De witte redder weet het vaak beter
Waarom gaan westerse gezondheidswerkers of studenten drie maanden, een week, soms maar een dag werken of snuffelen in een Afrikaans ziekenhuis? Wat doet hun aanwezigheid met de dynamiek? En welke belangen spelen een rol? Medisch antropoloog Judith van de Kamp (33) observeerde zestien maanden lang de interactie tussen het vaste personeel in een ziekenhuis in West-Kameroen en de bezoekende westerse artsen en studenten. Vandaag verdedigt ze hierover haar proefschrift, getiteld “Behind the smiles” (…) Termen als “witte superioriteit” en “wit privilege” neemt Van de Kamp niet makkelijk in de mond, maar ze verklaren volgens haar wel de scheve verhoudingen. De aanname dat je als westerling sowieso nodig bent, het zogeheten white saviour-complex (witte redder-complex), is sterk: “Het is zo fijn als je ballonnen uitdeelt en mensen beginnen te dansen. De Amerikaanse antropoloog Nicole Berry noemt het gevoel dat westerlingen krijgen van iets geven aan iemand die dat niet heeft de inner glow (inwendige gloed, red). Dat geluksgevoel vertroebelt vaak het vermogen om kritisch te reflecteren op de eigen rol, en of wat ze geven wel gewenst is. Soms wísten ze dat de cadeaus niet op prijs werden gesteld, maar dan werd er toch gegeven. En soms twijfelden ze, want ‘eigenlijk is deze koffer nog best heel leuk’.” De witte superioriteit kwam sterk naar voren in de neerbuigende en soms ronduit racistische blogs die de westerlingen bijhielden voor het thuisfront. “Zooo, die Kameroense chirurg reanimeert als een kleuter!” Of: “We kregen een rondleiding. De lokale verpleegkundige deed dit supersnel. Voor het eerst in mijn leven zag ik een Afrikaan die haast had.” Bij een klaagzang over een conflict reageerde het thuisfront bijvoorbeeld met: “Ze moeten daar blij zijn met je aanwezigheid in plaats van te denken dat zij daar de show runnen.” En de westerlingen genoten “witte privileges”. “Daar ben ik zelf ook een voorbeeld van. Eerlijk is eerlijk: ik heb dit onderzoek kunnen doen door mijn witte privilege.” De westerse studenten kregen bijvoorbeeld voorrang om te kijken bij een keizersnede. Een Kameroense student moet daar weken op wachten. Zonder dat ze actief met het machtsverschil bezig waren, met hun witte privilege, hadden de westerse studenten dan wel door dat ze scheve blikken kregen van de Kameroense studenten.”
Seada Nourhussen in De witte redder weet het vaak beter (Trouw)