Zijn hedendaagse bewegingen niet echt politiek?
In hun “Accelerate Manifesto” (2013) bekritiseren Nick Srnicek en Alex Williams bijvoorbeeld de door horizontaliteit, kleinschaligheid en spontaneïteit gekenmerkte vormen van folk politics, eigen aan bewegingen als Occupy. Hun alternatief is een politieke mobilisatie vormgegeven door organisatie, ideeënstrijd en een coherent programma. In “The End of the End of History” (2021) waarschuwen Alex Hochuli, George Hoare en Philip Cunliffe voor een vorm van “anti-politiek” die “verdeling, representatie en politieke autoriteit” verwerpt. Ze benadrukken dat “de werkende klasse nog altijd aan het werk moet”. Anton Jäger heeft zich – in zijn recente boek “Hyperpolitiek. Extreme politisering zonder politieke gevolgen”, maar ook vorig jaar al in De Witte Raaf, nr. 222 – beklaagd over de vluchtigheid van hedendaagse protesten die hoogstens politieke sporen in de publieke opinie nalaten, maar het beleid niet beïnvloeden. Het leidt volgens hem tot een “hyperpolitiek” van mobilisatie zonder gewicht. Ook Matthew Huber kant zich in “Climate Change as Class Struggle” (2022) tegen de anti-system radicals die hun eigen versie van folk politics opvoeren en die actie privatiseren door te focussen op consumptie, terwijl volgens hem slechts een gereanimeerde arbeids- en vakbondsbeweging op een planetaire schaal de klimaatstrijd kan winnen. Telkens weer nemen dergelijke critici de bewegingen, de bezettingen, het oproer, de spontane uitbarstingen van woede, vernieling en geweld, onvoldoende ernstig omdat er geen solide, sociaal verankerde en duurzame organisatie tot stand komt; omdat de “actievoerders” zich slechts zouden bezighouden met politiek en niet met de strijd op de werkvloer; omdat ze slechts “reactief” zijn of louter een gevecht met de politie aangaan, maar geen programma uittekenen; omdat ze te individualistisch en voluntaristisch zijn en niet de massa engageren om voor de massa op te komen. Een van de betreurenswaardige effecten van deze moraliserende kritiek is steevast een tweedeling tussen enerzijds een politiek handelen dat zo genoemd mag worden en anderzijds een politiek handelen dat wordt gedegenereerd tot anti-politiek, folk politics of hyperpolitiek. Politiek wordt op die manier in toenemende mate normatief ingevuld, als een door intellectuelen gebezigd richtsnoer om de “ware” politiek van schijnvertoningen te onderscheiden. De vraag is dan hoe het begrip “politiek” deze stille normatieve kracht verkreeg.
Thomas Decreus en Hans Demeyer in Ellende heeft een duivel van mij gemaakt. Genealogie van het politieke heden (Dewitteraaf.be)