De Fabel van de illegaal 44/45, voorjaar 2001
Auteur: Gerrit de Wit
Vanuit linkse en feministische hoek wordt vaak geprobeerd om onze seksistische en racistische taal te vervangen door een taal die uitgaat van bevrijding en gelijkwaardigheid. Ook rechtse organisaties als Taalverdediging bemoeien zich met taal. Zij maken zich zorgen om de "verengelsing" ervan en zijn bang voor de teloorgang van de superieur geachte Hollandse cultuur. Ze ageren tegen onderwijs in het Engels en voeren actie tegen anderstalige reclame-uitingen.
In talen weerspiegelen zich de machtsverhoudingen in een samenleving. Er zijn veel meer woorden en gezegden die een negatieve betekenis voor vrouwen hebben dan voor mannen. Namen van hooggewaardeerde beroepen zijn altijd mannelijk, waardoor de taal vrouwen als het ware wegdrukt uit het maatschappelijk bewustzijn. En dat de positie van de huidige migranten ook niet bepaald florissant is, blijkt eruit dat er nog steeds nauwelijks leenwoorden uit hun talen worden overgenomen in het Nederlands.
Taal wordt ook gebruikt om mensen te kleineren of buiten te sluiten. Bestuurders en wetenschappers gebruiken bijvoorbeeld vaak moeilijke woorden om indruk te maken en zo hun ideeën door te drukken. Sommige rechtse woorden worden bewust van bovenaf verzonnen, zoals bijvoorbeeld "werkgever" en "werknemer". Die strookten in eerste instantie niet met de beleving van de arbeiders, omdat zij het vanzelfsprekend zijn die hun arbeidskracht geven of verhuren aan de bazen. En het zijn de "werkgevers" die het werk van de arbeiders "nemen". Maar na verloop van tijd, wanneer ze gemeengoed zijn geworden, gaan zulke woorden toch het bewustzijn van veel mensen in de samenleving beïnvloeden.
Dynamische talen
Talen zijn dynamisch, net als samenlevingen en ze veranderen continu, onder meer onder invloed van sociale tegenstellingen. Vanuit linkse en feministische hoek wordt vaak geprobeerd om de taal en het taalgebruik in een progressieve richting te veranderen. Nog niet zo lang geleden werd in veel radicaal-linkse bladen "lezersters" in plaats van "lezers" geschreven wanneer het om een gemengde groep vrouwen en mannen ging. Woorden van politieke tegenstanders werden tussen aanhalingstekens geschreven om te laten zien dat het niet onze woorden en begrippen waren. De Fabel schrijft daarom bijvoorbeeld "globalisering" altijd tussen aanhalingstekens.
Links introduceert soms ook tegenbegrippen. Zo gebruiken linkse mensen eigenlijk liever het woord "geïllegaliseerden" dan "illegalen". Zo wordt meteen duidelijk dat deze mensen niet van nature "illegaal" zijn, maar juist door de overheid tot illegaal gemaakt worden. En zo praat links in principe ook over vluchtelingen in plaats van over "asielzoekers". Dat laatste is een koud technisch woord waarmee de overheid wil aangeven dat men altijd nog kan bepalen dat de persoon in kwestie zijn land van herkomst niet met een gegronde reden heeft verlaten. Links gaat er echter van uit dat "asielzoekers" altijd goede redenen hebben om hun land te ontvluchten, anders zouden ze hier niet gekomen zijn. Links spreekt dus altijd van "vluchtelingen" en niet pas nadat de staat hen goedgekeurd heeft.
Nationalistische taalstrijd
Rechtse en nationalistische stromingen zien taal veel meer als iets statisch dat beschermd moet worden tegen invloed van buitenaf. Voor hen staat de strijd tussen talen en taalgebieden voorop. Ze zetten zich uitsluitend in voor de "zuiverheid" van hun eigen taal en zien geen probleem in de ongelijkwaardigheden binnen die taal. In Nederland zit een aantal uitermate rechtse clubs op dat spoor. Het extreem-rechtse Landelijk Actieplatform Nationalistische Studenten (LANS) is er daar één van. LANS voerde naar eigen zeggen begin februari 2001 actie tegen de "verengelsing" op hogescholen en universiteiten. In Leiden was van die actie weinig te merken. Volgens LANS is er "een ware invasie van voornamelijk Engelse woorden die klakkeloos worden overgenomen" en men pleit daarom voor "echt zuiver Nederlands". "Spreek liever beschaafd dan steenkolen Engels!", luidt hun leus. LANS stelt overigens terecht dat de Nederlandse taal is "verweven met onze cultuur en onze geschiedenis en zelfs met onze zeden en gewoonten". Het probleem is dat men die cultuur en gewoonten, in tegenstelling tot links, niet bekritiseert.
LANS is gelieerd aan de extreem-rechtse organisatie Voorpost die in april 2000 vanwege de taal nog demonstreerde bij een vestiging van de kledingwinkel America Today. Begin maart 2001 deelden Voorpost-leden ook nog pamfletten uit bij het Nationaal Songfestival. Zo wilden ze protesteren tegen de Engelstalige liedjes die daar gezongen werden. LANS en Voorpost gaan erg ver in hun taalpurisme. Woorden als T-shirt en cd moeten volgens hen vervangen worden door T-hemd en straalschijf.
Taalverdediging
Ook de organisatie Taalverdediging protesteert tegen invloeden van andere talen op het Nederlands. Taalverdediging voert acties, plakt stickers met de tekst "Taal en cultuur gaan samen" en schrijft brieven naar media en politici. De actiegroep roept op om bedrijven te boycotten die Engelstalige slogans hanteren. Taalverdediging schrijft dat Nederland niet "de achterdeurmat van Amerika" wil zijn en pleit voor "respect en liefde voor de landstaal". In een van hun nieuwsbrieven constateren ze dat veel Britse, Spaanse en Franse ex-kolonies de taal van de kolonisator hebben behouden. "Dat hebben de Hollanders in Zuid-Oost-Azië niet bereikt", aldus Taalverdediging. "Stel u voor dat de 200 miljoen mensen die daar wonen tot op de dag van vandaag het Nederlands waren blijven hanteren, dan zou onze taal een van de belangrijkste talen ter wereld zijn geweest. Dan had onze cultuur de uitstraling gekend die ze verdient".
Een van de betrokkenen bij Taalverdediging is Hans Lindenburg. Die was vroeger lid van de CD en in 1992 een van de 3 oprichters van het Nederlands Blok, waarvan hij penningmeester werd. Een andere betrokkene bij Taalverdediging is C.H.J. Heitmeier. Die was tot en met 1998 een actief CP'86-lid. Voor deze extreem-rechtse partij deed hij ooit een voorstel voor een paragraaf over de Nederlandse taal in het partijprogramma. Heitmeier draafde in zijn voorstel stevig door. Zo wilde hij de Nederlandse tv-zenders verplichten alle anderstalige programma's na te synchroniseren, wilde hij door een actief terugkeerbeleid voor Surinamers de positie van het Nederlands in Zuid-Amerika versterken en stelde hij dat Nederland geen ontwikkelingshulp mag geven aan landen waar op middelbare scholen niet de mogelijkheid wordt geboden om Nederlands te leren. Eind augustus 2000 was Taalverdediging met een info-stand aanwezig op de Yzerbedevaart in het Belgische Diksmuide. Op deze jaarlijkse Vlaams-nationalistische viering komen traditioneel veel extreem-rechtsen af. Zo is het Vlaams Blok flink vertegenwoordigd en maken tientallen fascisten uit Nederland van de gelegenheid gebruik om hun kameraden te ontmoeten.
Meldpunt Taaldiscriminatie
Naar aanleiding van een brievenactie van Taalverdediging zegde ChristenUnie-Kamerlid Eimert van Middelkoop de actiegroep zijn volledige steun toe. Van Middelkoop staat zelf al jarenlang bekend als een verwoed taalpurist. In november 2000 pleitte hij nog voor een Meldpunt Taaldiscriminatie. Daar zouden mensen klachten in moeten kunnen dienen tegen personen die gebruik maken van niet-Nederlandse woorden.
Ook leden van het ultra-conservatieve Oud Strijders Legioen (OSL) pleiten voor een meldpunt. Volgens OSL-er W. Schuller zou het meldpunt mensen met een publieke functie "in het openbaar kunnen kapittelen wanneer zij hun moedertaal verloochenen". Volgens Schuller leidt "de grootscheepse invloed van de veramerikanisering en verengelsing bij velen tot een crisisgevoel. Vanwege de nauwe band tussen taal en bewustzijn wordt de taalkwestie aangevoeld als een bedreiging van de eigen identiteit". Om de "taalvervuiling" tegen te gaan moet volgens Schuller dan ook "de bijl aan de wortel van het probleem gelegd worden" en moet, hoe kan het ook anders, de immigratie "drastisch beperkt worden".1
Ook Leiden kent zijn conservatieve taalpuristen. De stichting Internationaal Forum voor Afrikaanse, Vlaamse en Nederlandse Taal- Vertaal- Letter- en Geschiedkunde (IF) verzet zich tegen een "wereldburgerschap" en vindt het belachelijk dat door Engelstalige lesprogramma's "een gedurende eeuwen gevormde wereld van cultuur en identiteit, vervat in de nationale taal, klakkeloos terzijde wordt geschoven". Het IF geeft nieuwsbrieven en boeken uit. Begin dit jaar verscheen van hen de bundel "Honderd dichters" met onder meer een bijdrage van de Belg Marc Joris. Deze rechts-extremist is al heel lang actief voor het Vlaams Blok en bezet namens deze partij in België een provinciale zetel.
Verder geven de taalfundamentalisten van het IF stickers uit met de tekst "Nederlands graag!". Ze hebben naar eigen zeggen reeds 20.000 van die stickers verspreid. In Leiden worden ze op straat veelvuldig aangetroffen op anderstalige teksten. De stickers worden zelfs geplakt bij Engelstalige informatieborden voor vluchtelingen. Velen van hen spreken begrijpelijkerwijs nog geen Nederlands. "Stel eens een daad voor het Nederlands!", aldus het IF.
Nationale elites
Het niet kunnen spreken van elkaars taal vormt een van de grootste barrières tussen groepen mensen. Voor nationale elites die graag hun eigen gebied en bevolking afschermen voor de invloed van andere elites is de strijd voor de eigen taal dan ook een godsgeschenk.
In België vindt zo al lange tijd een taalstrijd plaats tussen de Walen en de Vlamingen. Regeringen van andere Europese landen, waaronder Frankrijk en Polen, hebben wetten uitgevaardigd ter verdediging van de nationale taal. Duitsland is de laatste tijd ook in de ban van de "verengelsing" en sommige politici pleiten daar eveneens voor wetten zoals in Frankrijk. Kritische Duitsers daarentegen beschuldigen de taalpuristen van "germanomanie". Zij wijzen erop dat ook de nazi's met grote ijver vreemde woorden uit de Duitse taal verwijderden.2
Voor elites die nog geen eigen staat hebben, maar er wel een willen, kan de ontwikkeling van een eigen taal de doorslaggevende factor zijn voor succes. Een gemeenschappelijk taal kan de complete bevolking van een streek het idee geven dat ze meer bij elkaar horen, dan bij de mensen van vergelijkbare sekse en klasse-achtergronden elders in het land of in de wereld. De Koerdische elite, bijvoorbeeld, heeft een eenheidstaal gesmeed uit de uiteenlopende talen van Koerdistan, en die opgelegd aan de bevolking. De Turkse staat, die op zijn beurt wil dat alle inwoners van Turkije Turks spreken, ging er toe over via terreur het Koerdisch te verbieden. Zo zijn de inwoners van Koerdistan de dupe geworden van het gevecht tussen twee nationale elites dat onder meer wordt uitgevochten via de taal.3 Eenzelfde ontwikkeling heeft in Baskenland plaats gevonden.4
Het partij kiezen bij strijd tussen talen is voor links weinig zinvol. Het is vanzelfsprekend hoe dan ook afkeurenswaardig wanneer mensen een taal opgelegd krijgen, of die nu van de centrale overheid afkomstig is of van de bevrijders. Beter zou zijn om ervoor te pleiten dat alle mensen naast hun moedertaal een tweede meer kosmopolitische taal zouden leren, zoals het Esperanto, zodat iedereen elkaar gemakkelijker kan begrijpen. In feite neemt het Engels nu langzamerhand die plaats in, een taal die waarschijnlijk niet rechtser of seksistischer is dan bijvoorbeeld het Nederlands. Er is dan ook voor links geen reden om voor het Nederlands en tegen het Engels te zijn. Zo'n 82 procent van de Nederlanders vindt overigens dat iedereen naast Nederlands ook Engels zou moeten kunnen spreken.5
Noten