De Fabel van de illegaal 74, januari/februari 2006
Auteur: Ellen de Waard
Zes jaar na de racistische rellen in El Ejido
In 2000 braken er grootschalige racistische rellen uit in het Zuid-Spaanse El Ejido. Dat ligt in het grootste kassengebied van Europa. Onder erbarmelijke omstandigheden proberen daar duizenden en duizenden legale en illegale arbeidsmigranten een schamel bestaan bij elkaar te ploeteren. Een vijandige Spaanse bevolking is hun deel. De syndicalistische vakbond SOC probeert er nu voet aan de grond te krijgen om de arbeidsmigranten te steunen.
Westlandse tuinbouw: concurrent van El Ejido (Foto: Pauline Krebbers) |
Tot 40 jaar geleden was de regio rond El Ejido een van de armste van Spanje. Veel mensen vertrokken. Inmiddels is El Ejido de derde rijkste stad van Spanje. Dat "economische wonder" is geheel gebaseerd op seizoensarbeid, op de mogelijkheid om arbeidsmigranten steeds voor korte perioden aan te nemen. Er leven nu naar schatting 80 duizend arbeidsmigranten, waarvan de helft illegaal. Vrijwel niemand heeft een contract en de werk- en leefomstandigheden zijn onmenselijk. Met zijn 35 duizend hectare aan kassen is het waarschijnlijk de grootste concentratie ter wereld van industriële groentenproductie onder plastic. De regio produceert jaarlijks 3 miljoen ton groenten, waarvan een groot deel wordt geëxporteerd naar vooral Duitsland, Frankrijk en Engeland.
In veel Europese landen beheersen supermarktketens tot 80 procent van de markt. Die bepalen in feite wat er geproduceerd wordt. Vanwege de concurrentie verlagen ze constant hun prijzen. Hun inkopers bellen de boeren en willen dan de volgende dag al een vrachtwagenlading, of juist slechts 1 of 2 pallets, van bijvoorbeeld een of andere groente. Kan de boer niet leveren, dan gaan de inkopers het ergens anders halen. Daardoor hebben boeren vaak ineens voor een paar uur een tiental landarbeiders nodig. Vaste krachten hoeven ze niet meer. De boeren bezuinigen dus op de enige factor die ze kunnen beheersen: de loonkosten.
Lompenproletariaat
Zuid-Spanje is voor veel illegale immigranten dé toegangspoort tot Europa, omdat het op slechts enkele kilometers van de Marokkaanse kust ligt. Maar ook omdat er in de kassen van El Ejido altijd werk is, al is het maar voor een paar uur per week. Voor veel immigranten vormt de Zuid-Spaanse provincie Almeria slechts een eerste stap op weg naar andere delen van Spanje of Europa. Ook vanwege de miserabele lonen en behuizing en het racistische klimaat verlaten migranten de regio zodra ze de kans hebben, vooral als ze een verblijfvergunning hebben weten te bemachtigen. Hun plaats wordt dan direct weer ingenomen door nieuwe recent aangekomen immigranten.
De gemeente El Ejido voert een welbewust segregatiebeleid om migranten buiten het stadscentrum te houden. De meesten moeten daardoor in verlaten boerderijen wonen of in hutten van hout en plastic. Ze werken onder temperaturen van soms wel 50 graden en ze worden blootgesteld aan enorme hoeveelheden landbouwgiffen. Ze verdienen tussen de 15 en 30 euro per dag. De overheid en een groot deel van de bevolking zijn racistisch. In februari 2000 vonden rellen plaats. Nog steeds worden regelmatig individuele migranten aangevallen, of geïntimideerd door de politie. Ze worden geweigerd door winkels, bars en nachtclubs.
Etnische vervanging
In reactie op de racistische rellen destijds hebben de arbeiders in El Ejido een algemene staking georganiseerd die de productie enkele dagen lam legde. Ze wisten de werkgevers en de gemeente te dwingen om een overeenkomst te tekenen waarin de meeste van hun eisen waren opgenomen. Die overeenkomst werd echter niet nageleefd en de rellen worden nu beschouwd als een overwinning voor de racisten en reactionairen.
Kort voor de rellen hadden de werkgevers al gezocht in de Baltische staten naar nieuwe arbeiders om de Marokkanen te vervangen. De vijandigheid en het openlijke racisme zijn bedoeld om de Marokkanen weg te jagen. Er zijn sinds 2002 grote groepen Oost-Europese en Latijns-Amerikaanse seizoensarbeiders bijgekomen. Deze "etnische vervanging" is mogelijk geworden door de toetreding tot de EU van de Oost-Europese lage lonenlanden. De Marokkaanse arbeiders proberen nu wanhopig werk te vinden, al is het maar voor een paar uur per week. Ondertussen blijven er bootjes met immigranten aankomen op de Zuid-Spaanse stranden. Daardoor groeit de concurrentie op de arbeidsmarkt en dalen de lonen nog verder. Het is echter moeilijk voor de migranten om zich te organiseren. De illegalen vrezen daarbij deportatie. De meeste arbeiders wonen verspreid over de regio in hutten tussen de kassen of op braakliggend land, op kilometers van de stad. Ze hebben door het segregatiebeleid ook geen plekken waar ze elkaar kunnen ontmoeten.
Laarzen van illegale arbeidsmigranten in Westlandse tuinbouw (Foto: Pauline Krebbers) |
Vakbond
De landarbeidersvakbond Sindicato de Obreros del Campo (SOC) is van oudsher actief in Zuid-Spanje. De landbouw wordt daar gedomineerd door grootgrondbezitters. Hun olijf- en fruitoogsten worden eveneens geoogst door seizoensarbeiders. De SOC heeft in de fascistische Franco-tijd veel ervaring opgedaan met illegale werkcomités. De bond heeft altijd gevochten voor de rechten van dagloners en zich ingezet voor landhervormingen. De bond heeft grote boerderijen bezet en coöperaties opgezet.
In 2000 besloot de SOC ook arbeidsmigranten in de provincie Almeria te gaan steunen. Andere bonden doen dat niet. De SOC heeft er nu twee fulltime vertegenwoordigers, een Marokkaanse en een Senegalese. Beiden hebben jarenlang zelf in de kassen gewerkt. Ze helpen arbeiders met problemen rond werkomstandigheden, overtreding van arbeidswetten, aanvragen voor verblijfs- en werkvergunning, slechte behuizing, en ziekte ten gevolge van pesticides. De bond helpt ook slachtoffers van racistische aanvallen in El Eljido bij het aangifte doen. Het is echter moeilijk om een sterke basis van militante vakbondsleden op te bouwen, omdat er voortdurend migranten vertrekken en er zich ook weer nieuwe aandienen. Bovendien wordt de bond gemarginaliseerd en gedwarsboomd door de lokale overheid. De twee vertegenwoordigers worden regelmatig bedreigd. In tegenstelling tot de andere bonden krijgt de SOC nauwelijks structurele hulp van de overheid.
De bond probeert nu drie vakbondscentra te openen midden in het kassengebied, in Campohermoso, Roquetas de Mar en El Ejido. De migranten kunnen dan makkelijker bij de bond terecht, en ook beter onderling ervaringen uitwisselen en campagnes organiseren. Geen huiseigenaar is echter bereid om de bond een pand te verhuren en daarom zal men zelf panden moeten aankopen.
Kapitalisme
Helaas zal de vakbondsstrijd het achterliggende systeem niet kunnen veranderen. De kapitalistische concurrentie leidt ertoe dat de Europese landbouw steeds verder geconcentreerd raakt in enkele regio's. Binnen 10 jaar zullen er waarschijnlijk minder dan 10 gespecialiseerde zones zijn met intensieve land- en tuinbouw. Veel fruit zal dan uit Andalusië komen en veel landbouwproducten uit de Hongaarse Donauvallei en het Nederlandse Westland. Die regio's zullen nog meer moeten concurreren met vergelijkbare regio's in bijvoorbeeld Marokko. Sommige zones zullen het daardoor extra zwaar krijgen. In de regio Bouches-du-Rhône in Frankrijk is de afgelopen 10 jaar 40 procent van de fruit- en groentenproducenten failliet gegaan. De enige manier voor de resterende boeren om niet ten onder te gaan is het aannemen van illegale arbeidsmigranten tegen hongerloontjes. In veel landen knijpt de overheid daarom in de praktijk graag een oogje toe als het gaat om illegale seizoensarbeid.
Dit artikel is grotendeels gebaseerd op "Migration, autonomy, exploitation: questions and contradictions", Nicholas Bell. Op: This tuesday-website. Voor meer over de rellen in El Ejido zie: "Europese tuinbouw drijft op uitbuiting en racisme", Ellen de Waard en Eric Krebbers. In: Fabel Archief.
Terug