De Fabel van de illegaal 93/94, zomer 2008

Auteur: Eric Krebbers


De kadaverdiscipline van het fundamentalisme

In zijn recent verschenen boek “Salaam. Een jaar onder orthodoxe moslims” beschrijft journalist Patrick Pouw hoe hij in een Utrechts klasje les kreeg van de salafistische prediker Suhayb Salam. De fundamentalistische opleiding bleek vooral te bestaan uit het aanleren van gehoorzaamheid.


Boek van journalist Patrick Pouw
De driejarige cursussen worden georganiseerd door het islamitische Instituut voor Opvoeding en Educatie. Enige tientallen jongeren volgen de lessen. De mannen vanzelfsprekend strikt gescheiden van de vrouwen. Eerst een avond per week, maar later iedere avond. De leerstof is naar eigen zeggen geautoriseerd door “de drie grote geleerden” van Nederland. Daarmee worden bedoeld sjeik Shershaby van de El Tawheed-moskee in Amsterdam,(1) sjeik Fawaz Jneid van de As Soennah-moskee in Den Haag en Suhayb Salams vader: sjeik Ahmad Salam uit Tilburg.(2) Vaderlief kreeg destijds landelijke bekendheid toen hij weigerde Verdonk een hand te geven. De drie sjeiks vormen samen het bestuur van het internationale comité Ahl Soennah dat in Europa de salafistische islam wil prediken. Hun project lijkt succesvol te zijn, want er schijnen inmiddels ook cursussen te worden gegeven in onder meer Tilburg, Ede, Amsterdam, Helmond, Rotterdam en Eindhoven. Ook geven de “geleerden” regelmatig lezingen.

Tamme ezels

Naast het antisemitisme (“Joden zijn vervloekt”) en seksisme (“Als de vrouw naar buiten gaat, verwelkomt de satan haar”), valt in Pouws boek vooral op hoe de leerlingen gedrild en gedisciplineerd worden. Het doet sterk denken aan het leger hoe Salam tracht bij zijn leerlingen elke vorm van zelfstandig denken de kop in te drukken en te vervangen door onderwerping en onvoorwaardelijke overgave aan de salafistische leermeesters. Want die zouden namelijk precies weten wat Allah van de jongeren verlangt. Net als een wasmachine zou de mens immers ook maar voor één doel zijn gemaakt, meent Salam, en dat zou de gehoorzaamheid aan Allah zijn. Niets illustreert deze fascistisch aandoende kadaverdiscipline beter dan de oude islamitische vertelling van de tamme ezels waar Salam steeds mee op de proppen komt. Tijdens de oorlog tegen de joden waren de hongerige moslims bezig het vlees van tamme ezels te bereiden, toen de profeet Mohammed plots zei dat zulk vlees “smerig” was. Ondanks de honger gooiden zijn volgelingen het vlees daarop zonder vragen direct weg. Zelf nadenken hoeft dus niet meer. De islam “maakt je leven gemakkelijker. Overal zijn regels voor”, aldus Salam.

De cursisten moeten “islamitisch leren”. Ze moeten alles wat de leermeester zegt letterlijk opschrijven en uit hun hoofd leren. Ze moeten zich “verre houden van filosoferen” en persoonlijke interpretaties van de leerstof zijn strikt verboden. Ze moeten leven naar de regels van Salam, hun meerdere. Zijn absolute macht beargumenteert hij met een simpele kringredenering. “Je leraar is meer dan jij. Hij heeft meer kennis. Waarom ga je anders naar hem toe met je vragen?” Twijfel is uit den boze. “De profeet heeft het gezegd en het is niet aan de mens om daaraan te twijfelen”, aldus Salam. Twijfelen betekent volgens hem “buiten de islam treden” en dat zou Allah boos maken. “Je moet niet proberen het beter te weten met je praktische brein, of met je logische brein dingen proberen te weerleggen.” De salafistische “geleerden” mogen van Salam niet bekritiseerd worden, maar moslims van andere stromingen vanzelfsprekend wel, want die zouden namelijk “dwalen”. Ongelovigen en aanhangers van andere godsdiensten dienen volgens de prediker zelfs met hart en ziel gehaat te worden.

Snoodaard

Voor de mannelijke leerlingen is er nog een beetje troost. Die mogen van Salam op hun beurt ook dictatortje spelen, maar dan over hun vrouwen. “Je mag je man nooit ongehoorzaam zijn”, zegt Salam via een microfoontje tegen zijn vrouwelijke leerlingen. Die zitten tijdens de les in een apart vertrek. Pouw heeft hen gedurende het hele jaar nooit gezien. Salam heeft zelf twee vrouwen en zegt: “Het is de plicht van vrouwen om trouw aan de man te zijn. En niet andersom.” Hij verbindt regelmatig leerlingen in de echt.

“De wereld en alles daarin is vervloekt - behalve de aanbidding van Allah en het vergaren van kennis over Allah”, aldus Salam. Kennis waar hijzelf toevallig de hofleverancier van is. De salafisten dwingen gehoorzaamheid af door te dreigen met de hel. De profeet zou namelijk gezegd hebben dat “allen in het hellevuur belanden, behalve degenen die volgen wat ik vandaag doe en wat mijn metgezellen doen”. Salam: “Het draait in het leven niet om lol hebben. Niet om werken, niet om eten. Nee, het draait om punten verzamelen voor in je graf, voor het hiernamaals. Kennis is belangrijk om jezelf van het hellevuur en van het wereldse te redden en je de bestraffing in het graf te besparen.” Om op het goede salafistische spoor te blijven adviseert Salam zijn leerlingen om nooit alleen te zijn, en altijd het gezelschap op te zoeken van “iemand die meer kennis heeft dan jij. Iemand die je controleert en corrigeert.” Alleen zijn zou het voor satan makkelijker maken om de leerlingen slechte dingen in te fluisteren. Moslims zouden ook bij het bidden zo dicht mogelijk bij elkaar moeten zitten, anders zou die snoodaard er maar tussen kruipen.

Hellevuur

“Ons doel is de verspreiding van de islam, mensen redden van het hellevuur”, aldus Salam. Hij stoomt zijn leerlingen klaar om predikers te worden, om weer andere jongeren te kunnen hersenspoelen en disciplineren. Heel wat jongeren haken gelukkig halverwege de cursussen af, maar een groeiend aantal schijnt toch gevoelig te zijn voor de salafistische ideologie. De AIVD heeft het over een potentieel van wel 10 tot 30 duizend jongeren. Het ligt niet voor de hand om blind af te gaan op schattingen van een geheime dienst, maar een feit is wel dat het aantal cursussen in het land de afgelopen twee, drie jaar snel is gegroeid. En dat er door het toenemende racisme en de uitsluiting van “allochtone” jongeren veel ontevredenheid heerst. Ontevredenheid die de weinige overgebleven linkse groeperingen helaas nauwelijks in progressieve richting weten te kanaliseren.

Een van de drie grote helden van Salam is de dertiende eeuwse islamzuiveraar Ibn Taymiyya. Die riep vooral op tot de gewapende strijd tegen de ongelovigen, en is daarom ook de held van Osama Bin Laden. De tweede held is de achttiende eeuwse Mohammed ibn Abt al-Wahab, de ideoloog van het Saoedische koningshuis die persoonlijk honderdduizenden moslims liet ombrengen die zijn opvattingen niet precies deelden. Nummer drie, tenslotte, is de in 1999 overleden Mohammed Nasiroedin al-Albani, de persoonlijke leermeester van vader Salam. Al-Albani dacht grosso modo hetzelfde als Osama Bin Laden, maar vond dat de Afghaanse grotbewoner wat te hard van stapel liep. Voordat de ongelovigen verslagen kunnen worden en de salafisten de macht kunnen overnemen, moeten er eerst meer volgelingen opgeleid worden. Het is zacht gezegd geen fijn idee dat er nu een heel legertje predikers opgeleid wordt om dit soort ideeën te verspreiden.

Manen

Gelukkig beperken de leermeesters en hun leerlingen zich momenteel nog tot het “manen” van andere moslims om hun gedrag te veranderen. Ze spreken met geheven vingertjes geloofsgenoten aan die bijvoorbeeld teveel lachen of die muziek draaien, want dat zou Allah niet goed vinden. Salam komt zelf regelmatig triomfantelijk met een anekdote aanzetten waarin hij met zijn auto bij een stoplicht stond naast twee jongens die in hun auto hard muziek draaiden. Salam draaide zijn raampje open alsof hij iets wilde vragen, en toen hij hun aandacht had, vroeg hij: “Waar is het paradijs?”. Zo zou hij hen eens goed aan het denken hebben gezet. Waarschijnlijker is dat ze geen idee hadden waar die vent met die baard het over had, en waar hij zich eigenlijk mee bemoeide.


Noten

Terug