Zonder papieren: je bent een mens
Stel je voor: je heet Ali en je bent geboren in Marokko. Je bent naar Nederland gekomen om een beter leven te krijgen. Je werkt hier 12 uur per dag in de bloementeelt. Je rug gaat kapot, je handen, je knieën. Je betaalt premies en belastingen. Je hebt een sofi-nummer, je werkt “wit”. Maar je hebt geen verblijfsrecht. Wel heb je het recht om uitgebuit te worden. Door het zware werk word je ziek. Je kunt de linkerkant van je lichaam nauwelijks meer gebruiken. Je wordt arbeidsongeschikt verklaard en krijgt een uitkering.
Je wordt opgepakt. Je verliest je uitkering. Ze zeggen dat je het land uit moet. Je wordt opgesloten in de bajesboot in Rotterdam. Je gaat in hongerstaking, uit protest tegen je dreigende deportatie. Je lichaam is een van de weinige wapens waarmee je nog kunt vechten. Dat wapen zet je in, misschien tot de dood erop volgt. Ze verplaatsen je naar het gevangenisziekenhuis in Den Haag. Je stopt met de hongerstaking. Ze sluiten je daarna op in illegalengevangenissen in Zeist, Zaandam, Zestienhoven en Dordrecht. Je gaat opnieuw in hongerstaking. Weer beland je in het gevangenisziekenhuis in Den Haag. Je krijgt gelukkig bezoek van mensen die je willen ondersteunen. Maar er komt ook een tegenstander bij je langs, een medewerker van de IND. Die zegt: “We kunnen je wel naar een mooi hotel sturen als je stopt met je hongerstaking.” Met dat “mooie hotel” bedoelt hij de illegalengevangenis in Alphen aan den Rijn. Na bijna twee maanden ga je weer eten. Je bent er lichamelijk bar slecht aan toe. Uiterlijk zie je er mager en kwetsbaar uit. Maar innerlijk ben je ongebroken. Ze krijgen je niet klein.
Je wordt overgeplaatst naar uitzetcentrum Schiphol-Oost. Ze willen je snel gaan uitzetten. Op een dag brengen ze je naar het vliegtuig. Ze vinden dat je naar Marokko moet. Jij wilt dat niet. Je hebt geen leven daar. “Mijn leven is hier”, zeg je. “Dit is mijn vaderland. Hier hoor ik thuis.” Maar niet volgens de overheid die mensen als jij opjaagt en uitrookt. Eenmaal in het vliegtuig ga je helemaal los. Je bent in opstand. Met je rebelse gedrag maak je duidelijk dat de piloot je beter niet kan meenemen in het vliegtuig. Onder de passagiers ontstaat beroering. Velen leven met je mee en spreken er schande van dat de Nederlandse overheid je wil deporteren. De piloot wil jou uiteindelijk niet meenemen. Je vormt namelijk een risico tijdens de vlucht. Deze keer win je het gevecht tegen de deportatiemachine. Maar je blijft in die machine klem zitten.
In totaal zit je nu al zo’n drie jaar gevangen zonder een strafbaar feit te hebben begaan. Op een dag houden ze een celinspectie. Ze zeggen dat ze in je cel een aansteker hebben gevonden. Je hebt geen aansteker. Je wordt door hen bedonderd. Ze vinden je een lastige jongen en ze willen je straffen. Ook al heb je niets gedaan. Ook al ben je onschuldig. Je krijgt twee weken isoleercel. Je gaat meteen weer in hongerstaking. “Ik wil dat ze me met rust laten. Ik wil vrij zijn”, zeg je. Ze plaatsen je over naar Vught, naar een gevangenis met een nog strenger regime. Je zit 24 uur per dag in je cel, helemaal alleen. Je wordt niet gek. Nog niet. Je eet niet. Maar je wilt wel drinken. Dat krijg je niet. Ze geven je vier dagen geen drinken. Ze verplaatsen je naar Zeist. En daarna? Misschien naar Dordrecht. Misschien naar Schiphol-Oost. Misschien naar Alphen. En daarna weer naar Zeist. Of naar Zaandam. Of naar Vught. Of naar de dood. Je heet Ali. Ali Achahboun, 45 jaar oud, “witte” illegaal, al 21 jaar in Nederland woonachtig. Je bent een mens, geen vuilniszak. Je bent in leven. Nog wel. Je bent in leven, want je strijdt.
Steun Ali Achahboun en schrijf een brief naar het consulaat van Marokko. Vraag daarin aan de consul om geen toestemming aan de Nederlandse overheid te geven om Achahboun uit te zetten. Adres: Marokkaans consulaat, t.a.v. de consul, Vondelstraat 65-67, 1054 GK Amsterdam. Mail: info@consulaatmarokkoamsterdam.nl. Meer informatie? Bel: 071-5127619.
Harry Westerink