toch staan we altijd op de rand van mislukking, op de rand van instorten.
Dat is in de aard van de strijd: we lopen in tegen de stroom van het kapitaal. We zijn nooit ver van wanhoop, maar dat is waar de hoop leeft: naast de deur naar wanhoop. Dit is een wereld zonder antwoorden, een wereld van vragen terwijl we lopen, een wereld van experiment.
Crisis confronteert ons met deze twee opties. Ofwel we nemen de snelweg van dienstbaarheid aan de logica van het kapitaal, nu met de heldere kennis dat dit rechtstreeks leidt tot de zelfvernietiging van de mensheid, ofwel we nemen de gevaarlijke paden van het uitvinden van andere werelden, hier en nu, en door de barsten die we creëren in de kapitalistische overheersing. En terwijl we nieuwe werelden ontdekken, zingen we luid en duidelijk dat wij de crisis van het kapitaal zijn. Wij zijn de crisis van de race naar menselijke vernietiging, en daar zijn we trots op.
Het idee van het creëren van barsten in de heerschappij van het kapitaal is ontwikkeld in het nieuwe boek van John Holloway: “Crack Capitalism”, uitgegeven door Pluto Press, 2010.
John Holloway
Professor aan de Autonome Universiteit van Puebla in Mexico
Dit is een vertaling van “We are the crisis of capital” in Red Pepper, juni 2010. Dit artikel is het eerste in een reeks vertalingen, boekbesprekingen en discussies rond de permanente sociale strijd die ten grondslag ligt aan het kapitalisme. Doorbraak schaart zich vanzelfsprekend niet kritiekloos achter de auteurs, maar wil hun teksten gebruiken als aanzet tot het formuleren van een nog duidelijker positiebepaling.