Zijn radicale jongeren naïef?
Als je jong bent, heb je grote dromen over hoe de wereld zou moeten zijn. Wanneer je ouder wordt, kom je erachter hoe complex de wereld werkelijk is, en leer je je verwachtingen bij te stellen. Dit refrein is zo oud als de beschaving zelf, en natuurlijk is het altijd vooral de oudere generatie die het verkondigt.
“Waar komt de fascinatie voor het communisme (SP-jeugd) of nazisme (FvD) bij jongeren vandaan?”, vraagt Rob de Wijk zich af in zijn column in Trouw. Zijn verklaring is dat jongeren ontspoord zijn. “Ze zijn verweesd in een complexe wereld waarin globalisering, neo-liberalisme en machtsverschuiving ons leven lijken te bepalen en waarin een richtinggevende ideologie ontbreekt. Dus grijp je terug op simpele ideologieën waarmee je je eigen werkelijkheid kunt creëren.”
Dat jongeren zich ontheemd voelen, is natuurlijk correct. We volgen lange opleidingen om onszelf nuttig te maken voor werkgevers, met levenslange arbeid als vooruitzicht. En in tegenstelling tot eerdere generaties kunnen we daar vaak niet eens een stabiel bestaan meer mee opbouwen. Sociale zekerheid brokkelt af en isolatie neemt toe. En dit alles is een gevolg van het kapitalisme, dat ons het liefst tot machteloze, geïsoleerde arbeiders/consumenten omvormt.
Niet vreemd dus dat veel jongeren verlangen naar radicale verandering in de maatschappij. Het fascistische antwoord op deze ontevredenheid is een infantiele teruggreep op een geïdealiseerd nationaal verleden. Socialisme wijst naar de wortel van het probleem: het kapitalisme.
Grijpen radicale jongeren terug op “simpele ideologieën waarmee je je eigen werkelijkheid kunt creëren”? Laten we niet vergeten dat de ‘normale’ blik op de werkelijkheid eveneens ideologisch geconstrueerd is. Het alternatief op radicalisme is immers aanvaarding van de (neo-)liberale status quo. De denkpatronen van het neo-liberalisme zijn ons allen met de paplepel ingegoten, en zo heeft deze ideologie zich als niet-ideologie vermomd. “There is no alternative.” Maar laten we ook niet vergeten dat het liberalisme ooit een radicaal idee was, ver verwijderd van wat destijds normaal gevonden werd.
“Het klinkt zo mooi wat ze op hun website schrijven”, zegt Rob de Wijk over de SP-jeugd. “Een samenleving zonder staat, zonder klassen, zonder geld, zonder armoede en oorlog. Een samenleving die draait om mensen en onze leefomgeving, niet de dictaten van kapitaal.” Maar hij vindt dat dit soort idealisme altijd ontspoort, “omdat heersen en overheersen nu eenmaal in de menselijke aard zit”.
Je zou kunnen stellen dat heersen en overheersen in de menselijke aard zit, maar hetzelfde geldt voor solidariteit en coöperatie. Welke aspecten van de menselijke aard tot expressie komen hangt grotendeels af van de structuur van de maatschappij waarin de mens leeft. Het kapitalisme, een systeem dat op brute competitie en uitbuiting berust, haalt niet het beste in de mens naar boven. Waarom zouden we niet streven naar een maatschappij die dat wel doet?
Maar radicale verandering is gevaarlijk! Weet je niet dat revoluties in autoritaire regimes kunnen ontaarden? Het kapitalisme is niet perfect, maar het is het beste systeem dat we hebben.
Moeten we werkelijk geloven dat het niet beter kan? Er verhongeren jaarlijks miljoenen mensen in de kapitalistische wereld. Niet omdat er te weinig voedsel is, maar omdat veel mensen het simpelweg niet kunnen betalen. Autoritarisme is ook niet bepaald een uniek gevolg van “ontspoord idealisme”: zie hoeveel dictaturen er door de kapitalistische wereld in het zadel worden geholpen. En de klimaatcrisis die ons allen boven het hoofd hangt? Dat is een crisis van het kapitalisme, die het kapitalisme zelf nooit op zou kunnen lossen.
Het is waar dat radicalisme vooral jonge mensen aantrekt, en dat veel jonge radicalen naar verloop van tijd afkoelen. Om carrière te maken bijvoorbeeld. Maar betekent dit dat radicalen het mis hebben, of dat het systeem goed is in het smoren van subversieve impulsen? Brengt ouderdom alleen maar wijsheid, of ook gewenning en resignatie?
Karl
Mooi genuanceerd antwoord Lark, op het vaak gehoorde riedeltje van o.a. de heer Van Wijk.