Zoë Smit: Ik ben underemployed
Voor de term “underemployment” bestaat geen eenduidige Nederlandse vertaling. Zo ben ik onder andere de vertalingen “werkloosheid”, “gebrek aan arbeidsplaatsen”, “precaire werkgelegenheidsomstandigheden” en “onvolledige werkgelegenheid” tegengekomen. Waarschijnlijk beschrijven de laatste twee termen de underemployment-situatie nog het beste.
Underemployment verwijst naar een situatie waarin iemand weliswaar een baan heeft, maar daar onvoldoende bestaanszekerheid door kan krijgen. Bijvoorbeeld iemand die tijdelijk flexwerk heeft en na een paar maanden weer dreigt te worden ontslagen. Of iemand die een parttime baan heeft van 16 of 20 uur, daar nauwelijks van kan rondkomen en daarom streeft naar een fulltime baan. Of iemand die is afgestudeerd, maar geen baan kan vinden die bij zijn of haar opleiding past en daarom volkomen ander werk moet gaan doen. Dat is de situatie waarin veel pas afgestudeerden terecht komen, en ook ik ben daar geen uitzondering op.
In juli behaalde ik mijn bachelordiploma. Enthousiast begon ik te solliciteren naar een baan in mijn studierichting. “Ik heb mijn diploma en de nodige kennis, dus dat moet wel lukken”, dacht ik toen nog. Al snel merkte ik dat ik, als ik al een reactie kreeg, werd afgewezen op mijn gebrek aan relevante werkervaring. Iets dat uiteraard nogal tegenstrijdig is, want de werkgevers die mij mét mijn diploma afwijzen, zouden mij ook zeker hebben afgewezen zonder diploma. Dus ik had ook nooit de gelegenheid en de mogelijkheid om die relevante werkervaring op te doen. Hoe dan ook, ik zag al snel in dat ik ook naar banen moest zoeken die niet bij mijn studierichting en diploma pasten. En, om eerlijk te zijn, dat gaat niet om werk waar ik vroeger, als studente, op had gehoopt.
Naast mijn zoektocht naar betaald werk heb ik nog wel mijn ‘bijbaantje’. Zo’n zeven jaar geleden begon ik als zaterdaghulp bij een bakkersbedrijf, handig voor naast mijn middelbare school en later voor naast mijn universitaire studie. Nu is dit ‘bijbaantje’ noodgedwongen uitgegroeid tot mijn ‘hoofdbaantje’ en werk ik er meerdere dagen in de week. Het is net voldoende om van rond te komen en mijn vaste lasten te betalen. En met een knorrige en wispelturige baas en de bijhorende spanningen op de werkvloer is het ook niet bepaald mijn droombaan te noemen.
Ik ben dus underemployed. Zoals gezegd, ben ik zeker niet de enige pas afgestudeerde die in dit schuitje zit. Het is zo’n bekend verschijnsel dat de tv-zender MTV er zelfs een comedyserie over heeft gemaakt: “Underemployed”. Met onder meer personages die werken in een donutshop in plaats van een droombaan te hebben, die onbetaald aan de slag moeten bij een bedrijf zonder zicht op een salaris en een arbeidscontract, tenzij ze naar bed gaan met hun baas, en die hun idealen en wensen moeten opgeven om toch maar ergens een flutbaantje te kunnen krijgen.
Underemployment is echter geen situatie waarin alleen pas afgestudeerden zitten. Zo werd het veertig-uren contract van mijn stiefvader veranderd in een twintig-uren contract, waardoor hij noodgedwongen een tweede baan moest gaan zoeken. Zijn casemanager verplichtte hem om te solliciteren naar de functie van vakkenvuller in een supermarkt, hoewel de vacature vermeldde dat er werd gezocht naar personen vanaf vijftien jaar. Het is vast onnodig om te vertellen dat hij geen vakkenvuller is geworden: hij bleek niet in het team te passen.
Zoë Smit