Zevenduizend online haatreacties
Sandra Salome (53) zat op 3 juni gespannen thuis. Op het scherm van haar laptop keek ze naar de livestream van de BLM-demonstratie in Rotterdam. Zij was het die de demonstratie mede had georganiseerd en op haar naam had aangevraagd. Hoe groot zou de opkomst zijn? En zou het allemaal probleemloos verlopen? De spanning viel enigszins van haar af toen ze de Erasmusbrug zag vollopen. De tranen die vloeiden waren van blijdschap. Maar het voelde ook bitterzoet. Doordat ze tot een risicogroep behoort, kon ze er zelf niet bij zijn. Ze dacht aan al die keren dat ze had gedemonstreerd, soms met een handvol anderen en geregeld in de stromende regen. Ze dacht ook aan die keer dat ze bij een congres van KOZP in Den Haag werden aangevallen door extreem-rechtse hooligans, aan de bedreigingen bij haar thuis in de brievenbus, en aan de zevenduizend online haatreacties nadat ze op sociale media de Hema had aangesproken op het uiterlijk van Zwarte Piet. “Het gaat zelfs zo ver dat ik niet meer met een tasje van KOZP of BIJ1 over straat durf.” Salome heeft een Surinaamse vader, maar groeide op bij haar witte moeder en stiefvader. “Het was best een racistisch gezin. Ik leerde dat mijn huidskleur iets was waar ik niet over mocht praten. Ik kreeg mee: als je het er niet over hebt, ziet niemand het. Dat deed ik dus ook, zwijgen, om erbij te horen. Toen mijn kinderen werden geboren, zei mijn moeder: ‘Gelukkig zie je bij hen bijna geen kleurtje meer.’” Alles veranderde toen haar Surinaamse oma overleed en daarmee ook de connectie met haar zwarte kant. “Wat nu? dacht ik. Terug in het harnas? Ondertussen had ik kinderen. Daarom besloot ik: ik ga niet meer zwijgen.” Op de dag dat Simons de partij begon, meldde Salome zich aan en inmiddels is ze voorzitter van de Rotterdamse afdeling en maakt ze deel uit van het strategieteam van de landelijke campagne. Ze onderschrijft het intersectionele denken van BIJ1, maar ze leert nog elke dag bij. “Ik ben een Rotterdamse met het hart op de tong en af en toe floept er iets uit waardoor ik gecorrigeerd word. ‘Doe niet zo achterlijk’ of ‘ben je doof’ gooide ik er makkelijk uit, maar ik weet nu dat je mensen ermee kan kwetsen.”
Warda El-Kaddouri en Rasit Elibol in “Wij móeten die Kamer in” (Groene.nl)