Zonder papieren: leven als misdaad

Affiche
Vorige week ontmoette ik de vluchteling N.N. weer eens. Ik had hem al een tijd niet gezien. Ik kan zijn lange Afrikaanse naam moeilijk uitspreken en onthouden. Daarom noem ik hem voor mezelf N.N. Dat zijn niet alleen de beginletters van zijn naam, maar het betekent ook “nomen nescio”, “naam en identiteit onbekend”. Mensen zonder papieren zijn allemaal N.N.-ers. Uit angst voor de overheid proberen ze zo anoniem mogelijk door het leven te gaan. Ze houden zich schuil. Ze staan niet geregistreerd in de bevolkingsregisters en hebben geen burgerservicenummer. Ze bestaan niet voor de bureaucratie, maar leven wel onder ons.

N.N. schudde mijn hand en vroeg of er nieuws was over zijn zaak. Dat was er niet. Geen nieuws is voor hem geen goed nieuws. Want hij verkeert al jaren in een krankzinnige situatie. De Nederlandse staat beweert dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan oorlogsmisdaden. N.N. heeft dat altijd ontkend. Hij is nooit veroordeeld voor misdaden, maar in de ogen van de overheid wel altijd verdacht gebleven. De overheid kan niet bewijzen dat hij een oorlogsmisdadiger is. Maar men kan hem er wel van verdenken. En omdat hij ervan wordt verdacht, krijgt hij geen verblijfsvergunning. Iemand is onschuldig, totdat het tegendeel wordt bewezen. Aldus het motto van de rechtspraak. Maar dat geldt niet voor vluchtelingen. De beleidsmakers maken hen tot profiteurs en fraudeurs. Vluchtelingen liegen en bedriegen, totdat het tegendeel is bewezen. Dat is het motto van het ministerie van Justitie.

Als vluchtelingen in het algemeen al zo worden behandeld, dan kun je op je klompen aanvoelen dat de overheid er bij vermeende gevluchte oorlogsmisdadigers nog een flinke schep bovenop gooit. Zo ook bij N.N. Hij is inmiddels tot ongewenst vreemdeling bestempeld. Daardoor begaat hij 24 uur per dag de misdaad dat hij zich bevindt op een voor hem verboden deel van de aarde, namelijk Nederland. Zijn verblijf hier is strafbaar en mensen die hem ondersteunen bij zijn verblijf, zijn medeplichtig aan die misdaad. “Ik ben dus ook een crimineel”, denk ik. Maar dat was ik volgens zoveel racisten en rechts-populisten in dit land toch al.

N.N. heeft als illegaal gevangen gezeten. Hij werd weer vrijgelaten en op straat gegooid, omdat de overheid hem niet kon deporteren naar zijn land van herkomst. Het ministerie van Justitie moest daarbij toegeven dat hij niet mag worden uitgezet, omdat hij in zijn eigen land zal worden vervolgd. Lees: gemarteld of vermoord. Zijn leven loopt daar gevaar. Hij moet dus in Nederland blijven, ook volgens de overheid. Maar diezelfde overheid heeft zijn verblijf hier juist strafbaar gesteld. Waar moet hij heen, nu het feit van zijn bestaan wordt gebrandmerkt tot misdaad?

Harry Westerink