Zijn ze eigenlijk nog wel bang genoeg?

Er komt een moment...
Er komt een moment…
Torens, kantelen en een slotgracht. Dat is, zo wordt de hedendaagse kasteelbezoeker verteld, hoe een ‘heer’ zich vroeger beschermde tegen rivaliserende edellieden. Helemaal correct is dat verhaal natuurlijk niet: de feodale adel had doorgaans meer te vrezen van de eigen horigen dan van hun klassegenoten. Menig kasteelheer vond dan ook zijn einde aan de riek van een rebellerende boer – alle fortificaties en repressieve terreur ten spijt. Net zomin klopt dus de mythe van “de mondige burger”, die pas in het moderne tijdperk van de liberale democratie zijn intrede deed. De geschiedenisboekjes leren ons dat contestatie en verzet vooral moderne fenomenen zijn, maar voor wie beter kijkt is de menselijke geschiedenis doorspekt met verhalen van slavenopstand, revolutie, onteigening en sabotage.

Een ander onderbelicht aspect in de gangbare geschiedvertelling is dus dat de heersende klasse zich doorgaans goed bewust was van het eigen gevaar. Uitbuiters en onderdrukkers hebben altijd iets te vrezen. En ook al prijken kasteelmuren en ophaalbruggen inmiddels op de erfgoedlijst – tot op de dag van vandaag beschikt iedere bovenklasse over een wapenarsenaal om zich tegen mogelijke opstandelingen te beschermen.

Macht volgens Machiavelli

Hetgeen niet wil zeggen dat er niets veranderd is, natuurlijk. De omstreden (en vaak misbegrepen) Florentijnse filosoof Niccolò Machiavelli (1469-1527) zag als een van de eersten in dat geweldsdreiging zo haar beperkingen heeft als machtsmiddel. Politieke macht, zo stelde hij, gaat veel vaker vooraf aan geweld, en een handige vorst weet dat gegeven naar zijn hand te zetten. De best mogelijke fortificaties die een heerser zich kan wensen, zo stelde Machiavelli, “is niet door het volk gehaat te worden. Want ook al heb je versterkingen, als je bij het volk gehaat bent, heb je er niets aan”. Natuurlijk – een zekere mate van intimidatie en angstzaaierij is een onmisbaar component in de machtsuitoefening, zo weet ook Machiavelli, maar zorg er wel voor dat die angst niet omslaat in haat. Beter geeft de vorst, waar mogelijk, zijn onderdanen de indruk aan hun kant te staan. Ideologie – zeer grof gezegd: het smeermiddel dat volk en heerser het gevoel geeft een zeker gedeeld belang te hebben – behoort dus evengoed tot het wapenarsenaal van de bovenklasse als kastelen en martelkamers.

Dat wil natuurlijk niet zeggen dat een zekere mate van angst geen goede raadgever kan zijn, volgens Machiavelli. Wat altijd zal blijven, is het bewustzijn van de vorst dat het vroeg of laat gedaan kan zijn met zijn heerschappij. Een gewaarschuwd heer blijft dus op zijn hoede. Ook een – in ieder geval ogenschijnlijke – deugdelijkheid kan hem hierbij ten goede komen: mateloosheid, lompheid en een teveel aan zelfverrijking kan hem duur komen te staan.

Machiavelli’s lezers zijn er ook vandaag de dag nog niet helemaal uit wat hij nu precies met al die wijsheden wilde bereiken. Was zijn veelgeciteerde boek “Il Principe” (“De Prins”) nu écht geschreven voor Lorenzo II de Medici – de Florentijnse staatsman aan wie het traktaat formeel was opgedragen? Of bevatte de tekst, zoals veel linkse interpretatoren vandaag menen, in essentie een revolutionaire, democratische boodschap? Feit is dat Machiavelli beweerde vanuit het volkse perspectief te spreken. Want, zo stelde hij, net zoals een schilder die de bergen op het doek wil weergeven, zich het beste niet op die berg, maar in het dal positioneert – zo vat alleen het volk de ware aard van haar heerser. Machiavelli was zich er dus maar al te goed van bewust dat als het er op aankomt, volk en vorst nooit dezelfde belangen zullen hebben. En dat betekent dat niet alleen de vorst er verstandig aan doet, zijn relatie tot het volk goed te doorgronden, maar ook andersom. Want hoe goed de heerser zich ook in probeert te dekken; de mogelijkheid van een conflict tussen hem en zijn onderdanen zal altijd blijven bestaan.

Krantenkoppen

Ook vandaag nog tonen de krantenkoppen dat Machiavelli er wat dat laatste betreft niet ver naast kan hebben gezeten. Om maar twee nieuwtjes te noemen die de afgelopen dagen ons aller aandacht zullen hebben getrokken:

Ten eerste natuurlijk dat verhaal over het bestuur van de UvA en andere Nederlandse universiteiten. De afgelopen jaren leken zij zich volledig te hebben toegelegd op het kapotbezuinigen van hoger onderwijs, degelijk onderzoek en nette arbeidsomstandigheden. Ze ontsloegen personeel, saneerden complete studieprogramma’s weg, en ontnamen promovendi en jonge docenten iedere rechts- en werkzekerheid. Niet dat ze dat zo graag deden, natuurlijk, maar ze hadden nu eenmaal echt-geen-keus. Maar tegelijkertijd, zo blijkt nu, hielden de heren en dames bestuurders er een mateloos declaratiegedrag op na. Zo boekten ze – tegen alle richtlijnen in – businessclass plezierreisjes en dure hotelovernachtingen, reden ze rond in luxe bolides met chauffeur, of bemeubelden ze hun bestuurskamer met een bureaustoel à 2.788 euro. En natuurlijk: in plaats van zich te verontschuldigen, waren ze maar wat bereid om nog eens uit te leggen waarom al die exorbitante uitgaven toch zo hard nodig waren.

Het tweede opzienbarende nieuwtje is natuurlijk dat Rutte en Samsom in het geheim samen een nieuw belastingplan hebben opgesteld. Van de inhoud mogen we voorlopig niet te veel weten, want dat zou slechts tot “onrust” leiden. Lees: het zal ons niet ontgaan dat we weer eens keihard genaaid worden, en dus kunnen ze ons maar beter niets vertellen. En inderdaad, want wat blijken de plucheplakkende samenzweerders van plan te zijn? Een afschaffing van het laagste btw-tarief. Hetgeen in gewone mensentaal betekent dat iedereen binnenkort significant meer zal betalen voor voeding en andere dagelijkse boodschappen. Opnieuw laat Samsoms PvdA zich dus doodleuk voor het VVD-karretje spannen, want de btw is bij uitstek de meest oneerlijke vorm van belasting. De btw kent geen belastingschijven of andere herverdelende principes, maar heft een gelijk percentage op ieders uitgaven. Rijk en arm betalen dan dus evenveel – wie minder heeft, levert in verhouding meer in. De maatregel is in wezen een verkapte “vlaktax”, met andere woorden, die de vele cadeautjes van dit wegsaneerkabinet aan de rijke bovenklasse zal moeten bekostigen.

Alle fatsoen voorbij?

Hoe durven ze! – zo was mijn eerste, intuïtieve reactie bij het lezen van beide nieuwsberichten. Hebben ze dan helemaal geen schaamte meer? Is die lui dan werkelijk niets te dol? Ze lijken verdorie zelfs hun laatste restje fatsoen verloren te zijn!

Maar als ik er beter bij nadenk, vraag ik me af of de heersende klasse ooit werkelijk zoiets gekend heeft als fatsoen. Tuurlijk – Machiavelli laat ons al zien dat het ze soms allicht goed kan uitkomen om te doen alsof. Maar de feiten leren nu eens te meer dat het gros van de bovenklasse – de rijken, hun vriendjes in de politiek, bonusscheppende bankiers, declaratiezieke bestuurders – haar manieren even gemakkelijk laat varen, op het moment ze ermee weg denkt te kunnen komen. Ze hebben helemaal geen greintje fatsoen in hun donder. Nooit gehad ook. Het is hooguit dat ze af en toe voorzichtig zullen zijn – zich in zullen houden om de boel niet op de spits te drijven. Zoals Machiavelli het al zei: een slimme heerser houdt zijn onderdanen beter wat te vriend, en meet zich waar nodig een deugdelijk imago aan.

Dat men zelfs die neiging niet meer lijkt te hebben, betekent dus vooral dat bestuurders en politici vandaag menen, niet langer iets te vrezen te hebben. Het is niet hun schroom of geweten dat ze zijn verloren, maar hun laatste beetje angst. Prins Rutte en zijn trouwe strijdros Samsom deinzen nergens meer voor terug – en waarom zouden ze ook? Wie gaat ze nog iets maken?

Slecht nieuws

Dat is slecht nieuws voor ons – voor u en mij, en voor heel veel andere mensen in onze samenleving. Het is slecht voor migranten zonder papieren, die nog altijd met veel geweld en intimidatie worden opgejaagd, gevangen gezet en gedeporteerd. Het is slecht voor arbeiders, die langzaam iedere vorm van bestaanszekerheid kwijtraken, en als trap na van Rutte te horen krijgen dat ze na hun ontslag “niet direct naar het UWV moeten rennen”. Het is slecht voor uitkeringsgerechtigden die er – na alle dwangarbeid en strafkortingen – nu door die dreigende btw-verhoging nog verder op achteruit gaan. Het is slecht voor studenten, academici en alle andere gebruikers en werknemers van de publieke sector. Het is slecht voor de mensen in Griekenland, die het water inmiddels tot aan de lippen staat, maar bij wie de duimschroeven onverminderd worden aangedraaid – niet in de laatste plaats door ‘onze eigen’ minister Dijsselbloem. Een angstloze elite is eigenlijk slecht voor bijna iedereen – behalve voor die elite.

Natuurlijk moeten we uiteindelijk af van iedere kloof tussen arm en rijk – ieder klasseverschil tussen volk en heerser. Maar tot die tijd is het in ieder geval in ons aller belang dat de elite nog wat van ons te vrezen heeft. Nog nooit volgde politieke vooruitgang puur en alleen op een appél aan de bestuurlijke of economische bovenklasse. Ook dat is overigens een mythe uit de geschiedenisboekjes: niet fatsoen of empathie, maar angst om alles te verliezen is wat doorgaans die elite aanzet tot verandering.

En dat is precies waar we de Mark Ruttes, Diederik Samsoms, en Dymph van den Booms onder ons nog wel eens aan mogen helpen herinneren. Vroeg of laat bereiken we een punt waarop het genoeg is geweest.

En dan komt, op een goede nacht, het gepeupel met rieken en fakkels aan de kasteelpoort rammelen.

Mathijs van de Sande