Zes fabels over de “onstuitbare” groei van duurzame energie

Actiebord op de klimaatdemonstratie van 19 juni 2022 in Rotterdam.

Dit stuk is een gedeelte van de inleiding en verder de conclusies van het artikel “Energy Transition Mythbusters” van het Transnational Institute (TNI) en Trade Unions for Energy Democracy (TUED) van september 2023. Hun uitgebreide rapport is bijzonder goed gedocumenteerd en een aanrader voor liefhebbers van cijfermatig bewijs. Het toont glashelder aan dat het kapitalisme in de verste verte niet in staat is om de afgesproken energietransitie waar te maken. TEUD is een groeiend wereldwijd netwerk van vakbonden (waaronder de FNV) en andere organisaties die zich inzetten voor democratische controle en sociaal eigendom van energie, op manieren die oplossingen voor de klimaatcrisis bevorderen, energiearmoede aanpakken, zich verzetten tegen schade aan land en mensen, en die de rechten en bescherming van werkers verdedigen. TUED werd eind 2012 opgericht en is inmiddels uitgegroeid tot een samenwerkingsverband van tientallen vakbonden, arbeidsfederaties, sociale bewegingen en politieke bondgenoten uit landen over de hele wereld, zowel in het mondiale noorden als zuiden.

Als je luistert naar de schitterende voorspellingen en hoogdravende commentaren van degenen die de lakens uitdelen in de energiesector, kan je opgelucht ademhalen, zou je denken. “De vooruitzichten voor een koolstofarme overgang blijven er bijzonder rooskleurig uitzien”, aldus het onderzoeksinstituut Bloomberg New Energy Finance, dat meldde dat de wereldwijde investeringen in duurzame energie vorig jaar meer dan duizend miljard dollar bedroegen. Particuliere investeerders en geliberaliseerde markten, zo krijgen wij te horen, banen de weg naar een toekomst van schone energie.

Commentatoren uit de industrie wijzen op de dalende kosten van duurzame energie, als bewijs dat fossiele brandstoffen binnenkort tot het verleden zullen behoren. Zolang investeerders beschermd worden door intellectuele eigendomsrechten en handels- en investeringsovereenkomsten, zal er voldoende kapitaal naar de energietransitie blijven vloeien. Regeringen kunnen gewoon achterover leunen door de productie van hernieuwbare energie via gedecentraliseerde kleinschalige projecten en door de opkomst van de “prosumer”, waarbij gewone mensen zowel energieproducenten als consumenten worden.

Helaas kunnen we deze optimistische beweringen niet voor waar aannemen. In feite gaat het hier om een reeks gevaarlijke mythen, fabels die ons in slaap dreigen te wiegen en die de bestaande energie-onrechtvaardigheid nog verder zullen vergroten. Het is onbegrijpelijk hoe iemand de huidige energietransitie zo rooskleurig kan beschrijven, als het verbruik van kolen, olie en gas blijft toenemen. Fossiele brandstoffen nemen nog steeds 82 procent van het totale energieverbruik voor hun rekening. Het wereldwijde gebruik van steenkool bereikte eind 2022 een recordhoogte. Een studie van het Internationaal Energieagentschap (IEA) uit 2021 voorspelde dat het wereldwijde olieverbruik in 2022 gemiddeld 2,1 miljoen vaten per dag hoger zou liggen dan in 2021 en in 2023 naar verwachting nog eens 2,1 miljoen vaten.

Jawel, de investeringen in hernieuwbare energie groeien, maar lang niet snel genoeg. Het groeipercentage van deze investeringen halveerde in de periode 2016-2021. Wereldwijde investeringen in hernieuwbare energie bereikten in 2022 een recordhoogte van vijfhonderd miljard dollar – minder dan een derde van de gemiddelde jaarlijkse investering die nodig is tussen 2023 en 2030, als we willen voldoen aan de wereldwijd overeengekomen doelstelling om de opwarming van onze aarde te beperken tot anderhalve graad celsius boven het pre-industriële niveau. Medio 2023 oordeelde het IEA dat slechts drie van de vijftig onderdelen van de energietransitie volledig op schema liggen.

Fabel 1: de commerciële sector is de drijvende kracht achter een snelle omschakeling van fossiele naar duurzame energie

  • De commerciële sector is geen drijvende kracht achter een snelle energietransitie.
  • De snelle omschakeling naar hernieuwbare energie die we nodig hebben is niet gaande.
  • Financieringen door de overheid en niet commerciële investeringen zijn tot nu toe de belangrijkste drijvende kracht achter de overgang geweest: zestig procent van de totale klimaatfinanciering wereldwijd kwam in 2019-20 voor rekening van overheid en huishoudens.
  • Commerciële investeringen in hernieuwbare energiebronnen zijn afhankelijk van overheidsgeld. Wanneer de overheid haar subsidies intrekt, verdwijnen de commerciële investeringen. Zo zijn bijvoorbeeld nieuwe installaties voor hernieuwbare energie in Duitsland en China met bijna de helft gedaald, toen deze landen hun subsidies verminderden.
  • Terwijl de commerciële sector er niet in slaagt om zelf fors te investeren in hernieuwbare energie, blijft de fossiele brandstofindustrie enorme winsten binnenharken, vaak met behulp van royale overheidssubsidies. De grootste 25 oliemaatschappijen boekten alleen al in 2021 205 miljard dollar winst.

Fabel 2: vrije markten zijn de beste weg naar een koolstofarm energiesysteem

  • Vrije markten zijn niet de beste route naar een duurzaam energiesysteem.
  • In plaats van meer concurrentie en keuze, concentreren geliberaliseerde markten de macht in de handen van een beperkt aantal gigantische bedrijven. In Europa zien we een oligopolie van vijf megabedrijven met een enorme greep op het energiesysteem.
  • Tijdens de periode van energieliberalisering is de energie-armoede in Europa in een periode van tien jaar verdubbeld.
  • Liberalisering veroorzaakt in de energiesector vaak een vermindering van investeringen. Zo stagneerden in India en de Filipijnen de energie-investeringen opvallend door de liberalisering. Sinds energiebedrijven veilingen gebruiken voor het inkopen van zo goedkoop mogelijke hernieuwbare energie, zijn de prijzen voor dit soort energie gedaald, waardoor kleinere energieproducerende bedrijven moeite hebben om te overleven en niet in staat zijn om verder te investeren in de productie van duurzame energie.
  • Tegelijkertijd heeft de liberalisering sommige energiebedrijven in staat gesteld om te profiteren van de toegenomen prijsschommelingen. Zo heeft de vrijlating van de aardgasprijzen ertoe geleid dat de EU-landen in 2021 naar schatting dertig miljard dollar meer voor aardgas hebben betaald dan wanneer de prijs van het aardgas gekoppeld was gebleven aan de aardolieprijs.
  • Regelingen voor de handel in CO2-emissierechten zijn rampzalig gebleken. Hoewel er sinds de lancering van het EU Emissions Trading System (EU-ETS, EU Systeem voor Emissie Handel) in 2005 achttien jaar zijn verstreken, is 84 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot nog steeds niet geprijsd. Minder dan één procent van de uitstoot wordt zo zwaar belast dat dit bedrijven ook werkelijk stimuleert om die te verminderen.
  • In werkelijkheid is er nooit een vrije markt geweest in hernieuwbare energie en het is ook niet waarschijnlijk dat die er ooit zal komen: de hernieuwbare energiesector wordt simpelweg overeind gehouden door overheidssubsidies.

Fabel 3: de dalende prijs van hernieuwbare energie zal de uitstoot van CO2 onherroepelijk drastisch beperken

  • De dalende prijs van duurzame energie zal de uitstoot van CO2 niet fors beperken.
  • De productiekosten van hernieuwbare energie dalen. Dat klopt. Maar naast de productiekosten van de koolstofarme energie, zijn er ook nog de verborgen kosten van bijvoorbeeld de uitbreiding van het energienet. Deze verborgen kosten zullen de prijs van duurzame energie naar schatting tien tot vijftien procent verhogen, zodra hernieuwbare energie 25 procent van de totale energieproductie bedraagt.
  • In de EU vinden we de dalende prijzen van hernieuwbare energie niet terug in de aankoopprijs van elektriciteit, want daar wordt de prijs van elektriciteit bepaald door de duurste soort elektriciteit en dat is elektriciteit opgewekt door fossiele brandstoffen.
  • Het elektriciteitsverbruik neemt sneller toe dan de toename van duurzame elektriciteit. Die extra toename wordt opgewekt met fossiele brandstoffen. Dat betekent dat de uitstoot van CO2 voor elektriciteitsopwekking toeneemt, ondanks de groeiende productie van koolstofarme elektriciteit.
  • De prijs is niet de doorslaggevende factor voor energietransitie. Dalende energieprijzen blijken in de praktijk – zowel vroeger als nu – vaak de winsten van de energieproducerende bedrijven te ondermijnen. Omdat het in het bedrijfsleven draait om zoveel mogelijk winst, betekent dit dat dalende prijzen voor hernieuwbare energie investeerders af zullen schrikken.
  • Het terugdringen van de vraag naar energie zou de uitstoot van CO2 tegen 2050 met 40 tot 53 procent kunnen verminderen. Door te focussen op dalende elektriciteitsprijzen krijgen maatregelen om het verbruik van energie te verminderen, zoals bijvoorbeeld isolatie of groen openbaar vervoer, niet de aandacht die ze verdienen. Daar komt bij dat dit soort maatregelen niet bijzonder winstgevend zijn en daarom minder in trek bij het bedrijfsleven.

Fabel 4: gedecentraliseerde energie-opwekking zal het energiesysteem koolstofarm maken en democratiseren

  • Gedecentraliseerde energie opwekking zal het energiesysteem niet koolstofarm maken en democratiseren.
  • Decentrale energie-initiatieven zoals gemeenschappelijke energieprojecten en gemeentelijke energiebedrijven worden ondermijnd door het neo-liberalisme. Toen in Groot-Brittannië subsidies voor duurzame energie stopten en energiebedrijven zo goedkoop mogelijke duurzame energie inkochten via veilingen, daalde het aantal nieuwe gemeenschappelijke energie-organisaties van dertig in 2014-15 tot slechts één in 2017.
  • Gedecentraliseerde energie-initiatieven zijn niet noodzakelijk democratisch. Gemeenschappelijke energieprojecten sluiten vaak mensen uit die niet over het geld of de tijd beschikken om deel te nemen.
  • Gedecentraliseerde energie alleen zal de zo noodzakelijke energietransitie niet tot stand kunnen brengen. Zonnecellen op daken kunnen naar schatting achttien procent van de elektriciteitsbehoefte van de EU dekken, maar alleen als elk dak dat geschikt is voorzien is van zonnecellen. In Bangladesh werd de opwekking van zonne-energie door huishoudens overbodig toen de overheid in staat was betrouwbare elektriciteit te leveren tegen lagere prijzen.
  • De energietransitie vereist planning en coördinatie op verschillende schaalniveaus. Dit vraagt om samenwerking tussen elektriciteitsbedrijven, gemeenschappen en overheden op elk niveau, én om werkelijke democratisering van de sector.

Fabel 5: intellectuele eigendomsrechten helpen de energietransitie te vergemakkelijken

  • Intellectuele eigendomsrechten helpen de energietransitie niet.
  • Intellectuele eigendomsrechten verergeren de mondiale ongelijkheid doordat bedrijven in rijke westerse landen zo een monopolie krijgen op de productie van nieuwe koolstofarme energie. Zo produceren slechts vier bedrijven 55 procent van alle windmolens wereldwijd.
  • Intellectuele eigendomsrechten vertragen de energietransitie. Het Britse onderzoeksinstituut Chatham House schat dat het door patenten twee tot drie decennia duurt voordat nieuwe uitvindingen in de energiesector massaal toegepast worden.
  • Onderzoek in opdracht van de staat heeft een centrale rol gespeeld bij de ontwikkeling van hernieuwbare energie. Daaruit blijkt dat bescherming van patenten van particuliere bedrijven helemaal niet zo hard nodig is voor de ontwikkeling van duurzame energie als deze bedrijven ons willen doen geloven.
  • We kunnen duurzame energie ook zien als een Global Public Good (Mondiaal Collectief Goed), waar iedereen recht op heeft. Dan moeten we patenten op de productie van dit soort energie bestrijden, en Public Public Partnerships (PPP’s, Publiek Publieke Samenwerkingsvormen) bevorderen.

Fabel 6: investeringsbescherming is nodig om voldoende kapitaal naar de energietransitie te laten stromen

  • Investeringsbescherming is niet nodig om genoeg geld voor de energietransitie te hebben.
  • Investor State Dispute Settlement (ISDS, Investeerder Staat Geschillen Afhandeling) stelt bedrijven in staat om regeringen aan te klagen voor beleid dat hun winsten vermindert, inclusief mogelijke toekomstige winsten.
  • ISDS wordt gebruikt om klimaatmaatregelen tegen te houden en de fossiele brandstofindustrie te steunen, die herhaaldelijk regeringen aanklaagt voor maatregelen die de productie en consumptie van fossiele brandstoffen proberen te verminderen. Meerdere landen, waaronder Denemarken, Frankrijk, Spanje, Duitsland en Nederland, verlaten het Energy Charter Treaty (ECT, Energie Handvest Verdrag) dat ook een dergelijke geschillenregeling heeft, vanwege de bedreiging die het vormt voor klimaatdoelstellingen en energietransitie.
  • ISDS beschermt of stimuleert investeringen in duurzame energie niet: meerdere onderzoeken tonen aan dat investeerders bij hun besluitvorming geen rekening houden met de aanwezigheid van investeringsovereenkomsten. Maatregelen ter bescherming van investeringen maken bijvoorbeeld geen deel uit van de 167 criteria die Bloomberg New Energy Finance gebruikt om de aantrekkelijkheid van landen voor investeringen in hernieuwbare energie te beoordelen.
  • ISDS ondermijnt nationale rechtssystemen en de soevereiniteit van regeringen. Het creëert een schaduw juridisch systeem dat ondoorzichtig en oncontroleerbaar is, waardoor internationale investeerders en bedrijven nog meer macht krijgen dan ze nu al hebben.
  • Om een ambitieus energietransitiebeleid te voeren, kunnen regeringen het ISDS verdrag het beste opzeggen.
  • In plaats van internationale arbitrage die energiemultinationals en buitenlandse investeerders bevoordeelt, hebben we een internationaal wettelijk bindend instrument nodig om energiemultinationals verantwoordelijk te houden voor hun mensenrechtenschendingen.

Lavinia Steinfort en James Angel

Vertaling en bewerking: Jan Paul Smit.

Zie ook: “Energietransitie: een strijd op twee fronten”