De Fabel van de illegaal 73, najaar 2005

Auteur: Eric Krebbers


Germanist Jerker Spits promoot Hitlers ideologische voorvaderen

Naast zijn onderzoek aan de Leidse universiteit publiceert germanist Jerker Spits regelmatig lovende artikelen over de conservatieve revolutionairen die de ideologische basis legden voor het nazisme. Hij schrijft onder meer voor het extreem-rechtse Junge Freiheit, een Duits nieuw-rechts blad dat streeft naar een nieuwe conservatieve revolutie.

Jerker Spits
"De conservatieve revolutionairen uit het Duitsland van de Republiek van Weimar wezen de maatschappelijke nivellering die uitging van de democratie strikt van de hand. Zij presenteerden zich in hun geschriften als onverzoenlijke vijanden van Verlichting, liberale democratie en humanisme", aldus Spits in een lang artikel (1) in het Trouw-katern Letter en Geest. Dat katern staat onder redactie van de nieuw-rechtse opiniemaker Jaffe Vink.(2) Spits schreef verder dat de conservatieve revolutionairen "droomden van een Duits of Pruisisch socialisme, dat egalitaire stromingen als het marxisme en de liberale democratie zou beteugelen en dat gebaseerd moest zijn op de Pruisische tradities van discipline, ascese en gehoorzaamheid. Niet de klassenloze of op gelijkwaardigheid gebaseerde maatschappij, maar een machtig Duits rijk - door Möller van den Bruck al in 1923 aangeduid als "Das dritte Reich" - moest de vrucht van hun inspanningen worden." Spits blijkt de conservatieve revolutionairen politiek goed te kunnen plaatsen. Zijn artikel is echter geen kritische beschouwing, maar loopt uit op een pleidooi voor rehabilitatie.

Ondanks zijn afstandelijke en zogenaamd neutrale "wetenschappelijke" stijl, zijn Spits' artikelen over de conservatieve revolutionairen niets anders dan regelrechte propaganda en pleidooien om te leren van hun extreem-rechtse ideologie. Volgens Spits zouden de conservatieve revolutionairen namelijk het antwoord hebben op vrijwel alle huidige problemen. Uitgebreid verwoordt hij steeds de argumenten van hedendaagse nieuw-rechtse opiniemakers die de revolutionaire conservatieven willen rehabiliteren, en die "de moed" zouden hebben om "standpunten in te nemen die lange tijd als politiek incorrect waren beschouwd". Van critici vermeldt hij niet veel meer dan dat ze "schuim op de mond" zouden hebben en dat ze "als bokken op de haverkist" zouden zitten. Ook zouden ze last hebben van "een preoccupatie met het nationaal-socialistische verleden". Rehabilitatie zou volgens Spits echter "een noodzakelijke en onvermijdelijke correctie" vormen.

Pim Fortuyn, een van de helden van Jerker Spits (Foto: Pauline Krebbers)
Schmitt en Jünger

Spits neemt het regelmatig op voor conservatieven als Arnold Gehlen, Oswald Spengler en Wilhelm Röpke, maar vooral voor de keiharde antisemiet Carl Schmitt. Die was voorstander van dictatuur en het vernietigen van vijanden via nietsontziend geweld.(3) "Het liberale Westen heeft een anti-liberaal als Schmitt juist nodig om zijn gebreken in te zien", beweert Spits. Nu er een oorlog tegen terrorisme gevoerd wordt, zou men met Schmitt moeten gaan inzien dat "de eigenlijke politieke onderscheiding de onderscheiding tussen vriend en vijand is". Ideeën en menselijkheid zouden er niet meer toe doen.

Van Ernst Jünger (4) is Spits zo mogelijk nog een grotere fan. Hij publiceert regelmatig over zijn held en is ook bijzonder actief bij de Ernst Jünger-fanclub op internet. De militarist Jünger was ook een voorloper van de Duitse nazi's en bekritiseerde hen - toen ze eenmaal aan de macht waren - vanaf de rechterkant. Ook Jünger verheerlijkte de oorlog. Hij genoot letterlijk van geweld en meende dat men pas echt leefde wanneer men iemand doodde. "Ik haat democratie als de pest", schreef Jünger verder. Ook was hij een virulent jodenhater, en sprak hij zich na de Tweede Wereldoorlog uit tegen de shoah omdat daardoor allerlei "joodse eigenschappen" juist verder verbreid zouden zijn geraakt over de wereld. Maar "toch is het niet terecht om Jünger in het nazistische klimaat van de jaren dertig op te sluiten", meent Spits. "Een aardbeving valt niet te wijten aan de seismograaf die de beving waarneemt."

"Na de Tweede Wereldoorlog werden Carl Schmitt en Ernst Jünger als geestelijk wegbereiders van het Derde Rijk beschouwd", schrijft Spits ietwat verongelijkt. Lang overheerste volgens hem "de preoccupatie met het verleden". Maar men zou niet moeten kijken naar wat er uiteindelijk uit de conservatieve revolutie is voortgekomen. Nee, men zou juist een "open dialoog" moeten voeren met de ideeën van Schmitt en Jünger. Volgens hem blijkt "de scherpe kritiek van Jünger en Schmitt op de liberale, gedepolitiseerde maatschappij in toenemende mate te inspireren". Terecht, aldus Spits, want "wie zijn oor te luister legt bij het gezag en meesterschap van Jünger en de zijnen mag rekenen op een individuele ontplooiing die hoogstaander is dan welke vorm van emancipatie dan ook".

Links McCarthyanisme

Net als zijn revolutionair-conservatieve helden, bestrijdt Spits alles wat progressief en democratisch is. In een recent artikel (5) in opnieuw Letter en Geest breekt hij een lans voor het offensief van de Amerikaanse uiterst rechtse Heritage Foundation tegen het vermeende "linkse McCarthyanisme" op de universiteiten. "Studenten in de letteren zouden hun studies moeten beginnen met het lezen van boeken die in de geschiedenis van de westerse beschaving een sleutelrol hebben gespeeld. We moeten Plato weer gaan bestuderen als dat wat hij is: een grote westerse denker en niet een antieke wegbereider van het fascisme. We moeten de bijbel lezen als een bron van de westerse beschaving en als religieuze inspiratie. Niet als een boek dat de mensheid eeuwenlang zou hebben geknecht", meent Spits. Wetenschappers moeten "de belangrijke boeken uit de westerse filosofie en literatuur niet opsluiten in hun historische context", schrijft de germanist, maar "beseffen dat hun inhoud voor alle tijden geldig is". Hij ergert zich er dood aan dat begrippen als "westerse cultuur", "mannelijkheid" en "nationalisme" gedeconstrueerd worden tot louter voorstellingen "in dienst van een dominante ideologie". Hij neemt "krachtig stelling tegen dit anti-autoritaire denken".

De Junge Freiheit van 1 juli 2005. Met een artikel van Spits getiteld "Auf unsere nationale Identität besinnen", over de samenwerking tussen Nawijn en het Vlaams Belang.
Spits schreef enkele artikelen en boekrecensies in het VVD-blad Liberaal Reveil over het conservatisme. Hij neemt ook actief deel aan de studentenactiviteiten van de conservatieve Burke stichting.(6) Graag citeert hij Edmund Burke en hij is vooral gecharmeerd van diens uitspraak dat individuen geen "overal geldende natuurlijke rechten" hebben.(7) In de nieuwsbrief van de Burke stichting verscheen een lovend stuk van Spits over de Duitse oerconservatieve econoom Wilhelm Röpke, dat eerder in Jaffe Vink's Trouw-katern stond.(8) Röpke was tegen "de moderne massademocratie" en wilde middeleeuwse verhoudingen terugbrengen. Door zo het conservatisme en het liberale marktdenken te verenigen wilde hij het kapitalisme redden. Spits spreekt zich in het stuk ook uit tegen "uitgebreide sociale voorzieningen" en "gelijke erkenning voor de wet", omdat daardoor deugden ondermijnd zouden worden "die voor een vrije en rechtvaardige samenleving noodzakelijk zijn".

Junge Freiheit

In Duitsland publiceert Spits in nieuw-rechtse bladen als Junge Freiheit en Sezession, die de conservatieve revolutie weer tot leven willen wekken. Junge Freiheit probeert zich voor te doen als een gewoon opinieblad, maar daar trapte zelfs het Duitse Hooggerechtshof niet in. Dat oordeelde in 1997 en 2001 dat Junge Freiheit zich keert tegen het principe van democratie en het verbod op discriminatie. Naast neutralere artikelen publiceert het blad volgens het gerechtshof veel racistische en antisemitische stukken, waarin ook denigrerend over holocaust-slachtoffers gesproken wordt.(9) De naam Junge Freiheit verwijst overigens naar de groeiende, maar nog prille vrijheid om weer openlijk extreem-rechts te mogen zijn.

Ook in Sezession nr. 10 schreef Spits over het Vlaams Belang
Spits schreef voor Junge Freiheit al meer dan 50 artikelen, de meeste over actuele debatten in Nederland. Zo berichtte hij destijds dat links Fortuyn vermoord zou hebben en raakt hij momenteel niet uitgeschreven over de opkomst en "moed" van Geert Wilders, "de hoop van veel migratietegenstanders". Spits schenkt zoveel aandacht aan de opvattingen van voormalig Burke stichting-voorzitter Bart Jan Spruyt, dat zijn lezers het idee zullen hebben dat Spruyt Nederlands meest invloedrijke opiniemaker is. Enthousiast bericht hij ook over Bolkestein, Fortuyn en Verdonk. Tussendoor schenkt Spits ook regelmatig aandacht aan alles dat met de "briljante" Carl Schmitt en Ernst Jünger van doen heeft. Hij recenseert zowat ieder boek dat over zijn bewierookte helden uitkomt, promoot regelmatig "moedige" extreem-rechtse opiniemakers die hen willen rehabiliteren en komt zelfs op de proppen met de vergeten broer van Ernst Jünger, Friedrich Georg Jünger, die ook een leidende figuur zou zijn geweest bij de conservatieve revolutie.

In juli 2005 schreef Spits ook een artikel in het kwartaalblad Sezession van het nieuw-rechtse Institut für Staatspolitik (IfS).(10) IfS-oprichter Karlheinz Weißmann wil via Sezession het revolutionair conservatisme dominant maken in de christen-democratische CDU/CSU. Zijn uiteindelijke doel, zo geeft hij ruiterlijk toe, is de maatschappelijke macht. Sezession werkt nauw samen met GRECE, de denktank van het Franse extreem-rechtse Front National. GRECE-leider Alain de Benoist was op 16 september 2000 spreker op het eerste IfS-congres en is overigens ook columnist in Junge Freiheit. Het artikel van Spits in Sezession gaat over het Vlaams Belang. In hetzelfde nummer staat ook een artikel van de revisionist Ernst Nolte, bekend van zijn pleidooi om holocaust-ontkenners als serieuze geschiedschrijvers te beschouwen. Verder staan er in Sezession regelmatig stukken van en over extreem-rechtse auteurs als Oswald Spengler, Julius Evola en Carl Schmitt.

Noten

Terug