De Fabel van de illegaal 71/72, zomer 2005
Auteur: Jan Tas
Extreem-rechts als gesprekspartner
In april 2005 vielen extreem-rechtse jongeren in Venray een moskee aan. Als beloning kregen ze een gesprek met minister Verdonk. De overheid doet er alles aan om het groeiende rechts-extremisme onder "autochtone" jongeren te bagatelliseren.
Racistische en extreem-rechtse ideeën raken steeds meer ingeburgerd onder veel "autochtone" jongeren. Met geweld keren ze zich tegen hun "allochtone" leeftijdgenoten, en tegen vluchtelingen, moskeeën en eigenlijk alles dat volgens hun racistische en nationalistische wereldbeelden niet in Nederland thuishoort. In sommige regio's is de situatie al bijna vergelijkbaar met die in het voormalige Oost-Duitsland met zijn alom aanwezige neo-nazigeweld. Toch worden de gewelddadigheden steevast weggewuifd als "incidenten", "gewone ruzies" of "baldadigheid". Men doet er alles aan om het probleem van het fascisme niet te hoeven benoemen, en bestrijding vindt dan ook nauwelijks plaats. Integendeel, sommige van de racisten zijn inmiddels bevorderd tot gesprekspartners van ministers. Zo zet men de slachtoffers in de kou.
Sinds de moord op Van Gogh zijn extreem-rechtse jongeren nog gewelddadiger geworden.(1) Nadat een week eerder de islamitische basisschool in Uden voor de tweede keer in brand was gestoken, viel een groep jonge racisten begin april in Venray de plaatselijke Turkse moskee aan. Dat liep uit op een vechtpartij met verdedigers van de moskee en de aanwezigen. Eerder was al een aanslag op de Marokkaanse moskee verijdeld. Ook was het achtjarige dochtertje van de voorzitter van die moskee al eens uitgescholden en mishandeld door drie "autochtone" jongeren. Ze werd daarbij met de dood bedreigd als ze het aan iemand zou vertellen. Ook een jongetje was aangevallen toen hij van school op weg naar huis was. Desgevraagd gaf een aantal "autochtone" jongeren op tv te kennen dat ze niet wakker lagen van het geweld tegen het meisje, want "ze was een buitenlander".
Gelul
De overheid is niet vies van wat racisme als het gaat om het verkopen van allerlei repressieve maatregelen tegen "allochtonen". Maar van ongecontroleerd racistisch geweld door de bevolking is men minder gecharmeerd, en dat komt in het buitenland ook niet zo goed over. Vandaar dat men besloot om minister Verdonk naar Venray en minister Remkes naar Uden te sturen. Niet om de rechts-extremisten keihard aan te pakken, maar om de daders en de slachtoffers uit te nodigen voor een gesprek. "Want als je iets wilt oplossen, moet er gepraat worden", aldus Verdonk.(2) Natuurlijk vond ze het gewelddadige gedrag van de jongeren niet te tolereren, maar er zou volgens haar geen sprake zijn van racisme. Het zou gewoon een dorpsrel zijn geweest, of puberaal gedrag. In werkelijkheid was een van die 'rellende dorpspubers' waar ze mee om tafel ging zitten Tom van den Hoek, de penningmeester van de jongerenafdeling Germaanse Jeugd in Nederland van de neo-nazistische Nederlandse Volks Unie (NVU).(3)
"Alleen al dat we hier nu met zijn allen zitten, is een belangrijk signaal," concludeerde Verdonk tijdens het gesprek. Een duidelijk signaal inderdaad, dat aangeeft dat de regering neo-nazi's tegenwoordig als gesprekspartners accepteert. Verdonks enthousiasme werd overigens niet door alle aanwezige racisten gedeeld. Een aantal van hen vond het gesprek maar "gelul" en liep zelfs kwaad weg. Anderen reageerden wel positief. Die zagen hun verlangen naar segregatie bevestigd. "Ik vind het wel goed om eens met hen te praten", zeiden ze, "voor die buitenlanders is het nu ook duidelijk dat wij het beste om elkaar heen kunnen lopen. Ik heb liever dat ze hier niet wonen, maar met geweld los je niks op."(4)
Terreur
Voor de geterroriseerde "allochtonen" van Venray is het probleem overduidelijk, al het ontkennen en het "gelul" van Verdonk ten spijt. "Ik weet wel wat hier speelt. Het zijn de neo-nazi's die de boel verzieken", weet iemand van de stichting Marokkaans Activiteiten Centrum. "Venray is een broeinest geworden voor rechts-extremisten", beaamt iemand van het naastgelegen Turkse activiteitencentrum. Twee "allochtone" jongeren ergeren zich aan de aandacht die sommige extreem-rechtse jongeren van de media krijgen. Dat maakt ze in de ogen van anderen tot een soort helden.
De extreem-rechtse terreur beperkt zich overigens niet tot de dorpen en kleine steden als Vernray en Uden. Ook in de Randstad terroriseren racistische bendes buurten, scholen en uitgaanscentra. Jongeren vallen overal moskeeën en asielzoekerscentra aan met brandbommen en gaan op "Turken-" of "nikkerjacht". Toch worden ze veelal in bescherming genomen door ouders, leraren, sociaal werkers, journalisten en politici. In de media worden racistische aanvallen vaak gebagatelliseerd en gereduceerd tot vechtpartijen tussen "autochtone" en "allochtone" jongeren waaraan beide partijen schuld hebben.(5) Omdat ze meestal niet aangesloten zijn bij de officiële extreem-rechtse partijen en nauwelijks een coherente ideologie lijken te hebben, wordt gedaan alsof de extreem-rechtse jongeren niet werkelijk gevaarlijk zijn. Toen Remkes desondanks een onderzoek aankondigde naar "Lonsdale jongeren", haastte hij zich om te benadrukken dat die niet vanuit een ideologie zouden handelen. Maar voor hun slachtoffers maakt het vanzelfsprekend niet uit of de jongeren handelen vanuit een coherente ideologie.
Lonsdale
Het veelgebruikte begrip "Lonsdale jongere" draagt er overigens ook aan bij dat de problemen niet bij de naam genoemd worden: racisme, extreem-rechts en fascisme. Veel racisten dragen weliswaar Lonsdale-kleding als een soort uniform - en daarom dragen solidaire "autochtone" jongeren het merk niet -, maar er zijn ook veel racisten die heel andere kleding dragen. Het is onzin om een merknaam te gebruiken om de aanhangers van een politieke stroming aan te duiden. Verdonk ging om tafel zitten met Lonsdale-jongeren, maar het is de vraag of ze zich dat ook had kunnen permitteren wanneer die jongeren in de media steevast als extreem-rechts zouden worden gekarakteriseerd.
Noten