De Fabel van de illegaal 82/83, voorjaar 2007

Auteur: Eric Krebbers


"Mensenrassen" zijn een verzinsel van racisten

Na de Tweede Wereldoorlog hebben wereldwijd de meeste wetenschappers eindelijk afstand genomen van het begrip "ras". Men moest erkennen dat de indeling van mensen in "rassen" geen biologisch gegeven is, maar een inmiddels eeuwenoud verzinsel van racisten. Helaas keert het tij momenteel weer, en proberen genetici via DNA-onderzoek te bewijzen dat "mensenrassen" wel degelijk bestaan.


Alle "rassen" houden van patat (foto: Pauline Krebbers)
In 1950 verklaarde de VN-organisatie UNESCO dat men het begrip "ras" maar beter achterwege kon laten.(1) "Voor alle praktische doeleinden is "ras" geen biologisch fenomeen, maar een sociale mythe", zo schreef men. Maar daar bleken de meeste biologen en antropologen nog niet aan toe. In 1951 kwam er daarom een nieuwe UNESCO-verklaring waarin het begrip in ere werd hersteld. Maar de "rassen" die men meende te zien, zouden wel geleidelijk in elkaar overlopen, leden van verschillende "rassen" zouden samen gezond nageslacht kunnen produceren en er zouden geen bewijzen zijn voor aangeboren verschillen in intelligentie en andere capaciteiten tussen de verschillende "rassen". In 1964 verklaarde de UNESCO opnieuw dat "pure rassen" niet bestaan, en dat theorieën gebaseerd op racisme onwetenschappelijk zijn.

Pas in de jaren 90 rekenden wetenschappers definitief af met het concept "rassen". In 1994 verklaarde de invloedrijke Amerikaanse antropologenvereniging AAA dat het begrip volkomen onwetenschappelijk is. En de Amerikaanse vereniging van fysiologische antropologen AAPA voegde daar twee jaar later nog aan toe dat het idee van "rassen" alleen nuttig is voor racisten. En als er al verschillen gemeten worden tussen groepen die door racisten als "rassen" worden aangemerkt, dan zijn dat "geen gevolgen van hun biologische erfenis, maar het product van historische en hedendaagse sociale, economische, onderwijskundige en politieke omstandigheden", zo zei de AAA in 1998. Kortom, wetenschappelijke uitspraken over de fysieke, psychologische en sociale eigenschappen van "rassen" gaan letterlijk nergens over.

Eén druppel

Op een enkele uitzondering na,(2) onderschrijven de meeste wetenschappers deze verklaringen wel. Helaas hadden die teksten relatief weinig invloed buiten de wetenschap. Aan de rechtse borreltafel en onder sommige opiniemakers is het geloof in "rassen" gebleven. Er is in Nederland zelfs sprake van een tegenoffensiefje door rechtse wetenschapsjournalisten als Marcel Roele (3) en Simon Roozendaal. "Dertig jaar lang hebben anti-racistische moraalridders de burger wijs proberen te maken dat rassen niet bestaan. Ze hadden ongelijk", schrijft Roozendaal.(4) Om het bestaan van rassen te "bewijzen" voert hij aan dat er tegenwoordig medicijnen bestaan speciaal voor zwarten. Onzin natuurlijk, die medicijnen zijn gericht op bepaalde ziekten die relatief veel, maar niet uitsluitend, voorkomen bij zwarte mensen. Het zou bijzonder onwetenschappelijk en gevaarlijk zijn om de sociale constructie "ras" te betrekken bij de verstrekking van medicijnen. Alleen al omdat zieken met een andere huidskleur dan ten onrechte niets zouden krijgen. Daarbij is een indeling op basis van huidskleur volkomen arbitrair. In de VS wordt nog steeds iedereen tot zwart gebombardeerd die "één druppel zwart bloed" zou hebben.

Het wetenschappelijk niveau van Roozendaals beweringen is overigens bijzonder bedroevend. "De Kaukasiërs hebben", zo meent hij bijvoorbeeld te weten, "een iets andere huiskleur, een zuidelijker, zwieriger mentaliteit (plus heel wat Russische doden op hun geweten) en worden in Moskou "zwartkonten" genoemd." Voor hem vormen de inwoners van de Kaukasus dus samen "een ras", en gemakshalve stelt hij hen ook collectief verantwoordelijk voor het oorlogsgeweld daar.

"Alle racisten het land uit" (foto: Pauline Krebbers)
Cosmetica

Volgens racisten zou het bestaan van "rassen" onmiskenbaar zijn en "common sense". Een marsmannetje dat voor het eerst de aarde bezoekt zou vanwege de huidskleuren meteen zien dat er verschillende "mensenrassen" zijn, zo betogen ze. Maar niets is minder waar. Toen Columbus in Amerika aankwam, vond hij niet dat de mensen er daar anders uitzagen dan hijzelf.(5) Hij beschreef de huidskleur van de Indianen als "niet donker, maar licht". Later hadden andere Europeanen het over "witte" Indianen. Weer andere tijdgenoten meenden "zwarten" te zien. Ook werden "bruine" Indianen beschreven. "Wit" kwam echter het meest voor. Pas eind achttiende eeuw begon men Indianen als het "rode ras" te zien. Sommige Indianen verfden zich rood, en hoewel de Europeanen ter plaatse heel goed wisten dat het om cosmetica ging, kwam toch de term "roodhuiden" in zwang.

Het "gele ras" blijkt al evenzeer een sociale constructie. Europese reizigers noemden de Chinezen in de zestiende eeuw een "withuidig volk" en vergeleken hen met Duitsers, Spanjaarden en Italianen. Sommige reizigers achtten Chinezen zelfs witter dan Europeanen. Pas twee eeuwen later begon men over "het gele ras" te fantaseren. Dat kwam waarschijnlijk door een samengaan van allerlei associaties. Geel was in China namelijk de kleur van alles dat keizerlijk was en werd zodoende veel gebruikt. De keuze voor "geel" als "dominant raskenmerk" was dus evenmin als bij de Indianen gebaseerd op daadwerkelijke waarneming.

In de oudheid werd vanzelfsprekend wel waargenomen dat er mensen waren met een wat lichtere of donkerder huid, maar daar werden verder geen conclusies aan verbonden. Mensen met een donkere huidskleur werden niet als aparte groep gezien. Pas bij de opkomst van de transatlantische slavernij veranderde dat. Om die slavernij te rechtvaardigen werd de oude negatieve associatie van het zwarte kwaad gekoppeld aan de huiskleur van de slaven. In het begin van de koloniale periode waren er echter in de Nieuwe Wereld overigens ook veel witte arbeiders die praktisch als slaven werkten. Die kwamen steeds vaker samen met de zwarte slaven in opstand. Daarom werd in Noord-Amerika besloten om de arbeidskrachten wettelijk in "rassen" in te delen, waarbij de witte rechten kregen en de zwarte niet. Zo wist de heersende klasse de onderlinge solidariteit aan de onderkant van de maatschappij te doorbreken, en de loyaliteit van de witte arbeiders te verkrijgen.

Joodse neus

Die verdeel- en heersmethode was honderden jaren succesvol. Het was immers een simpele en direct voor iedereen zichtbare indeling. Toch waren er ook gevallen waarin het niet duidelijk was bij welk "ras" men hoorde. Waar men in VS vasthield aan de "één druppel"-regel, stelde men in apartheidsstaat Zuid-Afrika een commissie in die in onduidelijke "gevallen" een beslissing moest nemen of iemand Afrikaans, Aziatisch of Europees was. Wat eens te meer duidelijk maakte dat het hele systeem van "rasindeling" niet wetenschappelijk biologisch was, maar simpelweg gebaseerd op racistische inschattingen. Iedere indeling in "ras" is zo in de eerste plaats een interactie tussen mensen, waarbij de ene mens, meestal een wetenschapper, de macht heeft om anderen te objectiveren, te meten en in te delen.

Toen Carolus Linnaeus eind achttiende eeuw een raciale vierdeling van de mensheid maakte in witte, zwarte, gele en rode mensen, deed hij alsof hij dat wetenschappelijk waarnam en ontdekte. In werkelijkheid verzon hij die indeling natuurlijk zelf en sloot hij nauw aan bij het racisme van zijn tijd. Eerst was er dus het racisme, en daarna pas de indeling in "rassen". "Rassen" zijn dus gevolg van racisme en niet omgekeerd. Overigens hebben racisten later ook nog geprobeerd van "de Joden" een "ras" te maken. Maar ondanks alle mythen over "de grote Joodse neus" bleken er bij hen evenmin uiterlijke kenmerken te bestaan die bij alle groepsleden terugkwamen. Om directe herkenning toch mogelijk te maken besloten de nazi's daarom de Joden te dwingen een gele ster te dragen.

Kleurenblind

Voor racisten die tegenwoordig tevergeefs aankloppen bij biologen en antropologen voor bewijzen voor hun rassentheorieën, bieden sommige genetici uitkomst. De meest progressieve genetici weten echter gelukkig dat genen "kleurenblind" zijn en dat "rassen geen genetische basis hebben".(6) Uit de ontsleuteling van het menselijk DNA in 2004 door het Human Genome Project blijkt namelijk dat alle mensen genetisch voor 99,9 procent identiek zijn. En de resterende verschillen zijn groter binnen dan tussen de door racisten omschreven groepen. Met andere woorden: de verschillen tussen zwarte en witte mensen zijn veel kleiner dan tussen witten of zwarten onderling.

Racistische genetici zijn de erfgenamen van de schedelmeters
Andere genetici menen dat er wel degelijk een genetische indeling in "rassen" mogelijk is, maar willen daar niet toe overgaan om "misbruik" ervan niet in de hand te werken. Racistische genetici doen daar echter niet moeilijk over. Volgens hen "zijn rassen genetisch feiten". Bij die 0,1 procent onderlinge verschillen tussen mensen gaat het wel om 3 miljoen plekken op een genoom, zeggen ze. Er zouden wel 8 tot 11 "rassen" zijn, en ook racisme zou een biologisch gegeven zijn. Sommigen beweren zelfs doodleuk dat overduidelijke sociale categorieën als ethnieën een "biologische basis" hebben. "Rassen" hangen voor deze genetici overigens niet meer persé samen met een huidskleur of ander uiterlijk kenmerk, maar nog slechts met een genetische code. Waar mensen vroeger door racistische wetenschappers eigenschappen kregen toebedeeld op basis van hun huidskleur of schedelmaten, hoeven die hen nu niet eens meer te zien om van alles over hen te beweren. Maar genen zijn in werkelijkheid helemaal niet zo eenvoudig te lezen. Ze zijn niet eenduidig, ze beïnvloeden elkaars werking over en weer, en blijken zelfs per generatie 'uit' en 'aan' te gaan al naar gelang de leefomstandigheden van de dragers.

Ziektekiemen

Halverwege de jaren 90 heeft het Human Genome Project een broertje kregen: het Human Genome Diversity Project (HGDP) dat officieel onderzoekt hoe de mensheid zich over de aarde heeft verspreid.(7) Men wil de genetische verschillen in kaart brengen tussen 700 vaak met "uitsterven" bedreigde "volkeren". Aandacht krijgen vooral "volkeren" waarvan de genetici menen dat ze altijd "geïsoleerd" hebben geleefd. Veel genetici menen zo het bewijs te kunnen vinden voor het bestaan van aparte "rassen". Voorzitter Abdallah Daar van de HGDP-ethiekafdeling wil het concept "ras" dan ook graag weer invoeren, naar hij zegt om specifieke op maat gesneden medicijnen te kunnen maken voor bepaalde "rassen". Extreem-rechtse groepen reageerden enthousiast op het project. Enthousiast vertellen genetici dat men straks aan de hand van DNA gevonden op de plek van een misdaad kan nagaan waar de dader oorspronkelijk vandaan komt. Een onzinnig idee in deze tijden van grootschalige wereldwijde migratie.

De HGDP-genetici zijn overal ter wereld bloed, wangslijm en haarwortels gaan verzamelen. Soms zelfs zonder toestemming van de betrokkenen. Die werden volgens critici behandeld als fruitvliegen. Later bleken sommige wetenschappers zelfs patenten te hebben aangevraagd op stukken DNA van "inheemse volkeren". Terecht werd er boos gereageerd: "Eerst stalen ze ons land, nu onze genen". De vergelijking met de racistische wetenschap uit de koloniale tijd was snel gemaakt. Vooral ook omdat de wetenschappers meer geïnteresseerd blijken in het DNA van uitgebuite en bedreigde mensen dan in hun overlevingskansen. Later was er zelfs sprake van uitwisseling van de DNA-stalen met het Amerikaanse leger, waar men ze zou gebruiken bij een onderzoek naar biologische wapens die ingezet kunnen worden tegen het ene "ras", terwijl het andere ontzien wordt. Het is niet waarschijnlijk dat er daadwerkelijk zo'n onderzoeksproject bestaat, aangezien men daar ook wel weet dat "rassen" verzinsels zijn. Overigens werd er tijdens het apartheidsregime in Zuid-Afrika wel degelijk onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van zo'n biologisch wapen. Eventuele anti-zwarte ziektekiemen hadden dan vooraf aan hun inzet wel een juridische spoedcursus Zuid-Afrikaans recht moeten volgen om zeker te zijn wie er nu officieel zwart was verklaard en dus slachtoffer moest worden.(8)

Accountants

Het doet allemaal denken aan een eenentwintigste eeuwse technologie in dienst van een negentiende eeuwse ideologie, schreef een kritische wetenschapper. Hoewel men bij het project zegt niets van racisme te moeten hebben, publiceert men wel wereldkaarten met een indeling in de welbekende vier "rassen". Het is trouwens een totaal achterhaalde racistische opvatting dat het bestuderen van het genetische materiaal van bijvoorbeeld de !Kung San "onze evolutionaire geschiedenis" zal verhelderen, zoals het project beweert. Daarbij doet het idee van geïsoleerde "volkeren" sommige andere critici denken aan koloniale beelden van "wilden" die nog in een "oertoestand" zouden leven, of zelfs aan de nazi's met hun raciale reinheidsideaal. Sowieso is de geschiedenis van de meeste groepen mensen nauwelijks verder terug te traceren dan een paar generaties, en het is dus niet mogelijk om te zeggen of ze duizenden jaren geïsoleerd hebben geleefd. Kritische genetici zeggen verder terecht dat groepsgewijze DNA-metingen van vermeende "rassen" niet meer kennis opleveren dan vergelijkingen tussen het DNA van antropologen en advocaten of accountants.

Noten

Terug