De Fabel van de illegaal 43, januari/februari 2001
Auteur: Jeroen Breekveldt
Racisme gaat niet alleen om het onderschikken van andere "rassen" of "volken". Het heeft traditioneel ook een eugenetische behoefte om het eigen "ras" of "volk" "zuiver" te houden of te veredelen. Deze racistische ideologie heeft zich in de loop van de geschiedenis verbonden met de behoeften van het kapitalisme aan een productieve bevolking.1 Zo worden steeds nieuwe technieken ontwikkeld en wetten uitgevaardigd die de "kwaliteit" van de aanwezige bevolking kunnen bevorderen. Via pre-natale selectie wordt bijvoorbeeld op "te dure zorg" voor gehandicapten bezuinigd en met het vrijgeven van euthanasie mogen "onproductieve" ouderen er nu zelf voor kiezen ons niet meer "tot last" te zijn. In Duitsland spreekt men van sociaal racisme. In dit licht een analyse van de invoering van de nieuwe euthanasie-wet.
Onlangs stemde de Tweede Kamer in met het voorstel van het paarse kabinet om euthanasie uit het strafrecht te halen. 104 Kamerleden van PvdA, VVD, D66 en GroenLinks stemden voor. Tegenstemmers kwamen vooral uit de hoek van CDA, GPV/RPF, SGP en opvallend genoeg SP. Tevens wil de Kamer aan dementen euthanasie toestaan als ze voorafgaand aan hun dementie daartoe een wilsverklaring hebben ondertekend.
Over euthanasie heerst in kringen van opinieleiders in Nederland consensus. GroenLinks twijfelde in 1999 nog een beetje,2 maar sloot zich uiteindelijk zonder veel discussie aan bij dit stokpaardje van progressief en ontkerkelijkt Nederland. Maar er wordt veel te gemakkelijk over "het recht op euthanasie" gedacht.
Bezorgd over de praktijk
De nieuwe wet voor regeling van euthanasie haalt "zorgvuldig toegepaste euthanasie" uit het strafrecht. Een van de voorwaarden is dat de euthanasie gemeld wordt bij de lijkschouwer. Niet melden geldt als onzorgvuldig en blijft dus strafbaar. Weinigen vragen zich overigens af hoe het openbaar ministerie niet gemelde euthanasie op het spoor zou moeten komen. Vijf regionale toetsingscommissies, met een arts, een jurist en een ethicus, beoordelen de aangemelde gevallen van euthanasie. Die bekijken bij de dagelijks gemiddeld bijna 3 aangemelde sterfgevallen of de arts de patiënt terecht gedood heeft, en volgens de regels van een zorgvuldige procedure. Zo niet, dan kan het openbaar ministerie alsnog vervolging instellen.
Tweemaal heeft de overheid laten inventariseren hoe vaak euthanasie voorkomt. Bij de laatste - geanonimiseerde - telling in 1995 bleek dat artsen slechts 40 procent van de "medische beslissingen rond het levenseinde" meldden.3 De overheid wilde door het instellen van de toetsingscommissies "euthanasie uit de sfeer van het strafrecht halen" waardoor het percentage meldingen zou stijgen. Uit het eerste jaarverslag van de toetsingscommissies over 1999 blijkt dat het aantal meldingen niet is gestegen. Allerlei artsen vinden het melden te veel rompslomp. De Amsterdamse huisarts Van Oyen zei bijvoorbeeld enige jaren terug soms "geen tijd" te hebben voor "dergelijke onzin".4 Van Oyen pleegde ooit voor de camera euthanasie, te zien in de IKON-documentaire "Dood op verzoek", die internationaal veel opschudding wekte.
Maakt het model met toetsingscommissies euthanasie tot een gewone medische handeling, met risico op fouten, of blijft euthanasie een uitzonderlijke handeling? Prof. dr. G.A. den Hartogh, ethicus in een van de 5 toetsingscommissies, vindt de nieuwe wet een geweldige vooruitgang. Toch is hij bezorgd over de praktijk van het gedoogbeleid: "Maar nu dit al geruime tijd het geval is en patiënten vele duizenden malen per jaar om euthanasie vragen, dreigt het gevaar dat het voor artsen een routine wordt om op dat verzoek in te gaan. Als lid van een toetsingscommissie krijg ik nu en dan meldingen onder ogen die deze vrees tot op zekere hoogte voeden."5
Wilsverklaring
Euthanasie werd in 1973 voor het eerst gedoogd als het in de stervensfase werd uitgevoerd. Inmiddels is euthanasie, onder voorwaarden, ook toegestaan op mensen die daar niet om kunnen vragen, zoals mensen in coma, wilsonbekwame geestelijk gehandicapten en pasgeborenen. Sinds het Chabot-arrest van de Hoge Raad in 1994 wordt euthanasie ook gedoogd bij mensen die psychisch lijden. En in oktober 2000 had de Haarlemse rechtbank er geen bezwaar tegen dat senator Brongersma op zijn eigen verzoek werd gedood, niet omdat hij uitzichtloos leed of ziek was, maar omdat hij niet meer wilde leven. Minister Borst gaf na het debat over de nieuwe euthanasie-wet te kennen dat zij ook gevallen als die van Brongersma uit het strafrecht wil halen. De praktijk van de euthanasie wordt zo steeds verder opgerekt. De nieuwe wet regelt bijvoorbeeld ook dat euthanasie mogelijk wordt op demente mensen die eerder een geschreven wilsverklaring hebben opgesteld. Volgens Borst is zelfs het vooruitzicht van dementie een geldige reden voor euthanasie, zodra die dementie zich manifesteert.
Euthanasie op dementen is dubieus. "Hoe stelt u zich dat eigenlijk voor?", vroeg verpleeghuisarts Bert Keizer in 1995 aan minister Borst, toen zij tegen journalisten had gezegd dat ze euthanasie zou willen als ze dement werd. Keizer is bepaald geen tegenstander van euthanasie. Hij vroeg Borst of hij haar op een goede dag van de gang moest halen, kamertje in, deur dicht en zeggen: u hebt jaren geleden deze wilsverklaring getekend en daar gaan we nu gevolg aan geven. Stroopt u de mouw maar op...
Euthanasie bij dementen gaat echt te ver, vindt de Nederlandse Vereniging van Verpleeghuis Artsen (NVVA). De Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie (NVVE) is daarentegen juist enthousiast over de erkenning van wilsverklaringen in de nieuwe wet. "Ook al is die wilsverklaring 20 jaar oud", aldus NVVE-directeur Rob Jonquiere.6 Frank Koerselman, hoogleraar psychiatrie in Utrecht, vindt de wilsverklaring echter een onding. "Je kunt niet anticiperen op narigheid die je te wachten staat. Je weet nooit hoe je zoiets later beleeft. En wat is vrijwillige euthanasie, als ouderen bang zijn hun kinderen tot last te zijn?" Koerselman bepleit daarom dat er meer wordt geïnvesteerd in stervensbegeleiding, palliatieve zorg en pijnbestrijding. "Dan kan het natuurlijke proces vrijwel altijd zijn beloop hebben en is zo'n dodelijk spuitje echt niet nodig".7
Leven bedreigd
De vrijwillige dood als 'oplossing' kan de draagkracht van de patiënt, maar ook die van de partner, familie, vrienden en de zorgverleners verminderen. Wanneer de mogelijkheid bestaat om euthanasie te vragen, zal de zieke zich meer verantwoordelijk gaan voelen voor het verdriet van hen die met hem meeleven. Zo wordt de beslissing om er dan maar uit te stappen beïnvloed door andere motieven dan het lichamelijk lijden van de patiënt. Koerselman betreurt de klimaatverandering in de gezondheidszorg. "Ik ben bang dat de zorg en liefde waarmee patiënten vroeger werden omringd, verder worden uitgehold. De motivatie van verpleegkundigen en artsen om mensen er bovenop te helpen wordt ondergraven. Iedereen laat zich meeslepen door de besmettelijkheid van de wanhoop."7
De dood als 'oplossing' vermindert mogelijk ook de motivatie van het verplegend personeel, aldus verpleeghuisarts Veelenturf. "Als gewerkt moet worden met te weinig middelen en menskracht is de motivatie een kwetsbaar goed. Euthanasie wordt veelal in verband gebracht met zelfbeschikkingsrecht en vrije keuze. Het is echter maar de vraag hoe vrij die keuze werkelijk is."8
Vaccinatie tegen vergrijzing?
Volkskrant-journalist Frits van Veen over de nieuwe wet: "Door de vergrijzing wordt dementie een groeiend probleem". Om vervolgens te vermelden dat "het uitzicht op dementie volgens de NVVE voor veel mensen een reden is om een euthanasieverklaring te tekenen. Daarvan zijn er zeker 100.000 in omloop."7 "Vergrijzing" wordt steeds vaker tot probleem gemaakt, of het nu gaat om de AOW of om de vermeende onbetaalbaarheid van de gezondheidszorg. "Vergrijzing" wordt ook in verband gebracht met het als afschrikwekkend neergezette fenomeen dementie en vervolgens komt de NVVE met een oplossing: vaccinatie tegen dementie.
In verreweg de meeste discussies over zowel "vergrijzing" als over euthanasie wordt genegeerd dat "vergrijzing" steeds meer als een demografisch probleem gezien wordt, waarbij ouderen wellicht straks tot "overbevolking" bestempeld worden. In beide discussies wordt ook maar al te vaak genegeerd dat "onproductieve" demente ouderen voor een kapitalistische economie objectief van weinig belang zijn, en daardoor kwetsbaar. En dat dus een discussie die "vergrijzing", dementie en euthanasie samenbrengt, bedreigend is.
Verrassend was dan ook dat het redactioneel commentaar over dementie, euthanasie en "vergrijzing" in De Volkskrant van 19 juni 1999 dat gevaar niet negeerde. Daarin werd psychiater Van Dantzig gekapitteld, die enthousiast was over het gedogen van euthanasie - op basis van een wilsverklaring - op een 71-jarige man met beginnende dementie. "Het is een beangstigend vooruitzicht, een schatrijk land dat niet genoeg over heeft voor de verzorging van kwetsbare ouderen. Van burgers die dementie "mensonwaardig" vinden en aftakelende bejaarden liever zien verdwijnen. En van bejaarden zelf die hun omgeving niet willen ontrieven en massaal hun wilsverklaring tekenen. Een land kortom, waar alles wordt geweerd wat ziek, lelijk en lastig is."
Geen gemakkelijke oplossing
De dramatische situaties waarin mensen om euthanasie vragen zijn zo individueel dat een wet eigenlijk geen gepaste oplossing kan bieden. Wetten schrijven immers voor hoe alle mensen in een bepaalde situatie moeten handelen. Er kunnen situaties zijn dat euthanasie echt de enige mogelijkheid is voor iemand. Dat zal echter alleen bij hoge uitzondering het geval zijn, zo blijkt uit gegevens over de palliatieve zorg.
Artsen toestaan euthanasie op verzoek te plegen lijkt mensen op het eerste gezicht meer vrijheid en autonomie te geven. In onze steeds harder en individueler wordende samenleving kan een wettige euthanasiepraktijk uitpakken als een bedreiging voor mensen die zich doodziek, zwaar depressief of alleen op de wereld voelen. Als euthanasie normaal wordt en gewoon een van de medische handelingen - waarbij fouten erbij horen -, kan de vanzelfsprekendheid afnemen om te blijven zoeken naar een behandeling om uit de dramatische situatie te geraken die leidde tot de vraag om euthanasie. Het gevaar is reëel dat lichtzinniger zal worden omgesprongen met mensenlevens, met name met die van onproductieve mensen of lastige patiënten. Zonder de strafbaarheid van euthanasie valt een extra bedenking weg bij de arts: ben ik bereid desnoods gevangenisstraf te ondergaan om deze patiënt te helpen? De arts hoeft nu alleen nog maar te denken: de patiënt heeft er zelf om gevraagd.
Ook de 900 gevallen per jaar waarin levens worden beëindigd zonder dat de geëuthanaseerde erom gevraagd heeft3, geven te denken over het uit het strafrecht halen van euthanasie. Het gaat dan bijvoorbeeld om geestelijk gehandicapten9 of mensen in coma waarover anderen besluiten dat behandeling geen zin meer heeft.
Een gemakkelijke oplossing is er echter niet. Het euthanasiasme in Nederland zou wel wat geremd kunnen worden door betere toegankelijkheid van palliatieve en psychische zorg, betere pijnbestrijding,10 een verbetering van verpleeghuis- en thuiszorg, het tegengaan van vervreemding en een gevoeliger opstelling van sommige artsen tegenover gevoelens van "uitzichtloos lijden" bij patiënten.
Jeroen Breekveldt is medewerker van de organisatie Linkse Analyse Biopolitiek (LAB). LAB houdt samen met De Fabel van de illegaal bevolkingspolitieke ontwikkelingen in de gaten.
Noten